Scheveningen

56 5 2
                                    

Voor de zoveelste keer draait Thomas zich om. Hij kijkt op zijn horloge. 'Kwart voor 3..' mompelt hij. Hij draait zich nog een keer om, twijfelt, maar stapt toch zijn bed uit. Hij kleedt zich aan, pakt zijn pakje sigaretten en loopt richting de deur. Hij werp een korte blik op de slapende Anna, maar loopt door. Hij gaat op de bank zitten, steekt een sigaret op en doet zijn handen in zijn haar. Zou het goed gaan met zijn vader en moeder? Het is nu al weer anderhalf jaar geleden, in 1942, dat ze waren afgevoerd door de Duitse soldaten. En waar zouden Dirk en Hans zijn? Dirk en Hans waren altijd als broers geweest voor Thomas. 'Kan je ook niet slapen?' Thomas schrikt op, veegt zijn tranen weg en ziet Pieter in de deuropening staan. 'Nee, het lukt maar niet.' Pieter komt naast hem zitten en klopt hem op de schouder. 'Het komt allemaal goed man, ik weet het zeker!' Samen staan ze op en lopen ze richting de deur. 'Zullen we anders even een rondje lopen?' Thomas knikt en hobbelt achter Pieter aan.

'Hebben jullie een beetje lekker kunnen slapen?' Ruth pakt ondertussen een stukje brood en seint naar Anna of zij de suiker door kan geven. 'Wij wel hoor,' antwoordt Karel, 'en jullie dan?' De vier vrienden schudden hun hoofd. 'Thomas en ik waren er al vroeg uit, dus wij zijn om drie uur 's nachts een stukje gaan wandelen.' Anna geeft Thomas een stootje onder de tafel. 'We zouden elkaar toch wakker maken als we niet konden slapen?' fluistert ze. 'Ik wilde je niet wakker maken, jij had je slaap harder nodig dan ik.' Karel kijkt de twee aan, geeft Thomas een knipoog en stampt op zijn klompen de kamer uit. 'We vertrekken rond 12 uur.' zegt Pieter. Sarah kijkt hem aan, en stemt in. 'Jullie hebben nog een lange reis voor de boeg, ik zal eens voor jullie kijken wat ik in huis heb.' Sarah loopt naar de keuken, waarna Thomas en Anna naar buiten lopen om een sigaret te roken onder het genot van een stralende lentezon.

De vier staan klaar om verder op reis te gaan richting Scheveningen. 'Weten jullie zeker dat jullie alles hebben?' 'Ja, we weten het zeker!' zegt Thomas zelfverzekerd. Ruth geeft Ellie, de dochter van Karel en Sarah, een dikke knuffel. 'Pas je goed op je ouders lieverd? Je bent een topper!' Ellie straalt en geeft Ruth een kus op haar wang. 'Je bent zelf een topper.' fluistert ze. Ze bedanken Karel en Sarah voor alles, Thomas komt als laatste bij Karel aan. Karel legt zijn hand op Thomas' schouder. 'Pas je goed op je meisje?' Thomas wordt rood en kijkt snel de andere kant op. 'Ja, dat zal ik doen.' zegt hij. De twee geven elkaar een stevige knuffel en Karel stopt twee volle pakjes Lucky's in de jaszak van Thomas. waarna het viertal de boerderij verlaat. 

'Ik zou toch zweren dat hij hier woonde..' Pieter belt voor de derde keer aan, maar er wordt niet opengedaan. 'Ik probeer de achterdeur wel.' Thomas rent richting het steegje wat naar de achterdeur leidt. Ze moeten opschieten, want over een halfuur gaat de avondklok in en mogen er geen mensen meer op straat zijn. Hij springt handig over het lage hekje heen en probeert de deur open te krijgen, maar krijgt er geen beweging in. Hij probeert via het raam naar binnen te gluren, maar het ziet er niet uit alsof er iemand thuis is. Hij snelt zich terug naar de anderen. 'De deur zit op slot, en het ziet er binnen niet erg levendig uit.' Pieter kijkt om zich heen, en denkt diep na. 'We kunnen proberen om naar mijn tante te gaan.' De twee jongens draaien zich om en zien Anna op de grond zitten en een nieuwe sigaret opsteken. 'Laten we dat maar proberen dan, kom Ruth!' Thomas geeft zijn zus een hand en trekt haar overeind. 'Deze kant op.' Anna loopt de hoek om, en de rest snelt haar achterna. Thomas grabbelt in zijn zak en haalt zijn horloge tevoorschijn. 'Jongens, we moet echt opschieten. Het is al negen voor acht.' Ze rennen achter Anna aan. Hoewel ze erg hun best doen om snelheid te maken, zit het er met de koffers niet zo in. 'Hey, jullie daar. Het is bijna acht uur! Snel, kom hierheen.' Als ze achter zich kijken, zien ze een lange vent staan met een zwarte jas die ongeveer tot zijn knieën komt. Ze stoppen met rennen en kijken elkaar aan. 'Het is nu of nooit!' zegt de man. Pieter knikt, en rent in de richting van de man. De rest van het viertal volgt. 'Snel, hierheen.' De man rent een huizenblok in, en gaat bij nummer zesenzestig naar binnen. 

'Wanneer willen jullie weer vertrekken?' De man komt met een dienblad met koffie en thee de kamer binnengelopen. 'Als Pesa-, ik bedoel Pasen voorbij is.' De man kijkt Pieter met grote ogen aan. 'Jullie zijn Joden he?!' Anna's ogen lopen vol met tranen. 'Eh-h, is daar iets ergs aan?' Thomas staat op, en gaat voor Anna staan. 'Nee, zeker niet. Ik vind het verschrikkelijk wat er tegenwoordig allemaal gebeurd met de joden.' 'Wat bedoelt u?' zegt Pieter. 'Hebben jullie alle radioberichten dan niet gehoord? Alle joden moeten worden aangegeven en worden doorgevoerd naar werkkampen.' Het viertal slikt. 'Sorry, ik zal er niet over door gaan. Waar komen jullie vandaan?' vervolgt de man. 'Uit Maastricht, meneer.' zegt Thomas. Hij is intussen naast Anna gaan zitten, om haar te troosten. 'Dan zullen jullie vast uitgeput zijn. Als jullie willen uitrusten kunnen jullie gebruik maken van de twee logeerkamers boven.' 'Bedankt meneer, we stellen uw hulp zeer op prijs.' Het is intussen half tien 's avonds, en de vier gasten gaan naar boven. Pieter en Thomas gaan samen in de wat kleinere kamer liggen, en de twee dames mogen het tweepersoonsbed in de andere kamer delen. 'Ik vind het maar vaag allemaal.' 'Wat bedoel je, Pieter?' 'Nou gewoon, die man heeft zich helemaal niet voorgesteld en hij leek alles te weten over de Jodenvervolging.' Ondertussen horen ze dat de man beneden aan het bellen is. 'Ah joh, maak je niet zo druk. Het zal wel niks zijn.' zegt Thomas terwijl zijn hand richting het knopje gaat om het licht mee uit te doen. Thomas trekt de deken goed over zich heen en sluit zijn ogen. Hij is doodmoe. Hij hoort dat Pieter nog wat terugzegt, maar hij kan er niks van maken. Hij is te moe om er over na te denken. 'Slaap lekker man.' zegt Thomas, waarna hij in slaap valt.

JodenliefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu