De lucht is blauw vandaag — fel aan de ogen, toch ook mooi. Er vliegen zwarte vogels voorbij, ben de naam ervan vergeten.
Je kent ze wel, doe niet zo mal.
Ik weet het niet! Oké?
Zwaluwen. Het zijn zwaluwen.
Zwijg even.
Dat wist ik. Dat wist ik wel.
Teken ze na tegen het glas, voel bijna de zon die ertegen valt en zich naar binnen probeert te wringen. Buiten is een plek om te ademen! De muren komen dichterbij, kan niet ademen, moet weg van die vrouw die staart en staart en staart vanuit de deuropening.
De deur!
Een verweerde hand draait aan de knop — vol rimpels en ouderdomsvlekken.
Niet van mij. Echt niet.
Dat mag niet.