Hoofdstuk 2

48 2 1
                                    




P.o.v. Ryan

'Ryan!' Ik draai me om. Raphael komt de kleedkamer binnen gerend. Raphael is mijn beste vriend en zit bij mij in het voetbalteam. We kennen elkaar al sinds we kunnen lopen. En we zitten bij elkaar in de roedel. Mijn vader is de Alfa. En zijn vader is de Beta. 'Ja?' 'Kan je Vincent zoeken? De aanvoerdersband is weer weg.' 'Sure.' Vincent is onze trainer. Hij is net zoals Raphael en mij een wolf. Dat heeft mijn vader geregeld voor als we ons niet meer onder controle konden houden. En onze wolven de leiding nemen.

Ik duw de deur van de kleedkamer open en loop naar buiten richting de velden. Ik heb een vermoeden dat Vincent al bij het veld staat. Het is prachtig weer. 'Met dit weer is het heerlijk om naar het bos te gaan.' zegt mijn wolf Aiden tegen me. Ik begrijp de hint meteen. Zoals Aiden vaak wilt, wilt hij dat we in onze wolf veranderen 'Daar heb je gelijk in Aiden, misschien na de wedstrijd?' 'Daar houd ik je aan.' Ik grijns.

Het is een behoorlijk drukke dag vandaag. Overal worden al wedstrijden gespeeld. Vincent staat al bij het veld, wat ik al dacht. Ik loop zijn kant op. Opeens komt er een heerlijke geur mijn neus binnen. Ik snuif nog eens goed door de lucht. Het ruikt naar kaneel en honing. Aiden is er helemaal onrustig van geworden. Het kost ook veel moeite om me zelf onder controle te houden. Ik weet niet wat Aiden allemaal gaat doen als ik me instinct er op los laat.
Maar toen zei Aiden een woord waardoor ik me liet overnemen door mijn instinct. 'Mate.'

Ik kijk om me heen, zoekend naar haar. Ik ruik nog eens goed. De geur van kaneel en honing komt mijn neus weer binnen. Ik volg de geur langs de velden. Ik versnel mijn looppas. Dan kom ik aan bij een veld. Ik sta langs de zijlijn. Het gaat het veld op. Er is een wedstrijd bezig. Ik bekijk de spelers goed. Het is een meisjes team. Alle spelers ga ik een voor een af. En dan, dan zie ik haar staan. Mijn Mate. Ze heeft lang blond haar, is best lang en heeft een mooi figuur. Een lage grom verlaat mijn mond.

Alle remmen gaan los. Mijn verstand slaat op 0. Ik laat me leiden door Aiden. Ik been het veld op. Richting haar. Richting mijn mate. Ik geef geen aandacht aan de mensen om me heen. Er zitten nog maar een paar meter tussen ons in. Ze ziet me nog niet. Ze staat stil, geconcentreerd de bal te volgen. Ik sta nu zowat naast haar.

Dan merkt ze me op. Haar hoofd schiet mijn kant op. Ik versnel mijn looppas. Een lage grom verlaad mijn mond. Ze zet een stap naar achteren. Angst is van haar gezicht af te lezen. Nog een stap naar achteren. Ze struikelt en valt naar achteren op haar rug. Ik grijp mijn kans en buig me over haar heen. De wolf borrelt in me op. 'Mate.' verlaat mijn mond met een lage, doordringende stem. Ik kon mijn ogen niet van haar af houden.

Ik wilde haar prachtige ogen zien. Wat nu niet lukte. Ze draaide haar hoofd alle kanten op. Alsof ze iets zocht. Ik volgde haar blik met een poging om haar blik te vangen. Wat me niet lukt. 'Kijk me aan.' zei ik. Opeens stopte ze met draaien. Langzaam draaide ze haar hoofd mijn kant op. Dit keer lukte het me wel om haar blik te vangen. Ze keek me recht in de ogen aan. Het zelfde deed ik bij haar. Haar ogen zijn eindeloos. Zo mooi groen. Al het groen doet me aan het bos denken. Diep in elkaars ogen verzonken kijken we elkaar aan.

Verschillende mensen komen onze kant op gerend. Maar dat dringt niet bij ons door. We laten onze blik niet los. Alleen wij zijn er nog. Opeens wordt er hard aan mijn arm getrokken. Ons blikken laten elkaar los. Een hand zit stevig om mijn arm gegrepen. Ik volg de hand naar boven. Het is een oudere man. Hij trekt me naar achteren bij haar vandaan. Ik probeer mezelf te verlossen uit zijn greep. Pas als we over de lijn zijn heb ik genoeg kracht gevonden om me los te krijgen.

Normaal had ik mezelf meteen los gekregen met mijn wolvenkrachten. Maar Aiden is niet meer geconcentreerd daarop. Ik zelf ook niet. Haar heerlijke geur leidt me verschrikkelijk af. De man schreeuwt allemaal woorden naar me. Woorden die ik niet in me op neem. Ze gaan me zo voorbij. Al mijn aandacht zit nog steeds op het meisjes gevestigd. Een paar teamgenoten zijn bij haar komen staan. Ze kijkt wat verwart en doelloos mijn kant op.

Ik laat mijn blik voor even los van haar en kijk de man aan. 'EN NU WEGWEZEN!' schreeuwt hij. Ik moet en zal haar nog eens zien. Voordat ik weg ga kijk ik haar nog een keer aan. Dan draai ik me om en loop weg.

'Kerel waar blijf je? Vincent wilt beginnen.' zegt Raphael via de mindlink. 'Kom er aan.' reageer ik terug. Ik loop snel naar de kleedkamer. Ben ik dan zo lang weggeweest? Wanneer ik de deur open duw zit mijn hele team er al. Alle hoofden gaan mijn kant op. 'Kom snel zitten.' zegt Vincent. Ik doe wat hij vraagt, maar mijn gedachten zit niet bij hem. Het enige waar ik aan kan denken is zij. Hoe zal ze eigenlijk heten? 'Ryan? Hallo?' Verwart kijk ik op. Vincent zit met zijn hand voor mijn hoofd te knipsen. 'Uhhm sorry.' Een paar jongens beginnen te grinniken. 'Je staat spits.' vervolgt hij zijn verhaal.

'Waar zit je met je hoofd?' vraagt Raphael me via mindlink. 'Mijn Mate.' Meteen kijkt hij me aan vanuit de andere kant van de kleedkamer. Dat antwoord had hij dus duidelijk niet verwacht. 'Heb je haar gevonden?' 'Ja, ze speelt nu een wedstrijd. Alleen het ging niet heel soepel. En volgens mij weet ze ook niet dat weerwolven bestaan.'  Raphael knikt langzaam. 'Succes bro.'  'Bedankt.'

'Kom op jongens, we maken ze in!' schreeuwt Vincent door de kleedkamer. Iedereen begint te joelen en te schreeuwen. We lopen met ze alle naar buiten. Waar een paar jongens elkaar nog speels tegen de schouders aan duwen. Raphael en ik zijn in gesprek over de tactiek. Maar dan zie ik haar weer lopen.

Say whattt, hier is hoofdstuk 2 alweer. <3

The Mate StoryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu