Isa schrok wakker. Ze zuchtte.
Waarom kan ik nou nooit eens gewoon dromen over de bloemetjes en de bijtjes in plaats van alleen maar over de meest walgelijke kikkers met een geur van rotte eieren?
Ze ging tegen de boom aan zitten waar ze ook tegen in slaap was gevallen, pakte een appel uit haar tas en nam een hap.
Plotseling klonk er een ritselend geluid. Isa verstijfde.
Rustig blijven, het is maar een monster, nou en? Die achtervolgen je al jaren, je kunt best tegen ze op. Isa probeerde zichzelf moed in te spreken. Niet dat het iets hielp, maar proberen kan altijd.
Ze stond langzaam op, bleef even een paar seconden staan en liep toen om de boom heen. Ze zag de takken bewegen, er kwam iets groot aan. Dat was wel duidelijk. Tijd om te gaan. Snel stond Isa op en rende al struikelend weg. Ze nam nog een flinke hap en gooide haar appel op de grond. Haar tijd om te ontbijten was voorbij. Ze rende weg. Zonder precies te weten waarheen. Wat dat geritsel ook was, het kon nooit goed zijn. Ze keek achterom, en hoopte stiekem dat het deze keer anders zou gaan, en dat deed het ook, maar niet op de manier die ze had verwacht.
Isa knalde tegen een dikke boom aan en viel met een smak op de grond. Haar hoofd bonkte, bij elke klopping van haar hart, het leek wel alsof iemand een knuppel had gevonden en die eens uit wilde testen door hem elke keer op haar hoofd te laten neerkomen. Haastig krabbelde ze overeind en verstopte zich in een groep bosjes.
Laat het alsjeblieft maar een klein konijntje zijn, wenste ze uit de grond van haar hart. Maar natuurlijk was dat niet zo, konijntjes waren er niet voor haar, monsters wel. Zoals altijd.
Slijmpie. Natuurlijk, daar had ze vannacht over gedroomd. Hij leek, zo mogelijk, nog slijmeriger dan in haar droom. Bij elke sprong die het beest maakte vielen er klodders van op de grond.
Rennen, bedacht ze zich ineens weer. Dat beest was misschien wel in nachtmerries te doden maar dat was hier praktisch gezien onmogelijk. Dat had ze nou al zo vaak geprobeerd, dat ze het gewoon had opgegeven.
Isa rende. Ze sprong behendig over boomstammen heen en dook onder takken door. Heuvels op en af door snel naar beneden schuiven. Daarna weer verder rennen. Na al die jaren weet je wel een beetje hoe je door de bossen moet rennen met een monster achter je aan.
Slijmpie zat nog steeds vlak achter haar. Konden die monsters niet eens een keertje een dagje pauze houden? Dat zou fantastisch zijn, even lekker uitrusten, en wat er daarna kwam zag ze dan wel weer. Isa dacht na, terwijl de demon dat haar aan stukken wilden scheuren nog steeds vlak achter haar was, en steeds dichterbij begon te komen. Het was zondag, dat betekende dat het niet zo'n goed plan was om naar zee te gaan. Ze stond heel even stil, niet langer dan twee seconde. Toen besloot ze naar het westen te gaan, want in het oosten was de zee. Ze bukte voor een slijmspetter zo groot als een voetbal. Ze wilde niet wéér de rest van de maand naar rotte eieren stinken.
Ze rende door en tuurde tussen de bomen door. Shit! Het meer.
Waarom had ik daar niet aan gedacht! Meren bestaan ook nog, en er is er een recht voor je neus! Isa schudde haar hoofd en stopte met zichzelf op haar kop geven, daar had ze toch niets aan. Snel sloeg ze een klein onopvallend paadje in en hoopte dat de demon haar dadelijk niet meer kon vinden. Ze vroeg zich af waarom ze dat nog steeds hoopte, op de een of andere manier wisten die beesten haar altijd wel weer te vinden.
Slijmpie stopte met rennen en keek naar het water. Isa stopte ook en keek toe hoe de demon naar het water toeliep en zich er met een plons in liet zakken.
Nou, dit was het dan. Dacht ze bij zichzelf.
de demon groeide in het water. Alsof het een spons was die water op zoog. Ook de uitsteeksels overal op zijn lichaam werden groter en zagen er gruwelijker uit. de demon kwam uit het water. Het slijm droop nu nog meer van hem af dan eerst. Als ze niet gespietst zou worden door zijn klauwen, dan was het wel door zijn tanden, die allebei nóg groter waren geworden dan ze eerst waren.
JE LEEST
Followed by demons [nl]
FantasiaIsa wordt al jaren in haar dromen achtervolgd door demonen. Ze moet ze doden, anders wordt ze niet wakker. Overdag komen haar dromen uit. En rent ze weg. Ze lijken onverslaanbaar lijken... ps: er word nog gewerkt aan de cover, dus voor nu even di...