Onderweg

183 9 2
                                    

'Word nou wakker, ze komen eraan!' Langzaam opende Thomas zijn ogen. Hij zag dat Ruth snel alles aan het inpakken was. 'Kom nou uit bed Thoom, ze komen steeds dichterbij!' In de verte hoorde Thomas piepende banden, schreeuwende mensen en deuren die werden ingetrapt. Opeens wist hij het weer, na langzaam te ontwaken uit zijn droom over de bloedmooie Anna schrok hij wakker. De 19-jarige jongen opende zijn ogen en zag dat het buiten nog donker was. Hij keek zijn zus nog een keer goed aan, rolde zijn bed uit en schoot in zijn kleren. Hij pakte zo snel mogelijk wat kleren, zijn tandenborstel en zijn gitaar bij elkaar. 'Ik ben klaar Ruth.' Samen gingen ze zo snel mogelijk naar beneden. Pieter, de beste vriend en buurjongen van Thomas kwam samen met Anna de tuin binnen gestormd. Zo snel als hij kon kwam Pieter de huiskamer binnen. 'Thomas, Ruth, we moeten nu gaan! Alle joden worden meegenomen.' Ze wisten dat ze geen tijd te verliezen hadden. Snel schoten alle beelden van zijn ouders door het hoofd van Thomas heen, maar hij weet dat als hij niet opschiet hij hetzelfde pad mag begaan als zij. Na gedag gezegd te hebben tegen Gijs en Ria, waarbij Thomas en Ruth de afgelopen 2 maanden hebben mogen onderduiken, gingen ze onderweg.

Met dromerige ogen kijkt Thomas uit het raam van de Citroën. Hij hoort op de achtergrond vaag de nog altijd gezellige Pieter tegen hem praten, maar zijn gedachten zijn ergens anders. Thomas droomt er al zijn hele leven van om een beroemde muzikant te worden. 'Hey man, luister je wel?' 'Oh, sorry Piet!' Thomas is in een klap weer helemaal wakker. 'Waar gaan we naartoe?' Als Thomas achter zich kijkt ziet hij dat Anna net weer wakker is. 'We gaan zo snel mogelijk naar Scheveningen, daar wacht een vriend van Pieter op. Hij kan ons naar Engeland brengen.' Pieter knikt. Thomas draait zich weer om, en begint uit het raam te kijken. 'Is het ver, van Maastricht naar Scheveningen?' vraagt Anna. 'Het valt wel mee joh, we zijn er zo!' zegt Pieter op een geruststellende toon. Anna en Pieter kennen elkaar al 7 jaar. Ze hebben samen sinds 12 februari 1941 ondergedoken gezeten. 'De brandstof is bijna op, zullen we zo een korte pauze houden?' vraagt Pieter. Zowel Anna als Thomas vinden dat een goed idee. Eenmaal gestopt gaat Pieter de brandstof van de donkerblauwe Citroën bijvullen. Thomas steekt een sigaret op. Hij werpt een korte blik op zijn pakje sigaretten en ziet dat er nog 12 inzitten. 'Wil je er ook een?' vraagt hij aan Anna, die grondig haar tas aan het doorzoeken is naar haar eigen pakje. Anna knikt, en pakt een sigaret van Thomas aan. Ook Ruth is weer wakker geworden, en komt even haar benen strekken. 'Het ging wel snel vannacht, vond je ook niet?' Thomas weet niet zo goed hoe hij het gesprek moet beginnen. 'Ja, gelukkig dat we er op tijd bij waren.' 'Hebben jullie nog wat gehoord van Dirk en Hans?' achter de auto vandaan zien Thomas en Anna langzaam het hoofd van Ruth tevoorschijn komen. 'Nee, ik niet. Ik heb ze na de overval op het radiokantoor niet meer gesproken.' antwoordt Thomas. Dirk en Hans waren twee wat oudere mannen. Dirk en Hans hebben samen met Ruth in de klas gezeten. Hans was zelf ook halfjoods, en Dirk hield joden ondergedoken in zijn huis aan de Beukenlaan, vlakbij het politiebureau. 'Rook eens door joh, dan kunnen we weg!' Pieter heeft de benzine intussen bijgevuld, en is klaar om te vertrekken. 'Kijk eens wat vrolijker joh!' Thomas kijkt Pieter jolig aan, en ze schieten allebei in de lach. 'We kunnen verder hoor.' zegt Anna na het uittrappen van haar sigaret. Pieter start de auto en probeert de radio aan te zetten. 'All.... Joden...trein....Westerbork.'

JodenliefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu