//Koude sneeuw, blauwe handen
Wit graf, rode roos
Twaalf maanden, twaalfde roos
Bestemming, Nooitgedachtenland//
De klok van de kerk slaat percies twaalf uur aan, voor één lange minuut. Hierop heb ik één maand moeten wachten.
Met lijkbleke trillende handen -blauw van de koude- leg ik de twaalfde, bijna verwelkte pure rode roos -die ik gekocht heb met mijn laatste geldstuk- op het vuile witte graf, bijna geel. Het is de laatste keer dat ik mij vertoon op dit kerkhof.
Ik heb hier twaalf maanden geslapen,met slecht één zwart deken kapot van ouderdom. Voor het graf van mijn vader. Elke maand één roos. Deze keer een pure rode, van bloed maar ook van liefde. Je kan het kiezen.
'Tot ooit, vader. Of nooit.' Voor zover mijn laatste woorden op deze onaangename plek.
Snel gooide ik mijn kap -van de enigste jas die ik heb, en dan nog heb gestolen- over mijn hoofd, die ondertussen helemaal nat was. Koude regen glijdt over mijn kap naar beneden, naar de grond.
Ik starte mijn tocht, naar een beter leven. Als die te verkrijgen is en die zelf bestaat voor mij. Stappend, lopend of spurtend passeer ik langs autosnelwegen, akkers, kleine niet zo'n prettige dropjes en donkere bossen. Ik volg mijn voeten.
Mijn bestemming is Nooitgedachtenland. Ik zie je daar.
Rennen,
Ik ren naar Nooitgedachtenland.
Because I am a lost girl from Neverland.
Ga je mee?