hoofdstuk 1

28 4 2
                                    

21 maart 2016

Clary

'Doei mam! Ik ga naar school!

Snel grist Clary een appel uit de fruitmand en stopte hem in haar tas, ze rent de deur uit, springt op haar fiets en rijdt weg. Terwijl ze stevig doortrapt en met één hand stuurt, kijkt ze op haar horloge. 'Nog zeven minuten.' mompelt ze. 'Schnitzels, nu kom ik te laat.' Ze trapt nog harder. Maar een reis tegen de klok is moeilijk te winnen. 'Nog vijf minuten' Mompelt ze zenuwachtig. Het zweet parelt op haar voorhoofd. 'Kipcorn! dit kan een mens toch niet?'

Een mens niet nee. Clary, laat me je alsjeblieft helpen.

Nee Loana, ik kan niet altijd op jouw rekenen. Ik moet dingen zelf doen.

Dat is nou het mooie, dat kan wél. En je doet al genoeg zelf. Je kan me niet altijd negeren.

Ja, dat weet ik. Maar mam is mens, en ik  heb haar niet van de vorige keer verteld en... Ze... Ik... Ze hoopt dat ik een normale tiener ben!

Jij bent niet normaal.

Dus ik ben een freak!

Nee clary, je bent lief, mooi, aardig en slim. En toevallig ook deels weerwolf. Dat is heel speciaal!

Maar ik...

Mag ik je eraan herrineren dat het vandaag woensdag is? De roedel heeft het eerste uur vrij.

...

Oké

Loana had gelijk. Ze stopte, en zette haar fiets in de berm. Het was een verlaten straat, niemand te zien. Perfect. Ze sloot haar ogen, en zuchtte.
Ik doe het wel

Dankbaar liet ze haar wolf te werk gaan. Ze liet haar binnen, en gaf Loana de controle, hoewel niet volledig. Ze voelde zich veranderen, zakte op de grond, en opende haar ogen. Ze zag scherper, ze rook beter, ze hoorde alles. Ze was een wolf. Een kleine witte wolf met blauwe ogen, Clary's ogen. 'Nog drie minuten.' dacht ze bij zichzelf. En ze begon te rennen, steeds sneller en sneller. Ze koos verlaten steegjes om doorheen te rennen, of anders liep ze gewoon over de daken. En binnen no time was ze bij haar school. Nu kwam het moelijkste: waar moest ze terug veranderen?

Het was druk op het schoolplein. Leerlingen stonden in groepjes, praatten of maakten hun huiswerk. En toch merkte niemand de kleine witte wolf op die over het schoolterrein sloop. Clary wist het opslaghok van de conciërge ongezien te bereiken, met haar snuit duwde ze de deur open. Na even goed om zich heen gekeken te hebben, en nadat ze had geluosterd of er ècht niemand in de buurt was, veranderde ze terug. Ze had haar kleding nog aan, een van de voordelen van maar half weerwolf zijn. "Normale" weerwolven waren namelijk naakt als ze transformeerden. Zij had dat godzijdank niet. Wel waren volbloeden groter, sneller en sterker dan zij. Haar vader, die wel volbloed was, had haar dat zelf duidelijk gemaakt. Hij was haast twee keer zo groot als zij. Maar, had hij uitgelegd, hij was een Alfa, en die waren het grootst van alle wolven. Dus dat hij groter was dan zij was noet gek. Dat ze klein was, maakte Clary eigenlijk helemaal niets uit. Dat kwam alleen van pas in gevechten, en zij vocht niet, nooit.

Ze liep het conciërgehok uit. Ze kreeg een rare blik van een tweedeklasser die in de buurt stond,  maar dat maakte niet uit. Ze liep door de gangen, op weg naar haar lokaal. Ze keek op haar horloge, en glimlachte. 'Nog twee minuten over.' En toen botste ze.

Ze liep tegen een groot lichaam op, wankelde achteruit en viel onhandig op de grond. 'Oh, Appelflap!' riep ze gefrustreerd. 'Oh nee het spijt m... Appelflap?' Ze keek op, naar het verbaasde gezicht boven haar. Het was een lange jongen, met pikzwart stekelhaar en groene ogen. Er werd een hand naar haar uitgestoken, en ze pakte hem dankbaar aan. De jongen hielp haar overeind, en begon te lachen. 'Appelflap?' vroeg hij nogmaals. Clary werd rood. 'Oh uhm, ik... Ik vloek niet dus... ik... Ja, ik gebruik eten als vloekwoord.' Hij lachtte nog harder, en ook Clary moest grinniken. Hij haalde een hand door zijn haren. 'Ik ben Chase, trouwens.' 'Clary' En ze schudde zijn hand, die was aangenaam warm. Hij stopte met lachen, maar zijn glimlach bleef.

Werewolf moonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu