Hoofdstuk 11

1 0 0
                                    

Toen Domino wakker werd stond de truck stil. Toen hij om zich heen keek zag hij dat de truck op een parkeerplaats stond naast een hotel. Domino sprong van de truck af en zocht naar iets wat hem kon vertellen waar hij was. Hij zag bergen in de verte, het landschap was niet plat. Er stonden weinig auto's, het grootste deel van deze hadden witte nummerborden. Hij zag de bestuurder het hotel uitlopen en in zijn truck stappen.'Wacht!' riep Domino, maar het was te laat. De truck was al weggereden. Domino liet zichzelf op de grond vallen en sloeg zichzelf op zijn voorhoofd. Hij voelde tranen over zijn wangen stromen. Hij keek naar de grond en voelde dat hij buikpijn had. Hij keek weer om zich heen, misschien zou hij iets zien wat hem terug naar huis zou kunnen krijgen. Hij zag aan de overkant van de snelweg nog een parkeerplaats. Een parkeerplaats voor vrachtwagens deze keer. Misschien ging een van deze wel naar huis! Zonder na te denken sprintte Domino de weg over, en zonder zich druk te maken over de auto's die langsreden. Hij rende de parkeerplaats op en zocht naar een Nederlands nummerbord. Daar! Hij zag er een! Een gele met zwarte letters! Hij klopte op het raam, maar er was geen reactie. Domino zuchtte en ging zitten tegen het grote voorwiel. Na urenlang zo gezeten te hebben werd hij op zijn schouder getikt. Toen Domino opkeek zag hij een man van rond de dertig. Hij had een korte baard en droeg bijna gloednieuwe kleren.'Ik wil naar huis.' zei Domino met een schorre stem.'Nederlands?' vroeg de man. 'Dat kom je ook niet vaak tegen hier in Oostenrijk! Wil je meeliften of zo?''Ja!' zei Domino, die iets meer opgevrolijkt was. 'Ik moet naar huis!' zei hij. De man lachte naar hem.'Stap maar in.' zei hij. 'En daarna vertel je me hoe je hier bent gekomen! Oké?' Domino knikte opgewonden, en stapte in. Hij zat in de bijrijdersstoel en de man reed. Hij bleek Tim te heten, en werkte al een tijdje als vrachtwagenchauffeur. Daarna was het Domino zijn beurt te vertellen wie hij was. Tim leek heel even geschokt te zijn toen hij hoorde dat Domino een zwerver was, en in Spanje moest werken.'Je bent vast snel thuis!' zei Tim, 'Ik moet in Zuid-Limburg zijn, dus als je wat meer naar het Noorden moet zal je het laatste stuk moeten lopen.' Domino reageerde er niet op. Hij keek naar buiten. De laatste keer dat hij in een voertuig zat, ging hij naar Spanje. En daar had hij geen leuke herinneringen aan. Na een tijdje viel hij weer in slaap.Ondertussen zat Raaf op de stoep vlak voor het oude huis van Domino. Hij keek naar de mensen die langsliepen en voelde aan het litteken op zijn buik. Hij kon niet wachten tot de namiddag! Na lang getraind te hebben met Slagtand, had hij besloten nog een poging te wagen in de Ring. Slagtand had hem al vaak genoeg gezegd dat het niet erg is om te verliezen, daardoor wilde hij het toch weer proberen. Ook was hij wat sterker geworden dankzij haar training. Hij stond op, en terwijl hij naar Slagtands huis liep schopte hij tegen een blikje dat op de straat lag. Hij zuchtte en keek nog één keer om naar het huis. 'Wens me succes!' fluisterde hij.'Toen Domino wakker werd zag hij dat de vrachtwagen in de file stond.'Zo gaat het altijd op deze snelweg.' legde Tim uit. Domino zuchtte en staarde naar de auto's rechts van hem. Er zaten een paar Nederlandse tussen, maar ook een paar Belgische en Franse. Na een tijdje begonnen de auto's weer wat sneller te rijden, en zo de vrachtwagen ook. Uiteindelijk reden ze weer op een normale snelheid. Opeens ging er een geluidje af waar Domino van opschrok.'Ah, ik word gebeld.' zei Tim, en hij drukte op een knopje voorin de auto.Domino besloot niet mee te luisteren en staarde weer uit het raam.'Ik moet een omweg maken.' zei Tim tegen hem. 'Ik moet nu eerst naar Zwitserland en daarna kan ik via Duitsland naar Nederland. Er is een ongeluk vlakbij de Franse grens.' Domino zuchtte weer.'Dan duurt het nog langer voor ik thuis ben.' zei hij bedroefd. Tim keek hem aan. Ik kan je wel afzetten in bij een vriend van mij in West-Zwitserland. Hij zou sowieso al weer een keer naar Nederland om zijn familie te bezoeken, dus als ik hem smeek kan je misschien met hem meerijden. Domino's gezicht klaarde op.'Bedankt.' zei hij met een gebroken stem. Hij kon bijna in huilen uitbarsten van blijheid. Nog nooit eerder was er iemand, naast zijn vrienden, zo aardig tegen hem geweest. Normaal gesproken liep iedereen om hem heen, probeerden ze hem te vermijden. Maar Tim, hij deed wat hij kon om Domino te helpen, ondanks dat Domino een vreemde voor hem was! Domino had nooit geweten, dat dit soort mensen nog bestonden.Uren gingen voorbij, en na een lange tijd stopte de vrachtwagen bij een restaurant aan de rand van de weg.'Kom, we gaan eten.' zei Tim. Het restaurant was open, ondanks dat het bijna middernacht was. Na gegeten te hebben stelde Tim voor om de vrachtwagen op de parkeerplaats te parkeren en te gaan slapen. Domino vond dit een goed idee en zo sliepen zij met zijn tweeën in de cabine van de vrachtwagen. Domino droomde over Lola en Raaf. En over Jamy, Slagtand Pitbull en Eik. Hij kon niet wachten zijn vrienden weer te zien.Slagtand veegde de laatste paar vlekken bloed van Raafs gezicht.'Ik zei toch dat je het moest opgeven als je tegen Johess moest! Die gast is een moordmachine! Je hebt geluk dat je nog leeft!' schreeuwde ze in Raafs oor.'Ja ja.' zei Raaf geïrriteerd. Hij had gevochten in de Ring. Nou ja, soort van. Het was eerder rondjesrennen en een paar klappen ontvangen. Één keer lukte het hem Johess te tackelen, maar daarna was het met Raaf gedaan en moest hij het opgeven. Maar er leek iets te veranderen in Raaf. Hij was niet alleen sterker en slimmer, maar hij leek ook elke dag meer zelfvertrouwen te krijgen. In het begin vond Slagtand het goed dat hij wat zelfverzekerder werd, maar daarna werd het irritant, aangezien Raaf steeds dacht dat hij iets kon doen wat hij juist niet kon. Zo dacht hij bijvoorbeeld dat hij met gemak over de sloot heen kon springen. Diezelfde dag was hij verkouden geworden van het ijskoude water. Hij kon toen maar niet stoppen met niezen! 'Hier!' zei Slagtand, en ze gooide iets naar Raaf toe. Hij ving het en keek wat het was, een flesje water.'Bedankt.' zei hij, terwijl hij de dop er af draaide. Terwijl hij een slok nam keek hij naar Slagtand, ze leek bezorgd.'Is er iets?' vroeg hij. Slagtand schudde haar hoofd.'Je moet je niet meer gedragen als een waaghals.' zei ze, 'Het past niet bij je.' Na dat gezegd te hebben liep ze de schuur uit. Raaf liet zijn hoofd hangen. Hij keek naar de andere kant van de schuur, daar zat Eik. Hij lag te slapen in een hoekje en had een deken om zich heen gewikkeld. Die had Slagtand hem een paar weken geleden gegeven. Het werd namelijk winter, dus het werd kouder. Raaf bleef de laatste tijd vaak bij Slagtand slapen. Buiten slapen was vaak te koud, en soms bleef hij bij Eik in de schuur. Hij had het nu veel beter dan een half jaar geleden. Toen sliep hij elke nacht onder de brug. Maar soms werd zijn plekje afgepakt en sliep hij in het fietsenschuurtje vlakbij het gemeentehuis. Toen had hij ook niet vaak geld. Hij moest het doen met eten dat hij van anderen kreeg, of in het vuilnis vond.Nu verdiende Slagtand geld voor hem in de Ring, en daarmee kocht hij eten voor Eik en hemzelf. Raaf sloot zijn ogen van opluchting.'Blijkbaar zijn de wonderen de wereld nog niet uit.' dacht hij bij zichzelf. Hij pakte het stuk brood dat hij vanochtend had gekocht en liep naar Eik.'Eik! Word wakker! Het is etenstijd!' zei hij, terwijl hij de jongen door elkaar schudde. Eik reageerde niet. 'Eik!' zei Raaf nog eens. Er was nog steeds geen reactie. Raaf riep harder, en schudde hem nog meer heen en weer. Maar Eik reageerde nog steeds niet. Raaf besloot Eik op zijn rug te leggen. Hij legde zijn hoofd op Eiks borst om te luisteren naar zijn hartslag, maar hij hoorde niets.De vrachtwagen reed verder en stak uiteindelijk de grens van Zwitserland over. Na nog iets langer gereden te hebben kwamen Domino en Tim in een klein stadje.'Hier woont mijn vriend Aaron, hij woont wat dieper in de stad. Ik kan je daar helaas niet brengen met mijn vrachtwagen, en ik moet snel door dus niet met je mee om er naar toe te lopen. Hij schreef iets op een blaadje en gaf het aan Domino. 'Dit is zijn adres.' zei Tim. 'Door rond te vragen kun je hem vast vinden.' Domino stapte uit en zwaaide naar Tim die een paar minuten later wegreed. Hij keek op het blaadje en realiseerde zich dat hij wéér was vergeten dat hij niet kon lezen.'Hier heb ik niks aan!' zei hij hardop tegen zichzelf. 'En ik kan ook geen Zwitsers of Engels! Hoe kan ik ooit rondvragen?' Hij ging op de grond zitten en dacht na. 'Ik kan maar beter wat rondlopen en kijken naar de straatnamen. Misschien zie ik een gelijkenis tussen de letters op het blaadje en de borden.' dacht hij. 'Dat ga ik doen!' Hij stond op en voelde zich opeens erg gemotiveerd. Hij deed zijn capuchon op en liep wat rond. Aaron woonde wat dieper in de stad, dus het zou moeite besparen door in het centrum te beginnen. Domino zocht naar een hoofdweg en na deze gevolgd te hebben kwam hij dieper de stad in. Daar keek hij zo veel mogelijk rond. Het was middag toen hij aankwam, en intussen was het namiddag. Letters vergelijken bleek een vervelende klusje, merkte Domino. Hij deed het intussen al een paar uur en het was uiteindelijk niet leuk meer! Zijn benen waren moe, en ondanks dat hij een paar uur geleden gegeten had, had hij honger. Uiteindelijk begaven zijn voeten het en viel hij op de grond. Hij besloot een tijdje te rusten om daarna weer snel verder te gaan. Hij was in een vrij rustige buurt, er waren niet veel mensen buiten en zo nu en dan reed er een auto voorbij. Domino leunde tegen een met graffiti bespoten muur aan en tuurde naar de lucht. Het werd steeds donkerder, en na een tijdje waren er sterren aan de hemel te zien. Domino dwong zichzelf wakker te blijven en op te staan. Hij liep verder, maar na een paar meter viel hij weer in elkaar.'Misschien moet ik toch maar even slapen.' dacht hij bij zichzelf. Hij besloot een steegje in te kruipen om daar een schuilplaats te vinden. Het enige wat hij zag was een lege vuilnisbak. Deze gooide hij om en hij kroop naar binnen. Hij probeerde te slapen, maar het had geen zin. Ondanks het feit dat hij verschrikkelijk moe was, kon hij niet in slaap vallen. Het voelde alsof iemand hem aan het begluren was. Hij klom de vuilnisbak uit en keek om zich heen. Hij zag niemand, behalve een kleine rat die hem vanonder het licht van een lantaarnpaal zat te begluren. De kleine kraaloogjes glommen in het licht van de maan. Domino staarde naar het kleine beest. De honger in zijn maag overwon en spoorde hem aan naar het knaagdier toe te springen. Maar het was tevergeefs, de rat was sneller. Domino keek naar het dier dat een paar meter van hem wegsprintte en daarna zich omdraaide om naar hem te kijken. Het beestje leek hem uit te lachen! Domino dacht even dat hij gek werd. Hij stond op en liep terug naar de vuilnisbak.'Jij bent net als ik!' zei een stem, maar toen Domino omkeek zag hij alleen de rat.

Domino in de RingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu