1.

18 1 0
                                    

Het begon allemaal deze week, het was een normale schooldag en ik was net bezig mijn boeken in mijn kluisje te stoppen toen dean naast me ging staan. 'Hey!' riep ik enthousiast en boog me voorover om hem een kusje te geven. Tot mijn verbazing duwde hij mij zachtjes terug. 'Ik maak het uit' zei hij. Zomaar. Het waren 4 simpele woorden. Maar toch betekende ze zoveel voor mij. Ik stond als versteend naar hem te kijken. 'Echt?' was het enige dat ik uit wist te brengen. Hij knikte, draaide zich om en liep weg. Alsof er niets was gebeurd daarnet. De 4 woorden spookten door mijn hoofd en riepen de en na de andere vraag bij mij op. Waarom? Heb ik iets gedaan? Ik kon het niet hinderen, maar ik voelde de tranen over mijn wangen lopen, dikke, natte tranen. Ze bleven maar komen. Ik zag verschilde kinderen minachtend naar me kijken. Ik kon ze wel neerslaan. Maar ik deed het niet, daarvoor was ik veel te verbaast. Waarom? Ging het door mijn hoofd. Waarom? Het klonk steeds harder en ik kon nergens anders meer aan denken dan aan dat ene woord. Het leek als om mijn buit zich omkeerde en ik kreeg verschrikkelijke buikpijn. Pas toen drongen de woorden tot mij door. Het. Is. Uit. Het leek alsof ik mijzelf niet meer onder controle had. Mijn benen brachten me naar buiten en ik snakte naar de frisse lucht. Ik moest even tot rust komen. Die les aardrijkskunde kon noch wel even wachten. Ik keek het plein rond. Het was kaal en leeg en hier en Saar lagen hoopjes dorre bladeren. Het leek wel een beetje op de situatie waarin ik mij nu verkeerde. Ik snapte het niet! Mijn hart voelde ook dof en leeg en het gevoel van verdriet maakte plaats voor een gevoel van haat. Had hij mij voor schut willen zetten? Had hij me nooit leuk gevonden? Wat een sukkel! Ik raapte mijn tas op van de grond en stampte in een fors tempo naar binnen. De wc's in. Ik fatsoeneerde mijn gezicht en liep de gang in, net toen de bel ging. Dit was mijn kans om toe te slaan. Ik wist waar het kluisje van dean was en ik liep er zelfverzekerd naartoe. Het duurde even tot hij aan kwam lopen. Hij keek even verbaasd op toen hij mij zag staan en keek snel naar de grond. 'Dus meneer denkt het zomaar even uit te maken' zei ik, met een dreigende stem. Ik probeerde hem recht in zijn ogen aan te kijken, maar dat zorgde er alleen maar voor dat ik nieuwe tranen in mij op voelde komen. Ik vocht tegen de golf van emotie en hield hem onder bedwang. 'Kun jij mij even uitleggen waarom je dat gedaan had!' riep ik. 'Ik heb toch wel recht op de waarheid!'. Hij zei nog steeds niets. Ik begon echt boos te worden. 'BEN JE STOM GEWORDEN'. Riep ik uit, zo hard ik kon. 'EERST MAAK JE HET UIT EN DAARNA DURF JE NIETS TE ZEGGEN'. nu kon ik het niet meer houden. Dikke tranen rolden over mijn wangen. Ze waren koud, maar het kalmeerde me wel. 'Ik hou nog steeds van je, vertel me waarom je het uitmaakte'. Ik smeekte het hem bijna. Maar het leek erop dat hij niets terug zou gaan zeggen. Ik kon nog heel even zijn blik opvangen voordat hij zich omdraaide en weg rende. Weg. Geen idee waarheen. Het was een blik van verdriet. Van wanhoop. Wat was er met hem aan de hand?

Ik + Hij = Niet Wij Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu