Thomas kijkt om zich heen. Hij ziet dat er steeds Duitse soldaten naar binnen komen en mensen meenemen. 'Waar zouden ze naartoe gaan?' Als Thomas achter zich kijkt ziet hij dat de tweeling waarmee hij in de vrachtwagen had gezeten ook achter hen is gaan zitten. 'Ik heb geen idee.' antwoord hij. Dirk draait zich om en steekt zijn hand uit richting de meisjes. 'Hallo dames, ik ben Dirk.' Pieter schiet in de lach. 'Ik ben Cornelia.' 'Ik ben Helena.' Ook Thomas stelt zichzelf voor, en de rest volgt. Ruth is gaan opletten, en ziet dat de Duitse soldaten de mensen in willekeurig ingedeelde groepjes van vier komt ophalen, maar dat ze weer allemaal terugkomen. 'Helena Blok, Anna van Dijk, Aart Ham en Thomas de Bakker.' Helena, Thomas en Anna staan op en zien aan de andere kant van de zaal een flink wat oudere man opstaan. Ze lopen richting de soldaat. Thomas neemt zijn laatste haaltje van zijn sigaret en laat deze op de grond vallen.
Eenmaal binnengekomen in het registratiekantoor aan de overkant van de grote zaal waar ze de afgelopen vier uur hebben gezeten werd zij elk apart een kamer binnengeroepen. 'Thomas de Bakker.' Thomas staat op, en loopt de kamer binnen. Er stond een groot bruin bureau, waarachter een Duitse officier zit. Naast de deur staan twee Duitse soldaten, met een geweer in hun handen. 'Ja meneer, is goed. De eerstvolgende trein zal morgenochtend vertrekken en we zullen geen andere joden meer toelaten.' De officier legt de hoorn neer en seint naar Thomas dat hij door mag lopen. 'Ben jij Thomas?' Thomas knikt. 'Paspoort.' Thomas graait in de binnenzak van zijn jas en geeft zijn paspoort aan de officier. Hij zet zijn leesbril op, kijkt goed naar het paspoort en legt het op een stapeltje met andere paspoorten. 'Volgende!' schreeuwt hij, en hij stuurt Thomas weg. Thomas hoort op de gang dat alleen Helena nog moet. Anna en Aart, de andere man, zijn in het kantoor hiernaast al geweest. 'Moest jij ook je paspoort inleveren?' vraagt Aart aan Thomas. 'Ja meneer.' zegt Thomas op zijn netste toon. De man lacht. 'Zeg maar jij hoor, ik ben nog maar drieënvijftig.' Hij kijkt Thomas ernstig aan, waarna ze allebei in de lach schieten. Thomas haalt zijn sigaretten uit zijn zak en steekt er eentje op. Helena is intussen terug, en de vier worden teruggebracht naar de gezamenlijke zaal.
'En? Hoe was het?!' Dirk bestormt Thomas en is zijn nieuwsgierigheid niet langer de baas. 'Het stelde niet veel voor, je moest alleen je paspoort inleveren.' antwoordt Thomas. Als hij om zich heen kijkt ziet hij dat er geen extra mensen bijgekomen zijn. Hij loopt samen met Dirk Pieter tegemoet. 'En? Te horen gekregen hoe laat ons driegangendiner wordt geserveerd?' De drie kunnen hun lach niet inhouden. 'Nee haha, was het maar zo'n feest. Het was niks bijzonders, moest alleen mijn paspoort afgeven aan een of andere hoge officier.' antwoordt Thomas. Pieter zakt weer in, met een gerust gezicht. 'Het is intussen alweer half zeven 's, ik begin behoorlijke trek te krijgen.' 'Ik ook.' zegt Dirk met een hongerige blik in zijn ogen. Het zevental gaat onderuitgezakt op de harde, houten banken zitten. Thomas en Anna hebben een gesprek over muziek, Ruth en Cornelia nemen het ervan en sluiten hun ogen. Dirk haalt een kaartspel uit zijn zak en gaat met Pieter, Helena en een jongen die twee banken achter hen zit klaverjassen. 'Waar denk je dat we heen gaan?' Anna kijkt Thomas vragend aan. 'Ik heb geen idee, het zal niet lang meer duren voordat we erachter komen.' Anna knikt, en kijkt om zich heen. 'Er zijn echt veel mensen hier. Zouden het allemaal joden zijn?' 'De meeste wel.' Dirk draait zich om en komt bij Anna en Thomas zitten. 'Het zijn joden of criminelen.' 'Ik hoorde net in het kantoor dat er morgen een trein vertrekt.' zegt Thomas. 'Waarheen?' 'Ik heb geen idee Dirk, maar we kunnen maar beter onze rust pakken. Het is al half elf.' Dirk knikt en steekt een sigaret op. 'Nou jongens, zullen we proberen om nog wat te slapen?' Iedereen stemt in en gaat tussen de harde, houten banken op de koude, stenen vloer liggen. 'Maak je me dit keer wel wakker?' vraagt Anna aan Thomas. 'Ja, dat beloof ik.' Thomas draait zich om, doet de knopen van zijn vest dicht en sluit zijn ogen.
Thomas schrikt wakker. Er klinkt een luide sirene door de zaal en als hij naar de ingang van de zaal kijkt ziet hij vijf Duitse soldaten staan, waarvan er eentje een stuk papier in zijn handen heeft. Hij vouwt het open en begint te praten. 'Jullie hebben vijftien minuten om je spullen in te pakken, en worden dan verwacht op de binnenplaats.
JE LEEST
Jodenliefde
RomanceMet dromerige ogen kijkt Thomas uit het raam van de Citroën. Hij hoort op de achtergrond vaag de nog altijd gezellige Pieter tegen hem praten, maar zijn gedachten zijn ergens anders. Thomas droomt er al zijn hele leven van om een beroemde muzikant t...