Hoofdstuk 2

23 2 0
                                    

Vandaag was ik jarig. Ik ben twaalf geworden en iedereen had eigenlijk blij moeten zijn. Maar het viel niet mee om blij te zijn want opa had zich de hele dag in zijn kamer opgesloten, zoals hij elk jaar doet op mijn verjaardag. Mijn vader en moeder hadden een taart voor me gebakken met vanilleglazuur en gekleurde hagel, ik kreeg een cadeautje - sokken van de koopjeshal, maar wel leuke, daar niet van - en we zijn met z'n drieën naar het kerkhof geweest om Vogel en oma een bezoekje te brengen. Ik kijk altijd naar van die films waarin kinderen grote verjaardagsfeesten hebben met muziek, feesthoedjes en supergrote cadeaus, zelf pony's. Het lijkt me fijn om ook op die manier jarig te zijn. Vooral met pony's. Een keertje maar. Maar ik moet mijn speciale dag altijd delen met de stilte achter opa's dichte deur en de stilte op het kerkhof en de stilte die zwaar tussen de woorden van mijn vader en moeder in hangt. Mijn ouders wasten de bordjes van mijn verjaardagstaart af en gingen naar bed, maar ik kon niet slapen, zoals ieder jaar op mijn verjaardag, omdat ik me steeds probeerde voor te stellen hoe Vogel zou zijn, wat voor soort broer hij zou zijn geweest, en wat iemand van vijf denkt als hij zich van de rotsen stort. Dus deed ik wat ik vaak doe als ik niet kan slapen; ik trok mijn spijkerbroek en een t-shirt met lange mouwen aan, deed muggenspray op en sloop het huis uit naar buiten, onder de nachtelijke sterrenhemel. Verderop in de straat, op het terrein van meneer McLarren, staat een heel grote eikenboom waar ik vaak in klim, zo hoog als ik kan, en dan ga ik met mijn rug tegen de warme, dikke stam zitten. Daar kijk ik naar de boog die de maan beschrijft aan de hemel en ik luister naar het getjirp van de krekels, naar het ruisen van de eikenblaadjes of naar de holle roep van de uil. Even heb ik erover gedacht om naar de rotsen te gaan waar mijn broer vanaf is gevlogen. Maar ik ben zo verstandig om daar snachts weg te blijven. Tegenwoordig hebben we in het stadje waar ik woon, caledonia in Iowa, een kleine supermarkt met één kassajuffrouw - Susie- drie kerken, een parttime burgemeester - op het gemeentehuis dat ook het postkantoor is - twee restaurants - waar ze dezelfde dagschotels hebben, alleen op verschillende dagen - en nog veertien andere bedrijfjes. Het is hier zo onveranderlijk als de aarde, en zo hebben de mensen het graag.

VogelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu