Hoofdstuk 7

1.1K 69 2
                                    

Nathan zat aan de keukentafel, ik stond in de kast naar koekjes te zoeken. Ik wist ook wel dat we geen koekjes hadden, maar ik probeerde het moment dat ik het allemaal moest vertellen zo lang mogelijk uit te stellen. 

"Zit Narnia verscholen in die kast of zo?" grapte Nathan terwijl hij met zijn vingers op de tafel tokkelde.

"Ik vind de koekjes gewoon niet", mompelde ik. "Misschien zijn ze wel in de kelder."

"Aimée, serieus?" vroeg hij spottend. "Ik heb het wel door, hoor. En ik wil niet eens koekjes. Nou, ja, misschien wel, maar zoveel moeite moet je er niet voor doen."

"Dan zet ik je wel wat thee", bedacht ik en ik pakte de fluitketel. "Lust je dat?"

"Eh, ja, natuurlijk", antwoordde hij knikkend. 

Ik koos voor muntthee en terwijl de fluitketel met water op het vuur stond, ging ik tegenover Nathan aan de tafel zitten.

"Ik luister", zei hij en hij keek me afwachtend aan. 

"Dus", mompelde ik, denkend hoe ik het allemaal moest formuleren. "Mijn moeder is gisteren naar Parijs vertrokken voor zaken en ik zou zes nachten bij Britt blijven slapen. Het liep alleen niet echt als gepland..."

"Vertel maar verder, hoor", zei hij wanneer ik even stil was.

"Ik vind het gewoon moeilijk om te vertellen", zuchtte ik en ik beet op mijn lip. "Ik ben bang dat je me gaat haten nadat ik je alles vertel."

"Hoezo zou ik je opeens haten?" vroeg hij en hij keek me een beetje vreemd aan. 

"Het is mijn schuld, ik was gemeen bezig", zei ik twijfelend. "Ik ben echt gemeen geweest."

"Ik ben ook soms gemeen zonder ik het besef. Ik zal niet te snel over je oordelen, beloofd."

Hij keek me aan, ik keek terug. We keken een paar seconden zwijgend elkaar aan, geduldig wachtend tot de andere iets zou zeggen. Nathan bleef stil, net als ik. 

Uiteindelijk begon ik toch te spreken. "Dus we zaten gisterenavond op haar kamer, het was rond tien uur. Opeens wou ze me iets bekennen... Ze zei..." Ik hield mijn adem in en durfde niet goed verder te gaan, maar hij keek me bemoedigend aan, dus ik ging toch verder. "Ze zei dat ze van me hield. Ik dacht eerst dat ze het vriendschappelijk bedoelde, maar dat was niet zo."

"Dat is best fucked up", mompelde hij. 

"Ik werd nogal boos", ging ik verder. "Ze heeft tegen me gelogen, heel veel. Ze beweerde altijd al dat ze een vriendje had, maar nu zei ze opeens dat het een mislukte poging was om me jaloers te maken."

"Ik snap best dat je boos bent geworden", knikte Nathan. "Het is zo kut als er tegen je gelogen wordt."

"Ja, ik voelde me ook kut toen. Zwaar kut", zuchtte ik. "Ik begon dus echt kwaad te worden en haar helemaal af te snauwen. Uiteindelijk ben ik hun huis uitgelopen en heb haar in tranen achtergelaten, maar daar heb ik nu spijt van..."

"Ik begrijp anders wel waarom je dat hebt gedaan", zei hij en hij haalde een hand door zijn haar.

"Maar nu heb ik medelijden met haar", zuchtte ik. "Ik ben gewoon haar huis uitgestampt en ben heel gemeen tegen haar geweest terwijl ze gewoon aan het huilen was. Zij had ook geen andere vriendinnen buiten ik, ze moet vast ook heel eenzaam zijn."

"Als je spijt hebt, moet je met haar praten."

"Ik weet niet of ik dat durf."

"Dan moet je wachten totdat je er klaar voor bent." Zo simpel was zijn antwoord, zo simpel klonk het. Voor mij voelde het echter veel anders aan. 

Eenzaam & Alleen | Nathan VandergunstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu