Dangerously Curious

1.9K 48 14
                                    

Epiloog:

Had ik maar naar mijn soortgenoten geluisterd, misschien zat ik dan nu niet in deze helse gevangenis, omringd door nieuwsgierige mensen. Als ik had geweten dat de mensheid eigenlijk zo was, dan was ik zeker nog niet eens in de buurt van het oppervlak gekomen. Maarja, nu is het te laat....

Hoofdstuk 1: Dangerously Curious

"Waar denk jij dat je heen gaat?" Vroeg mijn vader op strenge toon. Ik verstijfde van schrik. O, hallo papa! Ik ging zeeanemonen plukken in het rif!" Mijn vader keek me niet bepaald overtuigd aan. Ik grijnsde van oor tot oor. "Haal het niet in je hoofd om naar het oppervlak te gaan!" Als ik ook maar iets er van hoor, dan kom je je kamer nooit meer uit, begrepen?" Zei hij. En hij was weer weg. Ik zuchtte. Wat was zijn probleem? Het was maar het oppervlak! Niks gevaarlijks, toch? Ik bedoel de mensen wisten niet eens af van ons bestaan! Ik verlangde zo erg naar het ontdekken van hun wereld! Ze waren zo slim! Ze maakten van allerlei dingen, waardoor alles veel makkelijker werd. Daarom ging ik elke dag naar boven om ze te bekijken, met mijn verrekijker die ik had gevonden. Mijn soortgenoten waren zó bang! Ik kon echt niet begrijpen waarom, ze wisten gewoon niet wat ze misten! Ik pakte mijn schoudertas van zeewier, stopte er mijn verrekijker in en glipte het huis uit. Ik zwom ongezien naar het oppervlak. Ik zorgde er wel altijd voor dat de mensen me niet zagen dus ik dook altijd uit voorzorg weg als iemand mijn kant op keek. Rustig kwam ik bovenwater. En daar in de verte was een boot. Er was niet altijd iets te zien, dus dit keer had ik echt geluk! Ik pakte mijn verrekijker en keek naar de boot. Het was duidelijk een vissersboot, aangezien ze een net aan boord trokken. De mensen lachten en klapten in hun handen, ze hadden namelijk goede vangst. Ik keek gefascineerd toe. Ik stopte mijn verrekijker terug in mijn tas. De zon was al bijna onder! Snel dook ik weg en zwom zo hard ik kon naar huis. Onderweg graaide ik nog een paar anemonen van het rif, anders zou mijn vader me snappen.Ik glipte mijn kamer in en verstopte nog net op tijd mijn verrekijker onder mijn bed toen mijn vader binnen kwam. "Hallo! "Riep ik iets te vrolijk. "Hallo, ik kwam kijken of je al terug was, want het eten is klaar. Dat zijn nog eens mooie anemonen!" Riep mijn vader. Ik keek hem eerst verbaasd aan, maar toen begreep ik het en ik keek lachend naar de anemonen in mijn hand. Ik was ze eigenlijk in mijn haast al vergeten, maar ze waren inderdaad echt mooi."Waar heb je die geplukt?" Vroeg hij. Ik slikte, uit mijn haast wist ik niet eens meer waar ik ze had geplukt! "Ehh, bij het rif." Zei ik vaag. Mijn vader trok een wenkbrauw omhoog. "Dat had ik ook al begrepen, maar ja." Kom, dan gaan we eten" ik zuchtte opgelucht. Normaal zou hij doorvragen, maar hij had erge honger, dacht ik. Ik zei helemaal niets aan tafel. Terwijl de hele familie maar bleef doorratelen. Mijn ouders, grootouders, zusjes, broertjes, we waren een drukke familie. Ik vond dat wel fijn, want zo trok ik niet veel aandacht en kon ik vaak wegglippen. Na het eten trok ik terug op mijn kamer. Ik hield er van om mijn collectie gevonden spullen te bekijken. Daar zeiden mijn ouders niets over, als ik ze maar op de bodem van de zee en niet bij het oppervlak zocht. Sieraden, schaakstukken, bestek, waaiers, kroontjes, munten, diamanten. Ik vond altijd van alles. Ik bleek de enige te zijn die er in geïnteresseerd was. Want de rest beschouwde het als afval en liet het gewoon liggen, ik beschouwde het als schatten. Ik bergde alles weer netjes op en ging in bed liggen. Morgen zou ik weer gaan, en als ik geluk had zag ik misschien wel weer een boot. Tevreden viel ik in een slaap.

"Nee, nee! "Hoorde ik mezelf schreeuwen. "Laat me gaan! Help! "Ik zag netten om me heen, en hoe meer ik bewoog hoe strakker ze werden. Ik snapte niet wat er gebeurde. Naast me zag ik allemaal angstige vissen die ook verstrikt zaten. "Wat gebeurt er?" Vroeg ik ze paniekerig. "We zitten vast in een vissersnet!" Riepen ze. "Een vissersnet?" O nee!" Ik moest hier uit zien te komen! Ik spartelde wild in het rond, maar het haalde niets uit, ik kon nu nóg minder bewegen. Ik voelde dat het net omhoog getrokken werd. Ik hoorde stemmen van boven roepen. "Het is wel erg zwaar!" Wat kan het zijn?" Ik kwam bovenwater. Ik keek paniekerig om me heen. Boven me zag ik gezichten doodsbang naar me kijken. "Niet te geloven! Een zeemeermin?! Bestaan die echt?" Riepen ze door elkaar. Ze hesen me aan boord. Ik schreeuwde het uit. "Nee! Laat me los!" Nee..........!

Ik werd bezweet en schreeuwend wakker. Ik hijgde en keek om me heen. Opgelucht liet ik me weer naar achteren vallen. "Het was maar een droom!" Ik begon nu steeds meer te twijfelen of het nu wel of niet verstandig was om vandaag naar het oppervlak te gaan. Stel, dat het gebeurde? Stel, dat ik gevangen werd? Ik zuchtte. Maar ik wilde zó graag gaan! Hoe groot was nou de kans dat ik in een vissersnet verstrikt zou raken? Zo dom was ik nou ook weer niet. Ik stond op en zwom naar mijn kaptafel, waar ik mijn haar kamde met één van mijn mensen-souvenirs. Het was een lang ding van metaal, met aan de uiteinden drie punten. Het heette ook wel een 'vork', maar ik had geen idee waarom ze het zo noemden. Het was toch gewoon een kam? Ik smeerde wat parelcrème op mijn gezicht en bekeek mezelf in de spiegel. Oké, zo was het wel genoeg. Ik stond op en zwom naar de eetkamer, waar mijn zusjes, broer en ouders al volop aan het lachen waren, mijn grootouders sliepen waarschijnlijk nogsteeds. Ik ging aan tafel zitten en ar net zoals altijd stilletjes. "Zeg, Sirenna" zei mijn broer. "Wat" zei ik. "Ik zag dat je laatst hele mooie anemonen had geplukt...." Dus?" Vroeg ik. "Eh, nou, ik wou vragen, of ik... Ehh.. "Er een paar mag om aan Carlyssa te geven, ja je doet maar." Zei ik achter elkaar, want als ik op hem ging wachten..... Duurde het nog jaren. "Dankje." Zei hij verlegen. Edin was normaal nooit verlegen, integendeel, hij had juist héél veel zelfvertrouwen, wat mij soms best iriteerde. Maar als hij iets van mij wilde, dan deed hij dat meestal voorzichtig, omdat de kans groot was dat ik het hem anders niet zou geven. Hij was een van de vele zeebewoners die, net zoals mijn vader, niks van de mensenwereld moest hebben. Puh, flauwe kul, dacht ik. Hij weet niet wat hij mist.

Na het eten kneep ik er weer ongemerkt tussenuit, maar niet helemaal ongemerkt... "Sirenna! Wacht even!" Riep mijn broer van achter. Ik ergerde me dood, kon hij geen ander moment vinden?! "Wat?!" Vroeg ik. "Woow, rustig!" Ik wilde alleen maar vragen waar die bloempjes van je lagen... " In mijn kamer." Zei ik bot. "Oké thanks zusje." Zei hij blij en wilde zich omdraaien. Ik pakte hem bij zijn arm. "Waag het om iets in mijn kamer aan te raken, ik vermoord je!" Dreigde ik en zwom weg. Ik zou hem normaal nooit alleen mijn kamer in laten, maar ik wilde geen tijd meer verliezen door met hem mee te gaan en hem met zijn onzin te helpen. Ik zwom de stad uit, door het rif, en langs de onderwatergrotten naar het prachtige oppervlak. Het was zó mooi, van boven-én van onderwater. Vooral bij zonsondergang. Ik staarde urenlang naar het prachtige uitzicht. Het duurde erg lang maar het was het wachten waard. Na een aantal uren kwam er, ver aan de horizon een klein zwart stipje in beeld. Ik graaide opgewekt de verrekijker uit mijn schoudertas. En ja, toen ik er door keek, zag ik een klein bootje. Ik stopte de verrekijker in mijn tas en dook snel onderwater. Dit keer zou ik niet schuw zijn, dit keer zou ik dichterbij komen... Ik zwom zo hard ik kon en kwam weer boven om te kijken of ik al dichtbij was. Toen ik bovenwater kwam, zag ik dat het kleine bootje van net, eigenlijk een enorme vissersboot was. Ik staarde met open mond naar het reuzachtige voorwerp. SIRENIA stond er op de boot. Hé, dat was toevallig, het was bijna hetzelfde als mijn naam! Ik vergat mijn angst en twijfel. Ik zwom nog dichterbij de boot ... Tot ik hem zelfs kon aanraken. Ik rilde toen mijn vingers het koude metaal raakten, het voelde hard, en glad aan. Ik droomde weg bij het idee dat ik, als ik een mens was, met deze boot de wereld rond zou reizen. Verschillende landen ontdekken, nieuwe culturen leren... Ik schrok me een ongeluk toen er stemmen van boven kwamen. In paniek dook ik onderwater. O nee hè! Nu was ik alweer bang weggedoken! Wat haatte ik mezelf toch! Wat had ik toch voor een rot-instinct! Kon ik niet gewoon dapper zijn? Ik wilde weer bovenwater komen, toen ik door iets werd tegengehouden... Hè, wat was dat nou weer? Ik probeerde omhoog te zwemmen, maar er trok iets aan mijn staart en armen. Ook naar onder of naar de zijkanten kon ik niet zwemmen. Ik zat vast! Maar hoe? Waarin... Oh nee! De droom! Opeens herinnerde ik me mijn droom die ik gisteren nacht had. Het was dus waar! Ik zat in een vissersnet!

SirennaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu