Code Blue

356 26 8
                                    

'Ze zijn weg!'  hoor ik mijn vader roepen na een oorverdovend geluid van een stalen deur die dicht wordt gegooid. Opgelucht kom ik onder het bed vandaan. Ook al is dit de zoveelste keer dat ik me verstop voor de Grijzen, mijn hart klopt nog altijd sneller dan normaal. Even tussen ons, ik ben dood. Nouja, dat laten mijn vader en ik de Grijzen denken. Het was een moeilijke opgave, dat wel. Maar het is gelukt. Klein nadeel is dat ik me elke dag moet verstoppen als ze langskomen en dat niemand me mag zien. Maarja, je moet er wat voor over hebben om te kunnen leven. Met blauwe ogen, nog wel.

Ik hoor ergens anders op de afdeling een stalen deur opengaan. De Grijzen roepen iets onverstaanbaars, een vrouw gilt. Het galmt door de hele afdeling. Waarschijnlijk weer een smokkelaar. Dom. Ook al waren de Grijzen vroeg vandaag, moet ik toegeven. Ik hoor dat ze de vrouw meenemen. Arm mens, heeft ze zo haar best gedaan een medicijn te halen, wordt ze meegenomen. Tja, zo dicht op elkaar, zulk slecht eten, geen wonder dat zo veel mensen ziek zijn. Dat is dan wel weer een voordeel van mijn isolatie. Als de vrouw uberhaupt terugkomt, krijgt ze waarschijnlijk een week geen eten. Als ze geluk heeft.

Nu ik aan eten denk, besef ik me opeens hoeveel honger ik heb. Als ik opsta voel ik hoe mijn benen bijna als elastiek me weer op de grond laten vallen. Nog maar twee uur, hopelijk lukt het papa nu wel iets mee te nemen voor me. Vanochtend werd hij bijna gesnapt. En als hij gesnapt wordt heeft hij naast een groot probleem ook een hint weggegeven over zijn geheime dochter. Ik vraag me elke dag waarom hij zo veel moeite voor me doet. Mijn verveling heb ik enigzins verholpen door met een stukje uitstekend steen van de muur vormpjes in mijn nagels te kerven. Vroeger plukte ik takjes van de boom en maakte ik er scherpe puntjes aan. Dan rende ik rond en deed ik alsof ik aan het vechten was. Gelukkig is die situatie in het echt nooit voorgekomen. Dat kan namelijk. Wij leven in Deel West. Dit deel van de wereld is het rijkere deel. Nouja, voor de Grijzen dan. Wij hebben namelijk helemaal niets. Dan komen we meteen bij punt twee: het is ook het meest onderdrukte deel. Je hebt ook nog Deel Oost, en that's it. De regering van Deel Oost is armer, maar de mensen zijn (als ik de roddels waarop dit alles gebaseert is moet geloven) minder onderdrukt. De Grijzen hebben geen vat op Deel Oost, maar ze zijn er druk mee bezig om dat wel te krijgen. Soms worden we aangevallen door Deel Oost. Dan worden sommige van ons, dat ligt eraan wat voor een aanval het is, ingezet voor het leger in massa's van honderdduizenden mensen en vechten we tot ze zich terugtrekken. De meesten van ons redden het niet. Geluksvogels.

'Nog even, lieverd.' Mijn vader zit op het bed en gaat langzaam onderuit liggen. Hij ziet er slecht uit. Gelukkig heeft hij een goede weerstand, maar ik vraag me af hoe lang hij zijn ziekteloze bestaan vol houdt. ' Heb je al trek?' vraagt hij. Ik probeer mijn antwoord en zo min mogelijk wanhopig uit te laten komen, voor zover ik de energie nog op kan brengen om uberhaupt te praten. 'Een beetje.' zeg ik. Al weet ik dat mijn vader beter weet.

Ik hoor voetstappen en met mijn hart in mijn keel duik in onder het bed. De deur opent zich.

'Ik ben het.' Papa. Dolblij kom ik onder het bed vandaan en zie hem met zijn bakje en die van mij, gevuld, aan komen lopen. Soep. Niet heel voedzaam, maar ach. Als mijn lijf maar iets krijgt wat hij in energie om kan zetten vind ik het prima. Ik hou mijn neus erboven en voel een warmte terwijl de geur van smaakloze oplosbare energietabletten en vezels, ik weet het, het voedsel hier is enorm gevarieerd, mijn neusgaten binnendringt.

'Dankjewel, pap.' Ik slurk de soep naar binnen in nog geen minuut. Ik voel dat mijn maag opgelucht is van het eten zelf, maar hij is nog lang niet tevreden. Jammer dan. Ik nestel me weer onder het bed. Vanavond wordt het weer vroeg slapen, morgen weer vroeg opstaan. Hopen dat papa eten meekrijgt, in mijn kamer blijven terwijl iedereen training krijgt, onder mijn bed duiken tijdens de controle, hopen dat papa eten meekrijgt. Slapen, en dan de volgende dag alles weer opnieuw. Wat houd me staande, zou je denken. Hoop. En misschien een beetje wraaklustigheid voor de Grijzen nadat ze mijn moeder van me hebben afgenomen. Misschien hebben mijn blauwe ogen er ook iets mee te maken. Ik wil niet egoistisch klinken, maar op de een of andere manier voelt het alsof ik ze voor een rede heb. Alsof ze er niet voor niets zijn. Een soort klein foutje. En elk foutje in het systeem van de Grijzen kan hun de kop kan kosten. En mij, dat vooral. Dat alles vormt denk ik die hoop. Misschien wanhopig, maar het voelt alsof ik iets kan veranderen. Dat zal nogal moeilijk gaan zolang niemand iets weet van mijn bestaan. Maar ik houd het zo niet eeuwig uit. Ik wil bijvoorbeeld weten wat er in Deel Oost ligt. Misschien een betere wereld. Lekkerder eten? Vrijheid? Mijn fantasie slaat weer op hol. Uiteindelijk is het mijn gebrek aan energie die het wint van mijn talloze gedachten en val ik in slaap.

--------------------------------------------

Hey lezers,

ontzettend bedankt voor het lezen van mijn verhalen! Sorry dat ik niet zo vaak update ;) Laat alsjeblieft weten wat jullie van dit verhaal vinden en of ik door moet schrijven. Ik hoor heel graag jullie reacties! En vergeet niet te voten :)♥

Code BlueWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu