Buck

1.3K 4 3
                                    

Ik draaide me om. 'Je zou die kraag niet moeten dicht doen, meisje', zei de man, die voor me stond. Ik schrok. Ik trok mijn wenkbrauwen brutaal op en keek hem kwaad aan. Hij rolde met zijn ogen en zuchtte.
 In zijn linkerhand had hij een grote meloen vast. In zijn rechter een tros druiven.
 'Luister,' zei hij toen. 'Ik zal het je even uitleggen.' de man was gespierd. Gebruind. Donkerbruine ogen en donkerblond haar. Hij had een stoffen short aan, die moest hij vast als broek gedragen hebben en was dan gescheurd. Dat was het énige wat hij aan had. Voor zijn leeftijd die ik rond de veertig à vijftig schatte zag hij er nog heel goed uit.
 'Mijn naam is Buck, ik ken je wel prinses. Je bent ook gevlucht omdat ze wouden dat je een vrouw werd. Dat is te veel regeltjes, en je wilt je eigen ding doen. Ik snap dat. Ik werd beschuldigd tot moord. Ik heb het niet gedaan.' Hij gooide het fruit naast me.
'Je kan niet terug. Ik had je gisteren uit het water gehaald, de kraag deed ik open omdat je te weinig lucht kreeg. Ik zal je in leven houden.' De woorden rolden uit zijn mond alsof hij er zo snel mogelijk vanaf wou zijn. 
Waarom wilt hij me in leven houden? Hij wilt voor me zorgen en me beschermen, zoveel heeft hij al bewezen. Maar waarom? 
Ik vermoed dat er iets achter zit. Maar aangezien ik niet veel andere opties heb dan deze vreemde man waar ik al sinds mijn kindertijd verhalen over hoor, die duidelijk wel iets kent van overleven, neem ik zijn aanbod wel aan. Ik kan even goed een tijdje bij hem blijven, leren wat hij weet en dan mijn eigen weg opgaan. Zolang ik op mijn hoede blijf.
'Heb ik een keus?', vroeg ik.
'Nee, eigenlijk niet.' Buck nam het water uit mijn handen en dronk zelf.
'Hoe kom je aan water?'
'Stelen, meisje, van het dorp.' Ik knikte. Ik wist dat als ze hem betrapte, hij werd opgehangen. Iedereen dacht dat Buck dood was, en zijn geest hier rond dwaalde, omdat hij geen water en geen voedsel had.
'Waar ben ik?', vroeg ik na een lange stilte.
'Op een eiland, meisje.' Ik knikte. Zoveel was ik nu zelf ook al te weten gekomen.
'Alleen wij twee?' Ik kon me moeilijk voorstellen dat hier nog ander leven aanwezig was.
'We zijn niet alleen.'
'Dieren tellen niet mee.'
'Er zijn  hier nog een jongen en meisje van jouw leeftijd. Ze kwamen van de andere kant gevaren.' Ik zuchtte. Daarmee zal ik later wel mee omgaan.
Buck wist waarschijnlijk alles van het dorp, hij ging er zeker vermomd naartoe.
'Je moet eens naar buiten komen. Het is echt mooi.' Buck nam een bijl, en liep de grot uit. Ik trok mijn rokken op en liep achter hem aan.
'James en Lousianna zijn wat verder in zee aan het vissen. Ze waren gisteren sinds de middag al weg tot nu. Ze mogen van mij niet langer wegblijven als een dag. Je ziet ze straks wel.'
Ik zette mijn voet op het zand. Ik kon er helemaal niet goed wandelen door mijn hakjes. Mijn rokken sleepten zichzelf over het witte strand heen. Het was een mooi eiland Met papaja bomen, fruitbomen, palmbomen, en Buck zei dat er wat verder rietsuiker en gras was. De zon stond hoog aan de hemel en gloeide hard. Ik had zin om mijn korset van mijn lichaam  te rukken en ver in de zee te gooien. Dat kon niet, het was het laatste wat ik van mijn moeder had. Net als mijn jurk, schoenenen zak horloge. Ik zette mijn hand tegen het juweel en zuchtte. Ik liet geen traan over mijn wang rollen. Het mocht niet. 
 Ik liep door het zand.
 'Ik zal je leren hoe je hier moet overleven,' zei Buck. Ik knikte.

De avond was gevallen,  mijn voeten zaten vol blaren,  en zagen rood. Elk  moment kwam de zonsondergang. En elk moment zouden James en Lousianna er zijn. Buck was achter mij vuur aan het maken voor het avondmaal dat namelijk de vis was die de broer en zus mee zouden brengen.
 Ik stond te kijken naar niets. Alleen water. Glanzend water. Het deed zijn eigen wil, en was vrij van alles. Vrij, net als ik. Mijn haren waren los, ze reikten tot mijn billen. Pek zwart waren ze. En vrij. Mijn gedachten waren vrij. Mijn jurk was vrij. En mijn schoenen... deden gewoon zeer.
Kortom: ik was vrij. Alles waarvan ik sinds mijn 11 van had gedroomd was vrij zijn. Nu was ik vrij. Ik was niet euforisch. Alleen gerust en opgelucht, alles leek kalm.
  Ik hoorde iets achter me, ik wist niet wat. Ik verstond plots een stem zeggen: '13 vissen.'
'Hé, euh Buck...' Vroeg een mannelijke stem. 'Wie is zij?'
'Je gaat me niet geloven, als ik het vertel.' Zei Buck. Even hoorde ik niets.
'Ik geef je een tip: Ze noemt Elena.'
'Nee! Is zij het? Prinses Elena?' Hoorde ik een iets zachtere stem zeggen.
'Sssst, niet te luid straks hoort ze je. Ze wil waarschijnlijk niet dat jullie het weten.'
'Hoe kan dat nu? Ze is een prinses!'
Ze begonnen stiller te praten, en ik hoorde alleen nog maar gemompel. Ik draaide me om. Ik zag een lichtgekleurd meisje, met kastanjebruine haren, Buck en een jonge man. Hij was gespierd, lang en leek heel sterk op het meisje.
De jongen boog zich voorover. Ik liep op hen af. 'Prinses,' zei de jonge man.
'Noem me Elena.' Ik voelde de haartjes in mijn nek rechtkomen toen hij mijn hand kuste.
'James,' zei Buck. 'Dit is Elena. Prinses Elena.'
'Dat is duidelijk... vooral door de kleren.' Antwoordde James.
'Elena, dit is James, de jongen waarover ik je heb verteld.'
'Aangename kennismaking.' Zei ik.
'Eens gelijk', zei James. Hij stond recht, en keek me in mijn ogen aan. Hij had er chocoladebruine.
 Plots verstarde zijn blik. Hij keek naar mijn lichaam.
'Dat meen je nu toch niet?', mompelde hij. 'Buck, dat je daar niets aan doet?'
Buck hield een scherp mes omhoog. 'Ze is koppig,' zei hij, en wendde zich terug tot het vuurtje.
'Mag ik?' ik had echt geen idee waarover ze het hadden. Ik besloot er niet over na te denken, dus knikte ik maar.
'Draai je om.' Lousianna en Buck hadden er geen probleem mee, maar wat ging hij doen?
'Buck, het mes.' ze James toen ik me omdraaide.
'Wat?'
'Vertrouw me, zo kan je hier niet rondlopen.' Maar voor ik antwoord kon geven, ritste hij mijn jurk open. 
'James! Niet doen, dat doe ik wel in de grot.' hoorde ik Lousianna zeggen, toen James mij jurk aanraakte. 'Kom mee, prinses.'
'Elena', antwoordde ik.
'Ook goed...', mompelde ze. Lousianna trok me mee door het zachte zand naar de grot.
'Ik ga je jurk omhoog doen, je korset eruit en je mag hem terug aan doen.' Ik knikte.
Dat maakte ik thuis iedere dag al mee. Toen Lousianna zachtjes de satijnen jurk omhoog deed, besloot ik haar wat te vragen.
 'Hoe komen jullie hier eigenlijk?'
 'Oorlog', ik begreep dat ik er niet langer naar moest vragen, want toen ik naar Lousianna keek, waren haar ogen vochtig.
'Hoe kwamen jullie dan hier?', waagde ik dan toch. Lousianna haalde het verstikkende ding van mijn lichaam. Het deed ongelofelijk veel deugd.
'Ons rijtuig was op een eiland een paar kilometer verder van hier aan het rijden. Op dat moment werden we beschoten. Onze oom die met de koets reed zei dat we moesten zwemmen. We hadden 6 paarden, die namen we mee. Ze staan hier wat verder te grazen. Tamme beesten. Ze blijven gewoon staan, je moet ze niet vastbinden.'
'Hoe lang zijn jullie hier al?'
'1 jaar 3 maanden en 24 dagen.'
'Je houdt het blijkbaar goed bij', zei ik. Ik was al bijna in mijn jurk geraakt, dus hield een vreemde houding aan, waardoor de jurk half om me heen hing en mijn onderjurk helemaal om me heen.
'Waarom ben je niet teruggegaan?'
'Wij hadden geen familie meer buiten onze oom en vader. Maar onze vader moest niets van ons hebben, hij verkoos onze oudere broer.'
'Zijn jullie van adel?'
'Ja. De kinderen van Hertog Beaufort.'
'Daar heb ik al van gehoord. Volgens mij kent mijn vader de jouwe.'
'Dat klopt, ik heb veel over je gehoord', Lousianna was klaar met mijn jurk.
'Zo', zuchtte ze. 'Kom, dan gaan we eten.'

Breath, womanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu