Part 3 | There's a hell, believe I've seen it

27 4 2
                                    

''Je bent laat'' deelde mijn vader mij kort toe. Eigenlijk was ik juist vroeg voor vandaag, maar ik durfde er niet tegen in te gaan. Ik knikte maar wat dom en deed de waterkoker aan. Ik schonk een kop thee in voor mezelf, en ging bij mijn vader aan tafel zitten. ''Hoe was het op je werk?'' vroeg ik zacht. ''Hoezo die belangstelling?'' antwoorde mijn vader bot. Je probeert alleen een wit voetje te halen. Ga toch weg. Can't. Ik zorgde dat ik mijn thee op had en naar boven kon vluchten. Eenmaal boven begon mijn mobiel te trillen. Iemand belde mij, maar het was een onbekend nummer en onbekende nummers vond ik altijd beangstigend op een of andere manier. Zelfs als het een bekend nummer was geweest die in je contacten stond had je hem niet opgenomen. True. Ik wist niet waarom, maar contact leggen met mensen buiten chatten om wat angstaanjagend. Stel je voor dat je niet meer zonder elkaar kunt. Liefde is pijn. ''Camilla, zet die wekker uit. ik krijg er koppijn van!'' Mijn vader dus. ''Zal ik doen.'' zei ik. Ik woonde in een goedkoop huis met dunne muren, dus ik wist dat zelfs als ik het op normale toonhoogte zou zeggen, mijn vader het goed genoeg kon horen. Ik deed mijn geluid van mijn mobiel snel uit, maar hij bleef trillen. Uit eindelijk ging mijn mobiel over op voicemail en gaf de beller het op. Ik wou niet eens weten wie mij gebelt had, niemand belde mij dus dit was sowieso verkeerd verbonden. Ik starte mijn Twitter op en keek of er nog nieuwe nieuwtjes waren van een of andere fandom. Ik wist eigenlijk niet eens wat ik deed. Ik zocht naar een reden om mezelf niets aan te gaan doen, of misschien zelf perongeluk geluk te vinden. Ik wou dat mijn vader mij kon laten gaan. Maar na de dood van mijn moeder, haat hij het feit dat hij mij ooit zou moeten laten afstaan of gewoon zou moeten laten gaan. Voor mezelf was de dood van mijn moeder niet zo tragisch als voor hem. Mijn moeder had zo haar slechte gewoontes. Er was bijna altijd wel ruzie tussen mijn vader en mijn moeder, en vaak kwam mijn moeder met haar nodige scharrels thuis om mijn vader te laten zien dat ze wou scheidden. Niet dat ze ooit zijn gescheidden, ze hielden allebei teveel van elkaar om van elkaar afscheid te nemen. Op een van die ruzie's kwam mijn moeder thuis met een of andere dealer. Overdosis drugs. Je kan het gevolg waarschijnlijk al wel raden. Mijn vader is daarna nooit meer zichzelf geworden. Hij sluit zich op in zijn werk, en eigenlijk is dat alles wat hij doet. Ik voelde een druk op mijn hoofd, en vertelde mijzelf dat het kwam omdat ik gewoon niet aan dit soort dingen moest denken. Het was verleden, dat kon en mocht nu geen invloed meer hebben. Toen ik naar beneden ging om een paracetamol te pakken, zag ik mijn vader zitten met een fles wijn naast hem neer. Het was weer eens de tijd van de maand dat mijn vader geld uit te besteden had. Meestal had hij zijn loon al na een paar dagen op aan allerlei drank. ''Waarom?'' vroeg ik. Nutteloos, alsof vragen waarom gaat helpen. Je weet zelf goed waarom. Mijn vader schokte met mijn schouders, alsof hij aan het huilen was alleen dan anders. ''Je weet wel, het is allemaal mijn schuld.'' Hij begon te huilen van zelfmedelijden. Ik wou hier niets mee te maken hebben. Ik had geprobeerd wat ik kon doen, maar nooit had het geholpen. ''Misschien moeten we binnenkort weer een afpraak maken met de huisarts?'' ''Nee, je weet dat ik dat niet wil. Wat moeten de mensen wel niet denken?'' Geen idee, misschien dat hij hulp nodig heeft? Shut up. ''Geen idee, maar zo erg kan het toch niet zijn?'' Mijn vader stond langzaam op en liep bedreigend naar mij toe. Hij streek met zijn hand langs mijn wang om vervolgens met al zijn kracht mij op dezelfde plek te slaan. Ik krimte in elkaar van pijn, maar ik durfde niets te zeggen. Je mag niet huilen, niet nu. Hij doet je iets als je gaat huilen. Tranen stroomden over mijn wangen, maar geluid maakte ik niet. Vlekjes. Ik zag vlekjes. Langzaam werden die zwarte vlekjes groter en groter en op een gegeven moment zag ik niets anders meer dan een grote vlek. Mijn geest ging van mijn lichaam af, en ik voelde vaag de trappen in mijn maag. Ergens was ik mij er bewust van dat dit gebeurde, maar mijn geest had zich af gesloten van mijn lichaam dus kwam het niet tot mij door. Ik vloog door naar een andere wereld. Zo voelde het tenminste. Happiness. Happiness. Fluisterde een stem in mijn geest. Het klonk angstig. Ik herinnerde mij vlagen van mijn verleden van mij als een kind. Dingen die ik kon. Dingen die ik leuk vond. Ik probeerde het mij voor te stellen, er een beeld van te krijgen. Maar toen ik bijna alles bij elkaar had om een beeld te krijgen, was het plotseling weg. Ik viel in een zwarte dikke slaap.

Victim of my own mindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu