Watte?

14 1 0
                                    

Auww.... Waar ben ik? Ik probeerde op te staan maar dat lukte niet. Toen kwam ik tot de ontdekking dat ik in een soort stoel zat. Maar waarom kon ik dan niet opstaan? Ik keek naar mijn armen. Die zaten vastgebonden. Ik keek om me heen. Een grote witte kamer met niks of niemand behalve ik. Helemaal niks..... "Help" riep ik. Niks. "HELP" riep ik dit keer harder. Alweer niks. Waarschijnlijk is dit een geluidsdichte kamer. Toen schoof de muur in een keer weg en kwam er een deur tevoorschijn waar een man met een masker uit kwam. "Waar ben ik? Wie ben jij?" Vroeg ik. "Ik? Ik ben iemand." "Ja, goh dat lijkt me vrij logisch," zei ik. Baf! Ik kreeg een vuist in mijn gezicht. "Je zegt alleen iets als je dat gevraagd word," schreeuwde hij. "Oké, oké," zei ik. En daar was de vuist weer. Tak! Deze keer kwam hij op mijn stoel, net naast mijn arm. Ik schrok me dood. "Begrepen," vroeg hij. Ik knikte van ja. "Oké mooi zo. Maarre vertel eens," hij kwam dreigend naar voren," Waar is het geld?" "Welk geld," vroeg ik. "Dat weet je best!" "Niet waar, dat weet ik niet! Ik weet niet eens waar ik ben" riep ik. "Dat is ook de bedoeling," schreeuwde hij. "Maar waar is het geld? Het geld van de overval?" Overval? Dacht ik. Ik zit blijkbaar als ik weer buiten ben nog dieper in de nesten dan ik dacht. "Uhhmmm... Laat me eens denken," zei ik. "Niks te nadenken!" En daar was de vuist weer. Maar dit keer zeg ik hem aankomen, en dook ik opzij in mijn stoel. Ik voelde de vuist langssuizen, en hoorde toen het geluid van een hand die door een stoel heen vloog. Hij bleef met zijn hand vastzitten en boog naar voren om hem los te trekken, maar ik gaf hem een knietje in zijn buik. Hij schreeuwde het uit van de pijn. Oeps, verkeerd gemikt dacht ik. Ik gaf hem er nog een. En toen raakte hij bewusteloos. Ik probeerde met mijn tanden de sleutel die aan zijn riem hing te pakken. Na een aantal keer proberen slaagde ik daarin. Maar toen ik mijn hoofd omhoog deed om mijn handen los te maken hoorde ik iets achter me. En toen werd alles helemaal zwart.

"Word wakker, word wakker!" "Waaat," zei ik. "Hé, hé eindelijk. Ik dacht dat je nooit wakker zou worden," zei mijn moeder. "Kom op je moet naar school het is al vijf voor acht!" "Jaja, ik kom eraan," zei ik. Ik klom mijn bed uit en trok mijn kleren aan. "Kom je nog eten of hoe zit het," hoorde ik mijn vader roepen. "Ik kom eraan!" Jezus die man kan zeiken. Ik liep naar beneden en smeerde wat boterhammen. Stil at ik mijn ontbijt op. 'Ik ga mijn tas inpakken,' zei ik en ik liep naar boven. Ik pakte snel mijn tas in en liep weer naar beneden. 'Weet je zeker dat alles erin zit,' vroeg mijn vader. 'Jahaa, alles zit erin,' zei ik. 'Ik ga naar mijn werk, nog veel plezier met dat SO hé!' Alsof je plezier kán hebben met een toets.

De SchaduwenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu