#4

8 2 0
                                    

Vijf minuten later zat ik alsnog aan mijn broodje jam. Mijn tong deed nog steeds zeer, maar ik kon weer eten. Ik roerde met de achterkant van mijn mes in de koffie zodat deze een beetje af kon koelen, en nam nog een grote slok. Warm, maar niet nog meer mondverbrandingen. Stilletjes at ik de rest van mijn broodje en dronk de rest van mijn koffie. Toen dat op was, stond ik op van de bank. Ik schuifelde naar een grote houten kast, die me vreemd genoeg nog niet eerder opgevallen was. Hij stond vol met boeken, in allerlei vreemde talen. Ik zag een franse versie van Harry Potter, een zweeds boekje, en ook nog met chinese tekens op. Aangezien mijn frans niet verschrikkelijk is, pakte ik Harry Potter en ging terug naar de bank. Met mijn knieën opgetrokken nestelde ik me in het hoekje van de bank, toen de deur open ging. Ik negeerde het gewoon en begon in mijn boek. Totdat een warme stem de kamer vulde. "Liefje?" Mijn moeder was er hier dus ook. Met een klap sloeg ik het boek dicht, gooide het op de bank en sprong op. "Mam!" Ik vloog om haar nek. "Waar zijn we? Wie is die man?" Mijn moeder duwde me een beetje van haar af. "We zijn veilig, dat is het belangrijkste." Ze streek door haar korte, bruine haren en trok haar broek een beetje op.
"Maar waar zijn we dan? Van wie is dit appartement?" Vroeg ik uiteindelijk.
Ze was stil, gaf geen antwoord. Ze ging op de bank zitten en staarde een beetje voor zich uit. Wetend dat ik geen antwoord meer ging krijgen, pakte ik het boek en nestelde me in een zetel tegenover de bank. Hij was donkerbruin, van leer, en had al wat scheurtjes in zich. Het moest zeker een tweedehands of ouder zijn, dat kon niet anders. Hij zat wel lekker, ongeveer net zo lekker als ze zetel die ik thuis ook had. Die was paars, fel paars. Maar dit was niet mijn zetel, en ook niet mijn kamer. Dit was al helemaal niet mijn huis. Dit was het huis van een vreemde man die ik nog nooit eerder had gezien, en die me een ontbijtje kwam brengen, niet langer dan een uur geleden. Ik ken het hier niet en ik mocht nu pas van mezelf door laten dringen dat ik hier zo snel mogelijk weg wil. Dit voelde niet goed.

Na een paar minuten stilte vertelde mijn  moeder eindelijkhet verhaal. Na het ongeluk zou ik op haar schoot in slaap gevallen zijn, en de auto werd naar een garage gebracht. Wij gingen mee naar de garage, maar die was natuurlijk al gesloten. Mijn moeder besloot op de stoep te gaan zitten met mij op haar schoot, tot er een man met een fiets langs kwam. Hij stelde voor om bij hem te blijven slapen, en 's ochtends ons naar de garage te brengen, zodat we weer naar huis konden. Eerst werd ik boos op haar, en ik begon tegen haar te schreeuwen. Hoe kon ze mij bij een total stranger op de bank laten slapen! Was ze niet goed bij haar hoofd ofzo? Toen ik vroeg waar we waren, kreeg ik een vaag antwoord. "Ergens in de buurt van de Belgische grens, in Brabant geloof ik. Ik weet het niet zeker hoor." Toen sloeg de paniek al helemaal bij me in. Stel, het blijkt dat je die man toch niet kunt vertrouwen, en je moet een ambulance bellen of politie ofzo, waar moet je ze dan heen sturen? 'Ja, ergens in de buurt van de Belgische grens, in Brabant. Ik weet het zelf ook niet precies, maar er is hier een seriemoordenaar die mij en mijn moeder wilt vermoorden, of verkrachten, of weet ik veel. Je kunt die man in ieder geval niet vertrouwen. Dat weet ik wel.' Daar kom je dan ook niet echt verder mee. Ik kon dus twee dingen doen. Met mijn slaapkop en vieze kleren aan als een zwerver de straat op gaan op zoek naar een bordje waar een plaatsnaam op staat, of de man gewoon vertrouwen en doen alsof ik hier thuis ben. Het eerste mocht vast en zeker niet de straat op in een stadje dat ik niet kende, dus ik besloot de man te vertrouwen. Voor de zekerheid legde ik het mes op het dienblad waar mijn ontbijt op stond, binnen handbereik. Mocht het dan toch van pas komen, had ik in ieder geval een mes. Ik kon me verdedigen als het nodig was. Mijn moeder keek me vragend aan toen ik het mes pakte en gelijk weer terug neerlegde. 'Ik vertrouw die man niet helemaal.' Mijn moeder gaf me een afkeurende blik. 'Ja wat? Ik weet niet hoe hij heet, waar we zijn en wat zijn verleden is. Wie weet heeft hij al tientallen vrouwen en meisjes verkracht, en ik lag hier gewoon doodleuk op de bank te slapen. Mam, van mij mag je hem vertrouwen, maar ik vertrouw hem niet. Wat is zijn naam eigenlijk?' Nu was ik het die de ander vragend aankeek. 'Nina, ik... Ehm... Hij heet Bob, volgens mij' Ze kneep haar ogen bedenkelijk dicht. 'Of Bart, iets met een B, dat weet ik nog wel. Anders vraag je het hem zometeen even.' De deur werd met een klap tegen de muur aangegooid, en een meisje van ongeveer 15 kwam boos de kamer binnen. Achter haar Bob- BartHij keek nogal schuldig, en hij zei een paar keer dat het hem heel erg speet. 'Wat spijt je? Het feit dat er nu twee vreemdelingen op mijn bank zitten, of dat er iemand in mijn bed heeft geslapen vannacht?' Ze schreeuwde hard een een paar tranen dropen langs haar wangen naar beneden. Ze waren zwart van de uitgelopen mascara. Haar roze shirtje en blauwe spijkerbroek zaten strak om haar lichaam en de sluike blonde haren hingen dood langs haar gezicht. 'Pap, ik wil koffie. Kun je even koffie zetten?' Ze keek hem met een pruillip aan, en hij ging de kamer uit. Toen de deur dicht was, draaide ze zich tot mij en mijn moeder. 'Wie denken jullie dat jullie zijn?' Ze ging gespannen op de vensterbank zitten. Mijn moeder keek me even twijfelend aan en vertelde vervolgens het verhaal vanuit ons oogpunt.
Toen ze klaar was met vertellen, was het meisje geschrokken. Ze bood haar excuses aan, en stelde zichzelf voor. Ze noemde zichzelf Broke, ze legde ons niet uit waarom, maar zo noemde iedereen haar dus wij ook. Broke stond op toen haar vader binnenkwam met vier koppen koffie. Hij pakte het dienblad, en bracht het terug naar de keuken. Hij kwam pratend binnen. 'Ik heb net even met de garage gebeld, tegen 12 uur zou de auto wel klaar moeten zijn. Dus over een uurtje of 2 breng ik jullie daar naartoe, en dan zien jullie zelf wel verder, of niet? Moet ik uitleggen hoe je moet rijden of heb je een naviatiesysteem in de auto?' Hij glimlachte even naar zijn dochter en knipoogde snel naar mij. Ik vond hem nog steeds eng, maar het was ook raar om ineens twee vreemden in je huis te hebben. Mama knoopte een gesprek aan met Bart- Bob, ik wist immers nog steeds niet hoe hij echt heette. Na een kleine 5 minuten zwijgen, stelde Broke voor om even het dorp te laten zien, en langs haar vrienden te gaan. Ze beloofde dat ik ze leuk zou vinden. Ik vond alles goed, dus stonden we op. Ik pakte nog snel mijn telefoon en ik zag dat ik allemaal berichtjes had. De meesten waren van Josh, en ik bedacht me dat ik gisteren niets meer tegen hem had gezegd. Dat loste ik later wel op, nou ging ik met Broke de straat op. Ze ging voor me de kamer uit, en gaf me mijn jas. Zelf deed ze een rood nepleren jasje aan en een sjaal om. Toen ze zag dat ik haar aan aan het staren was, zei ze dat het erg koud was buiten. Ik ritste mijn zwartje jackje dicht en liep achter haar naar buiten. We gingen een trap af en een deur door. Buiten stonden we gelijk op de straat, er was een stoep aan de andere kant van de straat. Het gebouw zelf was ooit een magazijn of fabriekshal ofzo, en de deur was aan de achterkant van het gebouw. Dat verklaarde waarom er aan deze kant geen stoep was. Snel staken we over en we liepen zwijgend naast elkaar, tot Broke begon met praten.
'Ik vind je haar echt heel leuk, heb je dat zelf gedaan?' vroeg ze uiteindelijk gafasineerd.
'Ja, mijn moeder heeft een kappers opleiding gedaan alleen er nooit meer iets mee gedaan. Ze is schrijfster geworden, maar ze kan nog steeds heel goed haren verven. Ze vond het wel spannend om zo'n opvallende kleur te doen, maar dat was eens iets anders dan het gebruikelijke bruin, blond en zwart.' Broke lachte. 'Dus je moeder is schrijfster? Wat schrijft ze dan? Hier links.' Ze wees een steegje in, en twijfelend sloeg ik af. 'Ze schrijft boeken, en ze heeft een wekelijkse column in een vrouwenmagazine. Ze is niet heel bekend, maar haar boeken zijn wel goed verkocht.' Een rilling liep over mijn rug, en ik keek achterom. Het steegje was donker, zeker nu het winter was, en ik voelde me aangekeken. Het viel Broke op dat ik me niet echt helemaal op mijn gemak voelde. 'Is er iets?' Ze keek ook even achterom, maar zag niks. 'Ik dacht dat iemand me aankeek, maar ik zal het me wel verbeeld hebben.' Ik wuifde het onderwerp met mijn hand weg.
'Okay, we zijn er bijna. Hier nog een keer naar rechts en we zijn bij het huis van goede vrienden van me.' Het zag er niet echt uit als een woonwijk, of alsof er überhaupt mensen woonden. We gingen naar rechts, en liepen gelijk op een deur. Broke klopte een paar keer aan, en een jongen deed open. Broke liet mij voorop naar binnen, en ze fluisterde iets in de jongen zijn oor. Ik bedacht me dat ik dat beter kon negeren, en ik liep nog wat door naar de kapstok. Er hingen heel wat jassen aan, mannen en vrouwen. Rode, zwarte en nog andere kleuren. Broke opende een deur, en liet me naar binnen. De woonkamer, waar ik in stond, was wit, met een grote zwarte stoffen bank. Er zat een meisje met rode haren op. Echt rood, niet oranje. Echt, rood. Ze keek op van de tv, die tegen de muur hing. Ik hoorde wat schoten uit de geluidsinstallatie omen, ik denk dat ze aan het gamen was. Broke vloog om haar nek. 'Hey Red!' Ze gaven elkaar een kus op de wang en Broke ging naast haar zitten. De jongen die net opendeed, hij leek een jaar of 16, vroeg of ik wat wilde drinken. ik knikte, en liep achter hem aan de keuken in. nog voor ik de keuken binnen kon, trok hij de koelkast open. Ik kon onder de deur door nog net een paar jongensbenen in een blauw spijkerbroek en rode AllStars. 'Ice Tea, Cola, Fanta of wat wil je?' 'Oh, doe maar wat Ice Tea. Hoe heet je eigenlijk?' De koelkast sloeg met een klap dicht, en een jongen met zwarte haren keek door een raam naar buiten. 'Efraim, maar iedereen noemt me Zeus, omdat ik Grieks ben en ze mijn naam niet kunnen spellen hier.' Een zacht lachje ontsnapte uit mijn mond. 'Hey, ik kan je naar wel goed spellen, of heet ik 'Iedereen'?' De jongen die uit het raam staarde draaide zich om, en ik keek in de blauwe ogen die ik al eens eerder had gezien. De licht blauwe ogen van een jongen die ik nog niet lang kende.
In de ogen van Josh.

Gebroken spiegels en bloemetjestruienWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu