Hoofdstuk 29

21 4 1
                                    

Het verbaasd me dat Tom zijn armen om me heen slaat. "Meisje, waarom heb je me niks verteld? Ik heb je toch altijd overal doorheen gesleept?"

"Iedereen stelt zoveel vragen, maar ik weet zelf het antwoord niet eens. Ik heb het gewoon te ver laten komen, maar ik wist niet beter."

"Maar waarom wist je dan niet beter?" "Ik ben ziek Tom. Het spijt me." De bel galmt door het huis, waardoor Tom me loslaat. Als een ziek vogeltje ga ik op de bank zitten, bang voor alles om me heen.

Ik kijk op als Lindey in de woonkamer stapt. "Jana. Wat doe je ons allemaal aan?" Geen woord krijg ik uit mijn mond. Geen emotie toont mijn gezicht.

Ik hoor Tom de tweeling roepen, die gelijk naar beneden komen. Tom heeft hun tas gehaald.

"Kom eens hier meiden." Gehoorzaam lopen ze naar me toe, ontwetend. Ze kruipen op mijn schoot, denkend dat ze veilig bij mij zijn.

"Luister eens lieverds. Mama houdt heel erg veel van jullie, maar ik moet een tijd weg. Papa gaat goed voor jullie zorgen. Niet vergeten iedereen altijd te vergeven en van elkaar te houden."

"Waarom moet je weg?" Niets begrijpend kijken ze me aan. Het doet zeer, een pijn die niet te beschrijven is. "Jullie mama is ziek." Ik sluit mijn ogen bij het horen van Lindeys stem.

"Ga je dood mama?"

Stijf druk ik mijn kindjes tegen mijn hart. Ik heb hen met liefde gedragen. Met liefde hebben we samen gevochten. Door mijn schuld, door mijn schuld worden ze van me afgenomen.

"Mama komt terug. Ik blijf jullie mama. Niet vergeten oké?"

"Mama ik snap het niet. Ik wil niet dat je weggaat. Ik wil niet dat je ziek bent." Mijn lieve Zoë. Hoe kan ik dit ooit uitleggen?

"Ik ben wel jouw mama Zoë. Tot mama weer terug is." Eva legt haar handje op die van Zoë.

Ik kan mijn tranen niet meer  bedwingen. "Kom maar meiden. Geef mama maar een kusje.

We gaan staan en pak de tweeling 1 voor 1 op. "Dag lieve meisjes."

Ik voel mijn hart uit één trekken. Hij breekt en de stukjes vallen voor mij op de grond. Lindey geeft de tweeling een hand en gaat ons huis uit.

Samen met Tom ga ik voor het raam staan en wacht totdat de auto de straat uit is gereden.

Alles breekt. Ik wil niet meer. Schreeuwend. Huilend.

"Jana kom." We gaan samen op de bank zitten, dicht bij elkaar.

"Wil je me alles vertellen?" Ik knik, waar na er een stortvloed uit mijn mond komt.

Moe van het huilen en praten, val ik op de bank in slaap. Pas als ik een pizzageur reuk, open ik mijn ogen.

"Jana, we moeten even wat eten." Als ik rechtop ga zitten, voel ik overal de pijn. Tom zet een bord met pizzastukjes voor me en gaat naast me zitten.

Geen hap krijg ik door mijn keel. Het enige wat ik kan is huilen.

"Jana, ik wil je er niet mee belasten, maar toch wil ik het kwijt." Nieuwsgierig kijk ik Tom aan.

"Weet je wel wat dit voor mij betekent?" Tom huilt. De liefde van mijn leven die altijd voor mij klaar staat, huilt. Door mij.

"Ik heb alles verkloot Tom. Het spijt me zo ontzettend erg! Als ik mijn tijd heb uitgezeten, ga ik er alles aan doen om het goed te maken. Ik zal er alles aan doen om mijn goede kant te laten zien. Jij verdient dit niet Tom."

We huilen samen. Onze tranen raken elkaar, net zoals onze lippen.

"Wil jij nog eten?" "Nee." Tom staat op en pakt mijn hand.

"Kom lieverd." Ik laat me door hem overeind trekken en volg hem naar boven.

In de kamer waar wij al jaren samen een bed delen, gaat Tom op zijn helft liggen. Met enige aarzeling stap ik aan mijn helft in bed.

Het voelt als vreemdgaan, ookal weet ik niet hoe dat voelt.

"Jana, kom eens hier." Heel zachtjes gaan zijn vingers over mijn gezicht. Heel voorzichtig drukt hij een kus op mijn voorhoofd.

"De laatste keer." "Ik zal vechten om dit niet de laatste keer te laten zijn."

Jana ZakiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu