Hoofdstuk 1. Niets zit mee

1.7K 91 32
                                    

Elle Rinchards

Haar handen voelden ruw van de schurende houten kwast die telkens stukjes huid meenamen en haar plooien bijna deden opensplijten. Splinters nestelden zich warm en haar nagels deden pijn van het stof dat eronder was gekropen. Bloed vermengde zich en verspreidde heel de binnenkant van haar hand met de rode substantie.

Aan haar gezicht kon je zien dat ze pijn had en dat ze over haar toeren was. Haar lichte grijze kijkers flitsten naar alle kanten over het doek dat voor haar neer stond op een grote, zwarte ezel. De achterste poot van de ezel werd door haar vader -zogenaamd per ongeluk afgezaagd, en daarom leunde de houder gevaarlijk tegen haar witgeverfde muur en sommige stukjes brokkelde langzaam af.

Eén ezel had ze gekregen. Voor de rest moest ze zich redden op gewoon papier. Het kon hen niet schelen dat Elle liever studeerde in een kamer vol eigen werk, dan in een ruimte met afgebrokkelde witte muren. Het was nog altijd hun huis en ze moest als een kind van zes nog braaf de regeltjes volgen die haar ouders haar oplegden.

Soms voelde Elle zich klein, kleiner dan haar zusje Tina. Een klein meisje dat thuis gevangen werd gehouden door haar strenge ouders die haar vertelden wat ze wel, maar ook vooral niet mocht doen en dat maakte haar in zekere zin kwaad. Ze was verdomme al zeventien en nog steeds had ze geen grip over haar eigen leven.

Elle schilderde al vanaf ze een kwast in haar handen kon vasthouden en onhandig kleuren door elkaar mengde op een wit doek. Ze schilderde liever dan dat ze praatte en terwijl haar leeftijdgenootjes van vier zandkastelen bouwden, tekende Elle figuurtjes in het zand die haar te binnenschoten.

Vroeger was alles beter, toen ging alles beter en werkten haar ouders haar nog niet tegen. Ze tekende wel honderden tekeningen en vroeg wel honderden kleurboeken voor haar verjaardag. Al schaften ze kerstmis voor haar af, zodat ze haar schildersobsessie niet kon verderzetten.

Al slenterend liep ze naar de badkamer om haar handen af te spoelen. Het ijskoude water vermengde zich met het rode en het had geprikt toen ze haar handen tegen elkaar wreef. De binnenkant van haar lip werd door haar tanden verscheurd en de scherpe pijn die ze daarna voelde, leek ze even niet meer te verharden.

Het schilderen had ze juist nodig om haar emoties onder controle te houden en haar frustraties in kwijt te kunnen. Het voelde goed wanneer ze er alles uit kon schilderen en eventjes haar gedachten van haar kon afgooien, want het feit dat ze op school vaak werd uitgelachen door haar uiterlijk, hielp niet mee.

School had nooit mee gezeten en als ze echt zou moeten kiezen tussen krijsende en spuwende kinderen die verwijten naar haar afvuurden en haar ouders, koos ze misschien toch wel voor dat laatste. Ze mocht dan thuis wel niets zeggen over hetgeen waar ze zich graag in verdiepte, ze lachten haar gelukkig niet uit. Niet in haar gezicht, althans.

Ze liet het water stoppen met lopen en wierp een blik op de spiegel voor haar, waar ze even van leek te schrikken. Ze had rode plekken in haar gezicht van vermoeidheid en haar wangen zagen even rood als haar lippen die er redelijk kapot uitzagen. Haar bruine haren hingen futloos om haar ovale gezicht dat meer weg had van een spook dan van haarzelf en het kleine moedervlekje dat net boven haar bovenlip zat, vond ze plots helemaal niet meer zo mooi.

Ze nam nog wat water, plensde het recht in haar gezicht en snoof. Een zucht ontsnapte haar mond toen ze terug opkeek in de spiegel.

Nooit had ze begrepen waar het mis was gelopen. Nooit verstond ze waarom haar ouders haar geluk wilden afnemen. Het was iets dat haar opvrolijkte, iets waar ze volledig van ging stralen. Haar zelfvertrouwen verdween als sneeuw voor de zon omdat haar ouders zeiden dat haar werk op dat van een kleuter leek. "Iedereen kan zoiets maken," had haar vader in een boze bui gezegd.

Chords and brushesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu