Voortaan zit ik elke dag in de trein.
Maar gelukkig vandaag niet voor school, en geniet ik nog van mijn laatste week zomervakantie.
Mijn vriendin zit naast me. Ze is al de hele weg van Hilversum tot Muidenpoort aan het opscheppen over haar vriendje. Nu ze eindelijk een vriendje heeft kan ze er niet meer over ophouden. Martin, dit. Martin, zo. Wist je dat Martin derde is geworden met Judo. Martin is zoóó gespierd. Het is om kleine puppy's van te wurgen. Oké, misschien ben ik wel een heel klein beetje ietsie pietsie jaloers. Ze lijkt zo gelukkig met hem. Ergens had ik ook de hoop dat mij het dit keer zou overkomen. Verliefd zijn. Bedenk ik verdrietig. Ik wil ook eens een keer die beroemde roze bril op mijn neus.
Vroeger was ik tenminste niet de enige die niemand had. Lea en ik hadden dat samen. We hadden elkaar. Nu is dat verpest door die stomme Martin.
Ik voel een pijnlijk por in mijn zij van Lea.
'Amber? Amber? Joehoe, aarde aan Amber.' Zegt Lea naast me een beetje paniekerig.
Ik draai me naar haar toe en kijk haar in haar blauwe ogen aan.
'Wat?' Zeg ik geïrriteerd. Haar stem wordt lager als ze zegt ' Je staart al een hele tijd heel intens naar zijn kruis.' Hoe bedoelt ze ik staar naar iemand's kruis? Ik draai me weer om naar de persoon voor me 'waar ik naar het kruis staarde' aan te kijken.
De jongen zit zoals elke jongen, wijdbeens. Hij staart ongemakkelijk uit het raam en heeft één hand bij onderlijn kin als ondersteuning. Zijn lange vingers bedekken deels de zijkant van zijn hoofd, als teken van ongemak. De ander hand ligt lichtjes op de binnenkant van zijn bovenbeen. De jongen is rond mijn leeftijd van 21 jaar.
Via de ruit van de trein ontmoeten onze ogen elkaar. Snel kijk ik weg. Oei, over ongemakkelijk gesproken. En tot mijn grote schrik merk ik dat ik weer naar zijn kruis staar. Lea geeft mij weer tik tegen mijn arm. 'Amber!' Zegt ze sissend waarschuwend. 'Hallo, ik kijk niet naar zijn kruis omdat ik zijn kruis aan het bestuderen ben. Het is gewoon de perfecte droomhoogte.' Leg ik aan Lea boos uit. Ze kijkt me gechoqueerd met open ogen aan.
Er gaan een paar seconden voorbij voor ik me realiseer wat ik hardop gezecht heb. Snel richt ik me tot de jongen voor mij. Hij kijkt nog steeds strak naar buiten. Mijn blik ontwijkend. 'Niet dat ik van je kruis droom!' Leg ik aan hem uit. Ik hef mijn handen voor me, voor beter uitleg. De jongen kijkt me boven zijn vingers aan, zonder zijn hoofd van het raam af te wenden. 'Ook niet dat er iets mis mee is. Het ziet er gewoon gezond uit.' En onbewust maak ik een vaag wijzend gebaar, naar zijn kruis terwijl ik er wel bewust naar kijk. Mijn wangen beginnen roze te gloeien. De jongen kreunt vermoeiend. In zijn stoel gaat hij wat verzitten. Zijn gezicht probeert hij nog meer te verbergen achter zijn hand.
'Ik bedoel als je aan het dagdromen bent kijk je naar iets, zonder er echt naar te kijken. En mijn ogen ontspannen nou eenmaal op de hoogte van jouw kruis.' ratel ik tragisch door. De jongens wangen zijn lichtroze van schaamte.
Ik maak het er niet beter op.
Er valt een ongemakkelijke stilte over ons. En mijn ogen springen opeens overal, behalve hopelijk zijn kruis.
Opeens hoop ik grondig vanuit mijn hart, dat Lea weer de oren van mijn kop afkletst, met details over hoe geweldig zij en Martin samen zijn. Alles beter dan deze oorverdovende pijnlijke doodse stilte. Please, laat mij opslokken door een gapend gat in de vloer van de tweede klas treincoupé.
Hopelijk zijn we snel in Amsterdam.
***
Als we buiten op het Amsterdamse station staan, kan ik eindelijk weer adem halen. Mijn wangen zijn nog steeds roze van schaamte.
JE LEEST
Treinboy
ChickLitElke dag reist Amber met de trein. En elke dag weet ze zich in onmogelijke en ongemakkelijk situaties tewerken. Hoe red ze zich er uit? En wie is toch die jongen, die ze steeds tegen komt?