Hoofdstuk 4: De Weg Naar Geluk

2 0 0
                                    

Koele tranen stroomde over mijn gloeiende wangen, mijn wimpers omringd door een zilte oceaan. Ik keek naar het koperblauwe bloed onder mijn vingernagels. Er zaten krassen langs het bezwete gezicht van Erik, die met een ongeregeld ritme ademde. De krassen liep kriskras over zijn lichaam, die door scheuren in zijn kleding ontbloot was. Ze werden dieper naarmate ze dichter bij z'n borst liepen. Het bloed kleurde de hele kamer in een gruwelijke kleur blauw. Zijn rode shirt werd opgelost in een zee van paars. Ik smeekte hem te stoppen, te stoppen met schreeuwen. Hij keek me opnieuw dreigend direct aan, en fluisterde terwijl zijn lippen niet synchroon liepen met de woorden die hij haast uitspuugden: 'Ik schreeuw niet, Dione,' Ik schudde mijn hoofd en drukte mijn handen op de snee in zijn borst. Het bloed vloeide door de spleten in mijn vingers terwijl Erik mij nogmaals toebeet: 'Dat doe jij.'

Hijgend werd ik wakker in de armen van Wilson. 'You were screaming baby.' Hij kuste me op mijn voorhoofd. Zijn biceps waren nat van mijn tranen. Vlug herstelde ik mezelf.

'Ik kan niet meer slapen' sprak ik verlegen, spelend met mijn haar. De plotselinge aanval van hoofdpijn overviel me zoals het geluid van een passerende goederentrein terwijl je nietsverwachtend op het station staat. Wilson keek me zacht aan, hij zuchtte terwijl ik me losmaakte uit zijn greep. 'It's seven in the morning dear,' hij ging met zijn vingers door z'n haar: 'Ik denk dat wij gaan opstaan.'. In één vloeiende beweging stond hij naast me en gebaarde dat ik kon blijven liggen. Dankbaar knikte ik en draaide me door naar de kant van Wilson's bed. Zijn kant rook apart, haast aantrekkelijk naar de zoete lichaamsgeuren van een geliefde. Ik gleed met m'n tong langs m'n tanden terwijl ik kort de gebeurtenissen van gisteravond herbeleefde. Ik beet op mijn lip en greep in de deken. Gevoelens van spijt, gevoelens van geluk stormde binnen als een TGV. Ik wist niet meer of ik huilde van mijzelf of mijn situatie. De klepel van de staande klok in Wilson's slaapkamer wiegde eenzaam heen en weer toen ineens de zon door de kier van het dichte gordijn scheen. Het gedonkerde blauw van de kamer kreeg een frisse tint en mijn gezicht werd verwarmd toen ik uit het ongezeemde raam keek;

Ik zag het hutje. Mijn hart begon sneller te kloppen. Ik moest er weer heen vandaag.

Er werd zachtjes op de deur geklopt: Een gespierde latino-jongen liep zonder dat ik kon protesteren naar binnen. 'Bwe-Bwen-Buénos de-días, ss-ssenj-señora er-hermosa.' Hij stotterde verschrikkelijk en legde ook een hilarische nadruk op elke lettergreep. Met al mijn kracht probeerde ik mijn lach in te houden. Ik stak mijn hand uit om de jongen te begroeten, maar hij kuste mij zonder pardon op de mond. 'Hey! wat denk je wel niet?!' Gegeneerd zette ik een stap terug. 'Het-t-t i-i-s bu-begroet-t-ting.' Zijn spaanse accent vloeide door elke stotter en ik kon het niet helpen te glimlachen. Zijn krulletjes en lichtgetinte ogen maakte hem net een jongetje. Hij keek geschaamd naar de grond en draaide zich om. 'Sorry,' zei ik zacht. Hij draaide zijn hoofd. 'Mijn naam is Diona.'. 'Aah, De-Dione,' zijn mond grijnsde en zijn ogen grijnsden mee, 'Wils-s-son had he-èt al oh-over u.' Ik bloosde weer. 'Est-t-toy Manuèl de la Rossa.'. Zijn naam vloeide gladjes uit z'n mond.

Wilson liep met een dienblad met drie koffie, twee bakjes cornflakes en bord met toast de kamer in. 'You like this?'. Hij knikte naar Manuél, die dankbaar een kop koffie van het dienblad pakte en de kamer verliet.

Ik glimlachte. 'Ik wil naar het strand vandaag.' Wilson ging op het bed zitten en hij nam een hap van z'n toast. 'Goed, lekker uitwaaien. Ik moet nog wel wat doen vandaag, zie ik jou anders vanavond weer hier?' Stukjes toast vlogen uit z'n mond. Ik knikte terwijl ik stilletjes mijn ontbijt opat. Ik kon stiekem maar aan één ding denken. 'Wat zou er in dat hutje liggen?' Wilson keek verward op. 'Dat hutje dat je kan zien buiten je raam?'.

'Voor mijn part liggen daar oude lijken.' Hij grinnekde en verslikte zich. Met betraande ogen zei hij: 'Het scheelt me niet zo.'.

Ik haalde m'n schouders nonchalant op en ik sipte aan m'n koffie: 'Mwah, mij ook niet echt.'

De flat van Wilson zag er anders uit in het middaglicht. De zon scheen fel en de wind raaste als op een druk perron waardoor de lucht toch fris blauw was. Ik sprintte richting het hutje terwijl het zand langs m'n hielen schuurde en m'n schoenen inkroop. Het duingras omringde het hutje, maar durfde niet te dichtbij te komen. Alsof wat er in het hutje gebeurde onnatuurlijk was en het enige dat groeide naarmate je dichterbij het krot kwam was de twijfel achterin je hoofd.

Ik rammelde aan de deurklink terwijl ik nog eenmaal snel om me heen keek. Ik likte m'n lippen af en vloekte onder mijn adem. Ik zette m'n gewicht tegen de deur om het slot te forceren. Na tien minuten van verwoed proberen hoorde ik een harde krak: een scharnier van de deur was afgebroken waardoor de deur nu balanceerde op het onderste. Ik schopte, nog een krak, en de deur viel met een harde plof neer op het zand en stof vulde de kleine ruimte. Ik stapte voorzichtig naar binnen. Het was donker in het hutje, alsof het licht niet naar binnen durfde. Mijn handen klemde zich om het deurkozijn. Vier splinters boorden zich een weg door mijn huid. De deur kraakte onder mijn voeten. Toen het licht langzaam naar binnen vloeiden en mijn ogen wenden aan het donker zag ik eindelijk wat er in het hutje lag:

Twee pallets vol met kleine pakketjes, ingewikkeld in bruin papier en doorzichtig tape, allemaal gemarkeerd met vier kleine letters: D.W.N.G.. 'Dawning?' Ik grijnsde. 'Drugs?' Ik lachte nu hardop. 'Natuurlijk.'. Alles verborgen buiten de schijnwerpers geven natuurlijk het meeste licht. De twijfel bloeide nu in m'n hoofd. Langzaam stak ik mijn hand uit naar de mysterieuze pakketjes. Ik drukte met m'n tong tegen de achterkant van m'n voortanden.

Ik hoorde een krak.

Dezelfde krak als net toen ik op de deur stond. Ik griste een pakketje van de stapel en deinsde nog verder achteruit. In een stuiptrekking draaide ik me om. Mijn hart bonsde in mijn keel. Zwarte vlekken danste in mijn ogen toen ik eenmaal zag wat de krak had veroorzaakt:

'Godgloeiende moederneuk!' Een zware rokersstem kwam van het schriele lichaam die door het tegenlicht niet herkenbaar was. Ik piepte. Uit het donker kwam een vuist, maar miste m'n lichaam net. Het lichaam, nu uit balans, viel naar voren. Een tik van adrenaline, vechten of vluchten, en ik was weg. Ik rende zo hard ik kon. De ploffen van mijn voetstappen vielen syncopisch tussen de doffe dreunen van het donker figuur. 'Gore junkie!.' De stem werd weggedreven door de wind. Struikelend over mijn eigen voeten waadde ik me een weg door het stugge duingras. Meer dan eens grepen de lange armen van de natuur me om de enkels. En viel ik voorover, waarbij ik het pakketje meerdere malen liet vallen. Zweetdruppels van geluk vielen van mijn voorhoofd toen ik eenmaal bestrating onder mijn dunne zolen voelden. Ik rende tot ik een steeg in kon duiken. Ik rook de vieze lucht van de containers en verschuilde me achter één.

Ik hijgde.

Ik denk dat ik daar nog zeker een uur zo zat, uitgeput, met het pakketje op m'n schoot en m'n rug tegen de muur. 

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jun 14, 2016 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Ziltzoete WindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu