Hallo, ik ben ontwaakt uit mijn winterslaap. Verwacht meer updates, ik heb weer zin in schrijven! Dit hoofdstuk en ik hadden ruzie, misschien is dat te merken tijdens het lezen. Eigenlijk hebben we dat nog steeds ... Het is absoluut nog niet naar m'n zin, maar ik geef even op. Met herlezen ga ik mezelf alleen irriteren. :')
* * *
Terugblik
Zijn toekomst, wiens handen, wiens kleine, fijne handen Edens kin optilden. Zijn toekomst die zijn duim over het kuiltje in Edens kin cirkelde, een bekend gebaar. Zijn toekomst, die hem nooit had opgegeven. Zijn toekomst, die iedere avond zijn slaapkamerraam op een kier had laten staan zodat Eden, met rode handafdrukken branden op zijn vel, ieder ongenodigd moment binnen kon sluipen. Zijn toekomst, die hem begripvol in de ogen keek, die geluidloos zei dat Eden moest doen wat hij moest doen. Zolang het hem vrede bood. Zolang het hem staande zou houden.
'Boven dan?' vroeg Sav, verbrak zo de stilte die als een berg tussen hen in stond. Verlangend naar het plafond blikkend, luisterde hij naar de oorlogsgeluiden die vanuit de woonkamer kwamen. Hoge, schrille strijdkreten afkomstig uit twee kindermonden. 'Volgens mij bevinden we ons in vijandig gebied.'
* * *
De beklemming viel abrupt binnen. Adem smorend lag het als een alsmaar dichter knijpende hand rond zijn keel. Een macabere zwartheid vond zijn weg naar binnen, verving de vreugdevolle warmte die het weerzien bij Efrin had losgemaakt. Het deed hem zeer zijn vlinder zo te zien lijden. Zijn Eden, vleugellam, de overblijfselen van slapeloosheid die zijn smalle gezicht tekenden.
Hij oogde even grimmig als de kringen onder zijn oogleden. Donkerder dan Efrin ze ooit gezien had, twee onstuimige zeeën van het diepste indigo. Ze verzwolgen hem volledig. Als een schip met gaten in zijn romp voelde Efrin hoe hij steeds verder wegzonk, overgelaten aan agressieve golven van emoties. Aan een adembenemende pijn, zo verlammend, rijp als een verwelkte roos.
Direct starend naar de zilverkleurige vlinder - naar de camera die links van de tafel zweefde - leek zijn Eden woordloos naar Efrin uit te roepen. Schreeuwend fluisterde hij zijn naam, Efrin, een gebed, een laatste, hulpeloze roep om verlossing. Bevrijding van het obstakel dat slap en futloos in zijn vlinders armen hing.
'Spoedig, mijn vlinder', prevelde Efrin, vechtend tegen het gevoel dat zijn longen verzwaarde en hem lucht happend naar het beeldscherm liet staren. 'Spoedig.' Meer geluid konden zijn stembanden niet opbrengen. 'Spoedig.'
'Je laat hem dus gewoon wegrotten? Doodvriezen?' Hoewel zijn vlinder zijn uiterste best deed om de scherpe randen van zijn stem af te vlakken, hoorde Efrin hoe woede en verdriet zijn woorden vergezelden. Zelfs de kunst van de namaak glimlach - de glimlach die zijn Daikosiroop-kleurige ogen nooit bereiken zou - kon het niet verhullen. Zo broos en toch, toch schuilde er kracht in zijn zwakte. In de manier waarop hij zijn rug rechtte. In de manier waarop hij het gewicht droeg van de last die rillend in zijn armen lag.
'Interesseert het je dan écht niets?' Hij klonk beleefd, al wist Efrin zeker dat hij zich inhield omdat de tweeling als een op suikergoed draaiende tornado door de eenkamerwoning dartelde. In hun strijd dwars door de vervallen krat rennend die dienst deed als salontafel. De term kinderspel was al lang niet meer van toepassing. Het ging hard tegen hard en het naar rattenurine geurende bankstel ving de meeste klappen.
JE LEEST
De ondergang van Eden
Short StoryCeres City, de hoofdstad van Edon en tevens één van de drie steden die de Aanval hebben doorstaan. De stad is een veilige haven. Afgeschermd door een koepel, die de inwoners weet te beschermen tegen de nucleaire straling. Een plek waar planten groei...