Breath, woman

1.9K 9 6
                                    

Ik bleef lopen. Ik wou niet stoppen. 'Als ik stop, hebben ze me. Dat mag niet. Lopen.' Het enige waar ik aan dacht is lopen.  Een tak met een scherpe punt raakte mijn been. Ik viel plat op mijn buik. Ik hoorde ze roepen. "Waar is ze?!" Ik hoorde honden blaffen, paarden krijsen, mannen schreeuwen. Ik. De oorzaak in één woord. Ik. Geen tijd om na te denken. Ik keek hulpeloos in het rond. Geen enkel vervoermiddel, en de honden kwamen dichter. Ach, natuurlijk! 

Als kind hadden Jack, mijn oudere broer, en ik hier een vlot gebouwd.  Ik liep naar de groene planten helemaal rechts schuin achter me. Goed, nu door doen. Ik gooide alle bladeren uit de weg. Ze kwamen dichter. De zoektocht was veel dichter gekomen. In het pikdonkere tastte ik naar hout. Ik had iets slijmerig vast... iets koud. Ik trok snel mijn hand terug en liet het maanlicht er op schijnen. Een rot struisvogelei. Natuurlijk, dat moest ook nog. Ik hoorde nu duidelijk de stemmen heel dichtbij. Ik stapte in de bladeren. Ik stootte mijn knie. Ik had dus het vlot gevonden. Het zat wel goed vast. Jack en ik hadden er al jaren niet meer mee gespeeld, omdat ik van Vader een vrouw moest worden. En dames spelen niet met vloten. Ik sleepte het vlot door de lange modderweg, het zand op. Ik keek niet achterom. Ik duwde het vlot in het water en ging erop zitten. Aan de kant waren de roeispanen vastgemaakt. Ik pakte ze er vanaf, en begon als een gek te peddelen. En in het pikdonker verdween de kust. Toen  ik dacht dat ik ver genoeg was, deed ik mijn licht aan. De lantaarn scheen maar zwakjes, maar toch. Helaas. Mijn oren vingen de woorden op: "Kijk, daar is ze! Elena! Probeer los te komen! Zwem naar hier! Doe voort!" Ze dachten dat ik ontvoerd werd. Ik wist niet of dit in mijn voordeel of nadeel werkte. Ik begon harder en harder te peddelen.

Ik werd wakker. Mijn ogen wendden maar zacht aan het felle licht. Toen ik rechtzat, realiseerde ik wat ik had gedaan. Door de adrenaline en de angst peddelde ik in de richting van Buck. Een legende. Een krankzinnige die ook wegliep. En ik kwam hier terecht. Aangezien mijn vader mij de verhalen over Buck afgeschreven had als enge verhaaltjes voor het slapengaan, maakte ik me niet echt zorgen alhoewel een groot deel van de mensen in ons dorp deze wel geloofden.
 Ik lag in een grot. Wat in godsnaam deed ik in een grot? Ik was met het vlot verder gepeddeld en toen... viel ik in slaap denk ik. Ik voelde frisse lucht langst mijn hals. Ik keek naar beneden. De kraag van mijn jurk stond open. Een net niet respectabel deel van mijn borst lag open. Snel knoopte ik mijn kraag terug dicht. Ik stond op en keek rond.
 De grot was eigenlijk... knus. Achter me was een vuur. Wat bladeren, bessen, bananen, een kruik met water, dierenhuid dat waarschijnlijk als deken word gebruikt. Hier woonde iemand. Ik was dus vast met mijn vlot hier aangespoeld en die persoon moest me uit het water hebben gehaald  en me in de grot hebben gelegd. Ik moest hoesten. Het slijm bleef in mijn keel. Nu niet, alsjeblieft.  De dokters noemden het 'astma'. Ik dook naar het vuur, met mijn rechterhand greep ik de waterkruik. Ik duwde het stenen ding tegen mijn lippen. Toen het water in mijn  mond liep hoorde ik achter me: 'Hallo.'

Breath, womanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu