Terugblik
Tak.
Vanavond zou het zover zijn. Vanavond, en zijn vlinder, zijn Eden was van hem. Hij had immers geen andere keus.
'De verlossing is nabij, mijn vlinderlief. Eindelijk samen.'
Tik.
Zijn vlinder, op de muur, het pronkstuk van zijn collectie.
* * *
7 | Al wat hij lief had
Hij herinnerde zich de gedempte stemmen, vlagen die betekenisloos langs hen heen gleden. Flikkeringen van dure namen in dure letters. Gladde, zwarte en glazen exterieurs, de plekken met geparfumeerde atmosferen waar geld van de bovenklasse leven werd besteed met de veeg van een creditcard.
De winterwind die aan Edens kleding sjorde, hem poogde te tarten, maar geen grip op hem kreeg. Hoe eens levendige kleuren doodbloedden in grijze nevel. De wereld, ze stierf voor zijn vertroebelde zicht. Hoop was als de ratten aan hem ontvlucht. Voor de zoveelste keer doofde het vuur, was het ongrijpbaar als water door zijn vingers getrokken.
Al wat hij lief had verdween. Alles verdween en er was niets wat hij kon doen. Waardeloos. Hij was waardeloos.
Tweedehandswinkels en drukbezochte slijterijen, kroegen vol drugsdealers die Eden met dronken tongen na hadden geroepen en groezelige supermarkten waar vergeelde posters voor de deuren hingen. Mannen met winkelwagentjes vol aluminium blikken hadden hem in de gaten gehouden. Vrouwen die met klittend haar op de stoep lagen gespreid, bekleed met een verscheidenheid van doorschijnende jurken tot winterjassen dik genoeg om de beweging te vermoeizamen. Het stille voorbijgaan van een patrouille Legionairs, niet bereid geweest om een verhit gevecht tussen twee junks op te breken.
Ceres City, de stad veranderde met de minuut. Het centrum verschoot van welvaart naar armoede, jade fonteinen en kartonnen huizen bestonden zij aan zij. Voor Eden er erg in had gehad bevond hij zich tussen identieke huizen, ieder voorzien van een identiek, bevroren grasveld.
Zijn huid, zijn haar, hij was dampig geweest. Zijn lichaam uit tranen geschapen. Alsof hij een bad had genomen in zijn eigen traanvocht.
De pijn was afwezig geweest. Geen warmte, ondanks dat de gebouwen zich om hem heen hadden gevouwen, maar ook geen kou. Enkel een rug krommende zwaarte, het gewicht van Lore's vlinderrugtas die op zijn schouders lag. Van portemonnees die Eden van hun eigenaars had verwijderd. Van het boek dat erin rond tuimelde, alle dromen, de verhalen die de met inkt aangetaste pagina's bevatten. Verhevigd door de kaatsende echo's van Sav's geschreeuw. Beestachtig. De schrille keelklanken hadden de resterende stiksels die Edens borstkas bijeen hielden genadeloos uiteen getrokken.
Hij bloedde, bleef bloeden.
Al wat hij lief had verdween.
Iedereen ging weg.
Zijn moeder.
Sav.
Zijn dromer, die zijn wangen, armen, zijn benen tot bloedens aan toe had open gekrast omdat er spinnen onder zijn huid krioelden.
Sav, proestend door de lauwwarme druppels die zijn mond binnendrongen, die Eden nogmaals vroeg om hem te doden.
'Dood me.'
JE LEEST
De ondergang van Eden
ContoCeres City, de hoofdstad van Edon en tevens één van de drie steden die de Aanval hebben doorstaan. De stad is een veilige haven. Afgeschermd door een koepel, die de inwoners weet te beschermen tegen de nucleaire straling. Een plek waar planten groei...