Hoofdstuk 5

2 0 0
                                    

De volgende ochtend werd Domino gewekt door de zonnestralen die door het dakraam op zijn gezicht schenen. Hij stond op en rekte zich uit. En wreef het slaap uit zijn ogen en gaapte luid.

'Hoe laat is het?' vroeg hij hardop tegen zichzelf. Hij keek om zich heen en zag Lola nog diep slapen. Domino lachte. Hij pakte het geld dat hij gewonnen had in de Ring. Het was niet veel, maar genoeg om ontbijt te kopen voor een hele week. Domino opende de voordeur. Hij liet Lola slapen en liep zelf naar de dichtstbijzijnde winkel. Hij kocht één brood, daar had hij wel genoeg aan. En ook was frisdrank. Hij wilde liever wat gezonder drinken kopen, maar hij had geen koelkast, dus zou het snel niet meer goed zijn. Hij had van Demi gehoord dat frisdrank niet per see in de koelkast hoefde om goed te blijven. Dus deed hij het maar zo. Hij liep ermee naar huis. Hij dacht heel even aan Raaf. Hij heeft vannacht bij Slagtand geslapen. Domino besefte dat dit de eerste keer was dat Raaf in een huis sliep. Normaal gesproken sliep Raaf onder de brug, of bij de glijbaan in het park. Domino had het eigenlijk veel beter dan Raaf. Domino had een dak boven zijn hoofd, en bijna altijd genoeg geld om van te kunnen leven. Maar Raaf was normaal gesproken nooit te vinden in de Ring, dus had hij nooit geld. En hij had ook geen huis, voor hem was het elke dag weer een raadsel waar hij zou moeten slapen. Raaf had nog wel een moeder, maar die zag hij bijna nooit. Ze was altijd aan het drinken, en had daardoor vaak geen tijd voor Raaf. Zijn moeder had wel een huis, maar daar mocht Raaf niet komen. Zijn moeder vond dat hij beter af was op straat. De vader van Raaf had hen al lang geleden verlaten. Hij vond dat zijn vrouw te veel dronk, maar de moeder van Raaf vond het onzin en wilde dat niet toegeven. Hij was daarna vertrokken en sindsdien had Raaf hem niet meer gezien. Domino zuchtte. Hij had Raaf best in huis kunnen nemen, dan had hij tenminste een dak boven zijn hoofd. Maar dan had hij een extra mond te voeden, en daar had Domino geen zin in. Maar als Raaf zijn eigen eten bij elkaar zou kunnen scharrelen, zou Domino erover nadenken.

'Ik ben thuis!' zei Domino, toen hij de deur opendeed. Lola was intussen al wakker en begroette hem.

'Ik heb eten.' zei Domino, en hij haalde het brood tevoorschijn. Hij had geen beleg gekocht, dat vond hij geldverspilling. Lola haalde het brood uit het cellofaam. Het brood was al voorgesneden dus konden Lola en Domino meteen beginnen met eten.

Lola had overduidelijk honger want ze werkte een hoop naar binnen. Maar uiteindelijk zei Domino dat ze niet te veel moest nemen, anders hadden ze niks meer voor de rest van de week.

'Wat gaan we vandaag doen grote broer?' vroeg Lola ineens. 'Hier binnen blijven zitten en niks doen is nogal saai, is het niet?'

'Inderdaad.' zei Domino. Meestal zat hij samen met Lola alleen in het huis. Ze deden dan eigenlijk niet veel. Soms deden ze een spelletje, maar dat verveelde nogal snel. Domino stond op.

'Zullen we anders een wandeling maken?' vroeg Domino. Lola knikte en stond ook op. Ze pakte Domino's hand en er verscheen een grote lach op haar gezicht. Samen liepen ze naar buiten. Lola wilde wat sneller lopen, maar Domino raadde haar aan om niet al te snel te willen. Hij wilde niet al te uitgeput raken. Lola bleef maar aan zijn hand trekken, maar Domino was overduidelijk sterker, dus kon hij haar tegenhouden.

'Daar is Demi!' riep Lola opeens. Ze liet Domino's hand los en stak de straat over.

'Pas op Lola! Er komen auto's aan!' riep Domino, maar Lola hoorde hem niet. Ze kwam gelukkig veilig aan bij Demi, die aan de andere kant van de straat stond. Domino wilde achter haar aangaan, maar werd op zijn schouder getikt.

Toen hij omkeek zag hij een jonge man in een leren jack.

'Wie ben jij?' vroeg Domino.

'Kom mee, ik moet met je praten.' zei de man.

Domino in de RingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu