Hoofdstuk 3

103 5 2
                                    

Het is geen 2016 meer maar 1642.

Ik voel me duizelig worden. Dit is niet goed, dit is helemaal niet goed. "Wat doe ik hier", schreeuw ik.

Ineens komt er iemand binnen gerent. "Waarom schreeuwt u zo, uwe Majesteit?", zegt ze verontwaardig. "En wie bent u als ik mag vragen?"

"Ach doe niet zo raar, uwe majesteit. U weet het best wel, toch?", zegt ze ernstig. "Nee, sorry", zeg ik benauwt.

"Oké, dan zal ik het u wel even uitleggen, uwe majesteit. Maar eerst moet u weten dat u vanochtend van uw paard bent gevallen en Mika heeft je gevonden en hier gebracht. Misschien heb je eigenlijk wel geheugenverlies", zegt ze ernstig.

"Wie is Mika?"

"Dat is de paardenjongen. Weet u ik denk toch dat ik Dokter Stuis hier laat komen. Dan weten we zeker dat u misschien geheugenverlies heeft, uwe majesteit. Maar nu in bed. U moet rusten en morgen kunt misschien wel een ommetje in de tuin maken waar u altijd zoveel van houdt", zegt ze vriendelijk.

Ik kijk haar met grote ogen aan maar laat haar me wel in bed brengen. Misschien is dit allemaal wel een droom.

Wanneer ze de kamer uit loopt doe ik me ogen dicht. Ik voel me op de een of andere manier toch heel erg moe en na een tijdje val ik in slaap, en hoop dat dit een droom was.

Maar wanneer ik wakker word gemaakt door iemand schik ik nog erger dan eerst. Een wildvreemde man staat voor me en kijk over zijn brilletje naar mij. Zijn ogen kijken me aandachtig aan.

"Uwe majesteit, zal ik u even onderzoeken", zegt hij en kijkt me onderzoekend aan.

Meteen zit ik recht op. "WTF... wie bent u?" "Allemachtig wat zegt u nou weer. Weet u niet wie ik ben? Ik ben Dokter Stuis en ben hier naartoe geroepen omdat ze zeggen dat u aan geheugenverlies bekeert"

Ik kijk hem raar aan maar ineens komen alle herinneringen terug en weet ik weer dat ik me nu afspeel in 1642. 

De dokter kijkt me aan en ik denk dat hij op een antwoordt wacht. "Nee, sorry meneer. Maar ik moet nu even naar buiten" met mijn twee voeten spring ik uit het mega droom bed en ren naar de deur.

"Wacht alstublieft majesteit", schreeuwt de dokter maar ik hoor het al niet. Ik ren ergens naartoe waar ik denk dat daar de uitgang is. Uiteindelijk vind ik de deur dat lijdt naar de tuin. Hier moet ik naartoe.

Rennend op mijn blote voeten ren ik naar buiten en geen wetend waar ik uitkom.

Een paar meter voor me bevind zich een Doolhof. Daar kan ik me vast verstoppen, denk ik. Snel ren ik er naartoe. Buitend adem sta ik ergens in het doolhof. Dit was geen goed idee. Hoe moet ik hier vandaan komen en hoe moet ik weer terug komen naar een ander jaar dan 1642. Ik wil gewoon naar huis", zeg ik huilend.

My life as a Princess 2 History {Dutch}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu