#3

16 2 0
                                    

Tranen welden op in mijn ogen, een brok vormde zich in mijn keel. Dit, dit kon niet gebeuren. Dit was nep, alsjeblieft, ik smeek je, zeg dat dit nep is. De tranen stroomden inmiddels over mijn wangen. Mijn broer, hij was er al lang niet meer. Hoe kon mijn moeder hem gezien hebben?
Mijn moeder streek mijn roze haren achter mijn oor, en veegde mijn tranen weg. 'Maak je niet druk,' zei ze met gesloten ogen, 'het was maar een hallucinatie. Het was ook zo warm in de auto.' Daar had ze gelijk in, het wás behoorlijk warm. Mijn moeder trok me nog dichter tegen haar aan, en ik nestelde me in haar armen. Ze fluisterde heel zachtjes dat ze van me hield, toen ons momentje onderbroken werd door een politie agent.
'Ehm... Pardon, mevrouw..-'
'Mevrouw van Overland.'
'Mevrouw van Overland,' hij krabbelde iets in zijn notitieblok, 'zou ik u mogen spreken?' Hij keek mij vragend aan. 'Onder vier ogen.' Zij hij abrupt. Ik gaf mama een kusje, en duwde me omhoog. Niet wetend wat te doen, liep ik richting de chaos. Een paar mensen hielpen onze auto op een takelwagen, anderen stonden glas op te ruimen. Er stond ook een vrouw te kijken. Ik ging naast haar staan, en vrieg aarzelend wat er met onze paspoorten gebeurde. Als antwoord gaf ze me mijn moeders tas. 'Hier zitten alle spullen van waarde in, daar in de berm staan de koffers.'
Ik keek even snel door de tas, en miste het belangrijkste.
'Zou ik nog wat uit de auto halen? Ik neem aan dat dat later niet meer kan?'
'Als je snel bent en het lief vraagt, mag het misschien nog.' Ze glimlachte. Ik rende weg, en riep een 'dankje' achter me aan.
Aangekomen bij de auto liep ik naar een man in een gele jas.
'Eh, meneer? Mag ik-'
'Nu even niet, meid.' Snauwde hij me af. Ik ging met gebogen hoofd naar een andere man, die er ook rond stond. 'Meneer, zou ik-'
'Zie je niet dat ik bezig ben, kind?' Zei hij zonder me een blik waardig te gunnen. Ik zou die cd nooit in handen krijgen. Ik wist precies welke nummers erop stonden, en ik zou met gemak een exact dezelfde kunnen branden. Maar deze cd, die nu in de auto lag, was gebruikt op de uitvaard. Ik wilde deze, en niet een namaak.
Ik besloot dat ik niks meer kon doen, en rende, met mijn moeders tas om mij schouders, naar de berm. Ondertussen was mijn moeder klaar met praten, en ze kwam naar me toe. Ik weet niet wat er ging gebeuren, maar de hele situatie had me uitgeput. Ik wilde slapen, en niets meer. Ik ging met mijn hoofd op mijn moeder's schoot liggen, en dommelde weg.

Toen ik wakker werd, lag ik op een bank. Toen ik opkeek, zag ik de posters van grote concerten aan de muur, en een blauwe vaas op een zwart houten tafeltje. De muren waren paars, een hele donkere tint paars. Zonnestralen glipten tussen de gordijnen door, en landden op de deken waar ik onder lag. Ik ging rechtop zitten, en keek achter me. Een foto hing aan de muur. Een foto met een man, en een klein meisje. Ze waren samen op het strand, en ze zaten onder een parasol. Het meisje was een jaar of 8, en had lange, ongekamde haren. Ze vielen mooi langs haar gezichtje. De man was tegen eind dertig aan, en hij begon een beetje grijs te worden. Hij had een mooie baard, en een zwarte zonnebril.
Naast de foto hing een kerstkrans. Het duurde even tot het tot me doordrong, het was al bijna kerst! Hoe kon ik dat vergeten zijn?
Een man kwam de kamer binnen. Het was een oudere versie van de man op de foto, ik denk dat de foto al een aantal jaren oud was. Nu was hij helemaal grijs, en zijn baard was afgeschoren. Er waren ook een paar rimpels te zien, maar het was niet lelijk. Het was een knappe man, moet ik toegeven. Het was misschie een beetje raar om als een 14 jarige te zeggen dat een 50 jarige man knap was, maar als ik iets anders zou zeggen, zou ik liegen.
Hij kwam naar me toe, en zette een dienblad op het kleine, lage tafeltje naast de bank. Hij liep zonder iets te zeggen ook de kamer weer uit. Na een seconde kwam hij terug, drukte op een knopje op de stereotoren, en hij liep weer weg. Een stem die mijn ergens bekend voorkwam schalde door de kamer. Ik stond op, liep naar de kast en draaide het volumeknopje wat lager. Ik draaide me om, en keek nog eens om me heen. Waar ben ik? Ik wist zeker dat ik deze plaats niet kende, in ieder geval kende ik het hier niet. En wie was die man? Waarom ben ik hier? Allemaal vragen die voorlopig onbeantwoord bleven.
Mijn maag knorde, dat had hij al lang niet meer gedaan. Ik at altijd heel veel, en daardoor was het misschien al een jaar geleden dat mijn maag echt geluid maakte. Ik liep naar het dienblad, en bekeek even wat erop lag. Een warm broodje, een kop koffie met melk, precies zoals ik hem altijd drink. Naast de koffie stond een glas jus d'orange. Er lag ook nog een broodje kaas en een bakje jam met een mesje. Toen ik eenmaal op de bank zat, begon ik met eten. Het broodje kaas was nog niet weg, of ik had de jam al op het andere broodje gesmeerd. Ik had echt honger, bedacht ik me. Ik nam een slok koffie, en zette de kop haastig terug. Ouch, die was heet. Mijn tong deed pijn, en om hem te koelen dronk ik een slok jus. Niet slim. Het begon nog meer pijn te doen, en de tranen welden op in mijn ogen. Ik slikte de tranen weg, en zette het glas jus terug. Ik was voor even klaar met eten, dacht ik.

Gebroken spiegels en bloemetjestruienWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu