Hoofdstuk 3

45 7 0
                                    

Vier weken na het gevecht, en niet veel is verandert. Eigenlijk is er helemaal niks verandert. Elke ochtend is dezelfde sleur. Ik vecht om mijn bed uit te komen, probeer de dag door te komen zonder iemands zelfvertrouwen de put in te schelden, en ben nog steeds een grote teleurstelling voor de leraren. Niet dat het veel uitmaakt; in Rados moet ik toch wel werken, ongeacht mijn schoolprestaties. 's Ochtends soep, kletsen met Edan, Betha en Breonica, me ergeren aan de arrogante gezichten van de Laochraleerlingen, slapen tijdens de lessen, brood met fruit tussen de middag, een leuke les fabiologie, met Edan, Betha en Breonica buiten zitten, 's avonds een warme maaltijd, nog twee lessen, en vervolgens naar bed. En dat elke dag opnieuw. Tot nu.


"Kori, kun je even met me meelopen?" Ik schrik op van de stem van mevrouw Luna. Het is middagpauze en ik zit met mijn vrienden aan tafel. De serieuze blik van mijn mentrix voorspelt niet veel goeds, en het feit dat het maar zeer zelden voorkomt dat iemand uit een maaltijd weggehaald wordt, maakt de frons op mijn voorhoofd alleen maar dieper. Ik kijk Edan, Betha en Breonica even snel aan, en sta dan op. "Natuurlijk." Ik voel de ogen van de hele zaal in mijn rug branden. Een gevoel van opluchting gleed door me heen toen we de zaal uitwaren en al die blikken weg waren, maar dat gevoel werd snel weggespoelt toen we voor het kantoor van mevrouw Vesna stopten. Mijn keel voelt kurkdroog aan, en mijn hart bonkt in mijn keel. Vesna pakt alleen de ernstigste zaken zelf aan. Ik heb toch niks verkeerd gedaan? Niemand vermoord, niks in de brand gestoken... Niet buiten mijn dromen om in ieder geval. Voor mijn doen ben ik de laatste tijd best braaf geweest. "Toe maar." bemoedigt mevrouw Luna me. Verbeeld ik het me, of is dat medelijden in haar stem? Is er iemand overleden? Heb ik een terminale ziekte? Duizenden scenario's spelen zich in mijn hoofd af, de één nog erger dan de ander. Ik open de deur voorzichtig en loop naar binnen. Mevrouw Luna blijft buiten achter. Het kantoor is donker, klein en leeg. Er staan een eikenhouten bureau met een grote bureaustoel, en er staat één kast met veel rommelige mappen en boeken erin. Mevrouw Vesna zit op de bureaustoel, met haar rug naar me toe. De gordijnen zitten dicht en laten maar een beetje ligt door. Een lamp hangt wat scheef aan het plafond. Het doet zijn best om de kamer te verlichten, maar komt niet verder dan een zwakke lichtstraal. Het is warm in het kantoor, al zou dat ook door mijn zenuwen kunnen komen. "Kori," bromt mevrouw Vesna, "ga zitten." Er staat een krukje aan de andere kant van het bureau. Het ziet er gammel uit. Snel strijk ik mijn rokje recht en ga zitten, hopend dat ze mijn hart niet kan horen kloppen. Langzaam draait mevrouw Vesna zich om, alsof ze het erom doet. "Je bent iedere dag wel weer het gespreksonderwerp." zegt ze met haar zure gezichtsuitdrukking. "U ook, mevrouw." flap ik eruit. Ik kan mezelf wel voor het hoofd slaan. Mevrouw Vesna besluit om het te negeren, wat aangeeft dat wat ze te vertellen heeft belangrijker is dan orde en respect, wat ontzettend hoog op haar prioriteitenlijstje staat. Niet goed. Ze pakt een potlood van haar bureau en draait hem tussen haar vingers rond zonder ernaar te kijken. "Je bent de slechtste leerling die we hier ooit op school hebben gehad." zegt ze dan. "Dank u." "Dat was geen compliment." Haar stem klinkt kalm en haar ademhaling regelmatig. Ik heb haar waarschijnlijk nog nooit zo normaal gezien, maar toch vind ik haar enger dan ooit. Ze schraapt haar keel, wijkt haar blik af en begint papier te sorteren. "Ik heb besloten je niet verder te laten studeren." zegt ze dan, "Gefeliciteerd, je bent de eerste die we ooit van school sturen." Mijn hoofd stroomt leeg van gedachten, die na een paar seconden in alle heftigheid weer terugkomen. Van school sturen? Dat kan niet, iedereen in Rados moet werken. Hard werken. Als ik van school gestuurd wordt, heb ik geen opleiding en kan ik niet werken. "Je vertrekt morgenochtend naar het vladklooster. Je twee jaar voorstudie huishouding kan je daar gebruiken om het klooster schoon te houden en dienstbaar te zijn." Mevrouw Vesna had geen enkele keer met haar ogen geknippert. Het vladklooster. Ik ben er langs gereden toen ik voor het eerst naar het Afùom ging. Volgens hen werd je ziel er daar uitgezogen en moest je als geest door de gangen zweven en liederen zingen, voor eeuwig zoekend naar je verloren ziel. Ik weet nu niet meer zo zeker of die verhalen betrouwbaar waren, maar geruchten komen toch érgens vandaan. "Hartelijk bedankt, maar ik blijf liever hier." stamel ik. "Het is geen keus, Kori." Ik schud mijn hoofd. "Mijn vrienden zijn hier, mijn leven is hier. Ik ga niet." zeg ik, zelfverzekerd nu. Mevrouw Vesna veert uit haar stoel omhoog en slaat hard op haar bureau. De papieren verschuiven wat. Ze buigt naar voren en kijkt me razend aan. "Deze school heeft een goede reputatie. Al meer dan 300 jaar leveren ik en mijn voorouders goede leerlingen af. Ik zal die reputatie hoog houden, hoor je me?" Ik sta ook op en kijk mevrouw Vesna met vlammende ogen aan. "Ik ga niet. Ik wil niet. Ik heb maar één leven, en ik wil het goed gebruiken. Ik wil doen wat ik zélf wil, niet wat jullie me voorschrijven. Ik ga níet naar dat klooster!" Mijn stem sloeg over, ik voel mijn hele lichaam schudden. Alles wat deze jaren in me heeft geborreld, wil er nu uit. "Het is niet jouw leven, Kori." schreeuwt mevrouw Vesna. Ik zie speeksel uit haar mond vliegen. Ze stuift achter haar bureau weg en grijpt mijn cape. Ze trekt me wat omhoog, ik moet op mijn tenen staan om de grond nog te kunnen raken. Een pluk haar zit onder haar hand vast, het doet pijn. Met grote ogen kijk ik mevrouw Vesna aan. "Mijn hele carrière heb ik gewerkt om de domste leerlingen aan het werk te krijgen, maar jij bent een klasse apart, Kori. Je bent dom, ongemotiveerd, en je zult nooit wat worden. Jouw leven is niet van jou, het is van Rados. Jij bent van Rados. Je houdt jezelf voor de gek, meid. Je kan niks, je wilt niks, en je doet niks. Je bent waardeloos voor Rados, en dat maakt je niks. Wees blij dat je in het vladklooster terecht kunt. Ze zouden je hier meteen moeten afschieten. Ik schaam me voor je. Rados schaamt zich voor je."

In het licht van de CucuioWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu