'It is not the strenght of the body that counts, but the strenght of the spirit.'
-J.R.R. TolkienHet was een lange nacht geweest. De man, waarvan ik de naam nog steeds niet wist, had voorgesteld dat hij buiten zou slapen, omdat er in het hutje maar één bed stond. Maar ik had erop aangedrongen dat hij het bed zou nemen, en uiteindelijk had hij toegestemd. Mijn hoofd bonkte, en de harde bosgrond had ook mijn spieren niet veel goeds gedaan. Maar ik was al blij genoeg dat het niet geregend had.
Mokkend zat ik voor de boshut. Moest ik weg gaan? De man kon ik niet vertrouwen. Ik had het nooit zo op vreemdelingen, vooral niet in de beschermende omgeving waarin ik was opgegroeid.
Ja, ik zou vluchten. Ik spitste mijn oren. In de hut was zacht geronk te horen. Hij sliep dus nog. Snel pakte ik mijn wapens. Waar moest ik heen gaan? Waar was ik eigenlijk vandaan gekomen? Het kamp lag aan de Renad: een rivier die voor een groot deel door Elyssan en het grote woud stroomde. Mijn vader had me ooit geleerd dat rivieren altijd laag in het landschap lagen. Ik moest vast ergens naar beneden lopen.
Ik probeerde mijn gedachten op orde te krijgen, maar werd onderbroken door een gerommel in mijn buik. Natuurlijk, eten! Als ik het kamp terug wilde vinden was het wel weer een tijdje lopen. Paniekerig dacht ik na. Gisteren had de man eten uit de hut gehaald. Dus daar zou ik nu ook moeten zoeken.
Langzaam liep ik naar de deur van het hutje, terwijl ik probeerde mijn adem onder controle te houden.
Zenuwen welden op in mijn borst toen ik voorzichtig de deur iets open duwde, die, tot mijn grote opluchting, geen geluid maakte. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de deur, en scande de ruimte. Een muffige geur drong mijn neus binnen. De hut zag er van binnen net zo klein uit als van buiten. Nog steeds verbaasde het me dat hier iemand woonde. in de hoek van de kamer stond een grote kist, ernaast stond een stoel. Mijn adem stokte toen ik het bed zag staan, waar de man in sliep. Ik was als de dood om hem wakker te maken. Alleen zijn warrige bruine haar stak boven de deken uit, en gelukkig lag hij met zijn gezicht van mij af. Zachtjes probeerde ik naar de kist toe te lopen. De planken die op de grond lagen zakten een beetje in toen ik erop ging staan, en ik haatte het dat ik mijn laarzen niet uit had gedaan.
Voorzichtig knielde ik neer bij de kist en tilde de zware deksel omhoog. Nog steeds was ik doodsbang dat de man wakker zou worden, en mijn hart leek overuren te maken. Ik scande met mijn ogen de kist. Haastig pakte ik een stuk brood, een vrucht waarvan ik de naam niet wist en een buidel, die ik later wel zou vullen met water als ik bij de rivier was, en stopte de spullen in mijn tas.
Voor ik het wist stond ik buiten. Eventjes bleef ik stil staan om op adem te komen. Ik zuchtte vastberaden. Binnenkort zou ik weer thuis zijn!
Toen rende ik het bos in, naar iets wat op een paadje leek.
Al een tijdje was ik aan het rennen en mijn enkels voelden zo zwaar dat het leek alsof iemand er stenen aan vast had gebonden. Bloed sijpelde langs mijn wang, op de plek waar een scherpe tak mijn gezicht had geraakt. Maar het boeide me niet. Ik moest eerst die rivier vinden! Mijn keel was zo droog als schuurpapier, omdat ik al lang niets had gedronken.
Ik zuchtte, en verweet mezelf voor de zoveelste keer dat ik geen water mee had genomen. Waarom dacht ik ook nooit eens eerst goed na voor ik iets deed?
Lopend vervolgde ik mijn weg. Ik opende mijn tas en haalde er de onbekende vrucht uit. Het ding was rond, en was bedekt met puntige stekeltjes. Ondanks dat ik trek had, weerhield de kleur van de vrucht me ervan om hem op te eten. Hij was namelijk paars, met af en toe ergens een groen vlekje. En dit soort dingen leken me nou niet bepaald eetbaar.
In plaats van de vrucht at ik het stuk brood, dat ik maar moeilijk door kon slikken.
Ik kon nu wel weer normaal lopen, de man uit de hut zou me toch niet meer achterna komen. Ongeveer een kwartier stapte ik door, tot ik eindelijk merkte dat het pad iets naar beneden begon te lopen. Dat betekende dat ik bijna bij de rivier was! Ik versnelde mijn pas.
Er was weer een tijdje voorbij gegaan. Steeds dacht ik de rivier te horen stromen, maar het bleek dat mijn gedachten alleen maar spelletjes met me speelden. Ondanks dat, dwong ik mezelf door te lopen.
Toen ik eindelijk weer water leek te horen, had ik de hoop al opgegeven. Het was vast weer mijn verbeelding. Echter, toen ik verder liep werd het geluid harder. Het kleine vuurtje in mij werd weer aangewakkerd, en ik rende, ondanks mijn zere benen, alsof mijn leven er vanaf hing. Al gauw kwam het blauwe, heldere water me tegemoet. Ik stortte me op mijn knieën, en begon gulzig water te drinken. Terwijl ik mijn dorst leste viel er een last van mijn schouders af. Ik waste mijn gezicht, en vulde de buidel met water.
Het was me gelukt om de rivier te vinden. Het was me gewoon gelukt!
Blijdschap overspoelde me. Binnenkort zou ik al de mensen die ik lief had weer in mijn armen kunnen sluiten.
Als ze nog leven, galmde een stem door mijn hoofd. Even stond ik stokstijf stil.
Vol ongeloof besefte ik wat ik net gedacht had. Misschien waren ze er wel niet meer, en was al mijn hoop voor niets.
Nee! sprak ik mezelf toe. Mijn vader leefde nog. Als hoofdcommandant van het leger, zou hij zichzelf wel redden. Mijn moeder had als één van de eersten het kamp verlaten, dus zij zou ook veilig zijn. En Kyara, zij zou zich er ook doorheen hebben geslagen, op haar eigen manier. Ze leek altijd heel breekbaar, maar ze was sterk. Dat had ik vaak genoeg gemerkt in de tijd dat ik haar kende.
Zo móést het wel zijn.
-----------------------------------------------
Hoi!
Ray is wel erg zeker van haar zaak hè? Maar is het wel waar wat ze zichzelf wijs maakt? Ach ja, ze is nu in ieder geval van die vreemde man af. Maar ze moet nog steeds goed uitkijken, want overal ligt gevaar op de loer. B ) *wiebelt met wenkbrauwen* In ieder geval, heel erg bedankt dat je mijn boek leest! Ik weet nog niet zo goed wanneer ik ga uploaden. Ik zit te denken om alvast vooruit te schrijven, zodat ik bijvoorbeeld elke week een hoofdstuk klaar heb staan. Iemand tips?
Reageer wat je van dit boek vindt en stem natuurlijk even als je het leuk vindt : )
Groetjesss en hopelijk tot hoofdstuk 4! <3
YOU ARE READING
Hope
FantasyDaar stond hij. Een dikke mist bedekte zijn land. Zoals altijd. Met een voldane glimlach keek hij naar zijn dienaren. Ze zouden alles voor hem doen, al was het tot de dood. Binnenkort zou hij de macht in handen hebben, daar was hij vol van overtuigd...