Hoofdstuk 30

13 1 0
                                    

Ik voel mezelf als in slow motion het rechtsgebouw uitlopen. Zojuist heeft de rechter het vonnis uitgesproken van twee jaar tbs. 

Bij elke stap, dreunen de woorden van de rechter door mijn hoofd. Bij elke stap, voel ik de ogen van anderen op mij gericht. 

Tom was erbij geweest en tante Wiet was er al getuigen bij geweest. Het gekke is, is dat het voel alsof het zo moest gebeuren. Als ik niet was opgepakt, was ik hier mee door gegaan en wat had ik dan op het spel gezet? Nu zit ik mijn twee jaar uit en dan kan ik er weer zijn voor mijn gezin. 

''Mevrouw Zakia, wij vragen u mee te gaan naar de tbs kliniek, dus in de auto te stappen.'' Ik sta stil en draai me om naar Tom, die achter mij liep. ''Tom.'' Zijn ogen zijn vol tranen, net zoals die van mij. ''Het spijt me zo Tom.'' ''Ik weet het Jana. Ga nu maar, ik kom je gauw opzoeken.'' 

Een laatste zoen op vrije voeten. Nog even neem ik de omgeving van Amsterdam in me op en stap dan de auto in. 

Pas als we op de snelweg rijden, kan ik weer wat helderder nadenken. Ik laat de rechtszaak nog een keer aan mij voorbij gaan. 

Toch blijft er nog een gedachte door mijn hoofd spoken. Mijn lieve tweeling. Eva en Zoë. 

''Over twee jaar, mijn lieve Tom. Over twee jaar, mijn lieve kindjes.'' 

Jana ZakiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu