001

282 13 0
                                    

Draco Malfidus

Ik staar wat voor me uit, een bord met eten staat al dagen onaangeraakt in de hoek. Een keer per dag komen bewakers langs, om me te vertellen wat ik wel en niet kan doen, wat neerkomt op niks dus.
Dag in, dag uit, hoor ik gevangene schreeuwen, mijn tante Bellatrix schreeuw het hardst van al.
Mijn moeder hoor ik alleen maar huilen, ik weet eerlijk gezegd niet wat me meer pijn doet, dat ik hier alleen zit, of dat ik mijn moeder hoor huilen en niet naar haar toe kan.

'Opstaan!' Dit is het teken dat we allemaal moeten gaan staan, we krijgen nu celcontrole. Ik spring op en schuif het eten snel onder mijn bed, net op tijd, de deur vliegt open en ik wordt uit de cel getrokken.
De dementor gaat tot mijn verbazing niet mijn kamer in, maar neemt me mee.

Ik loop over de gang, ik hoor gevangene mompelen, fluisteren, slaan, schreeuwen, praten, huilen, lachen of neuriën, het is maar waar je je tijd mee omkrijgt.
Ik stop voor een celdeur waar ik niks hoor, geen gehuil, geen slaan, geen geschreeuw, ik hoor zelfs geen gefluister. Voorzichtig leg ik een hand op de deur, ik voel een dikke, koude steen, het materiaal waar deze deur van is gemaakt is anders dan alle andere deuren, men zegt dat hier de gevaarlijkste dooddoener aller tijden zit, maar geloof me, het valt reuze mee.

                                     •*•

'Meneer Malfidus, 'U bent veroordeeld voor het vermoorden van honderden onschuldigen, hiervoor krijgt u levenslang.' De rechter kijkt de jongen aan.
'De straf is uitgesproken.' De rechter slaat met zijn hamer, dit is het teken dat de straf officieel is uitgesproken.
'Wilt U een advocaat?' Vraagt de rechter 'vriendelijk'
'Nee.' Antwoord de jongen kortaf.
'Breng hem weg.' Snauwt de rechter naar de bewakers.

'Wacht, ik wil toch een advocaat.' Fluistert de jongen.
'Wat zeg je?' De rechter kijkt de jongen vanonder zijn brilletje aan.
'Ik zei: ik wil toch een advocaat.' Voor het eerst kijkt de jongen op, zijn haren zitten door elkaar, zijn ogen zijn rood en dik en zijn lippen zijn kapot gebeten.
'Dan gaan we dat regelen.' Mompelt de rechter verontwaardigd.

  •*•

Ik zit inmiddels al weer uren in mijn cel, tenminste dat denk ik. Ik heb echt geen besef van tijd want ze laten hier 24 uur per dag het licht aan, geen wonder dat men hier gek wordt.

'Meneer!' Er word weer op mijn deur geklopt.
Ik schiet overeind, 'wat?' Mompel ik.
De deur vliegt open, een dementor staat voor mijn deur.
'U moet meekomen, er is nieuws.' Een kleine man komt achter de dementor vandaan.
Ik knik en pak mijn spullen.
'Oh meneer, die mag u laten staan.'
'Jij!' De man wijst de dementor aan.
'Ruim dat eten van hem op!' Zegt de man wijzend op het bord, dat half onder het bed van mij staat.

                                     •*•

'Meneer.' De rechter staat op en komt naast me staan.
'We hebben denk ik goed nieuws.'
Ik kijk de rechter verbaasd aan.
'Laat u me vrij?' Mijn hart maakt een sprongetje, stel je voor naar 2 maanden loop ik weer op vrije voeten.
De rechter begint te lachen.
'Nee jongeman, jou vrij laten? Goeie grap jonge.'

                                  •*•

'Wat?!' Een glimlach siert om mijn lippen.
'Ja meneer, er heeft iemand gereageerd op het bericht in de krant. We hebben een advocate voor u gevonden.' Herhaalt de rechter.
'Oké, mooi.' Antwoord ik nuchter.
'En wanneer komt die langs?' Zeg ik verontwaardigd.
'Over 3 dagen meneer.' De rechter bekijkt me van top tot teen.
'Maar het lijkt wel of u er niet blij mee bent.' Zegt de rechter verbaasd aan.
'Natuurlijk ben ik er blij mee.' Zeg ik rustig, ik zet een klein glimlachje op en knik vriendelijk naar de man.
'Goed, dan word u weer terug naar uw cel gebracht.' De rechter wijst naar de kleine man die me ook was komen halen.

                                    •*•

Ik lig op de grond, verschillende gedachtes spoken door mijn hoofd.
Over drie dagen komt mijn advocate, binnen nu en een paar maanden ben ik vrij. Bij die gedachte siert er een glimlach om mijn lippen.
De deur word voor de zoveelste keer deze dag opengedaan.
'Meneer, moet u naar de toilet?'
Ik schud mijn hoofd.
'Moet u eten of drinken?' De man kijkt me met kleine oogjes aan.
Nogmaals schud ik mijn hoofd.
'Moet u iets anders?' Vraagt hij ongeduldig.
'Nee.' Antwoord ik kortaf.
'Dan ga ik.' Hij geeft me een kort knikje.
'Wacht, kunt u me pen en papier geven?' Vraag ik hoopvol.
'Uh..' de man kijkt bedenkelijk om zich heen.
'Alstublieft?' Vraag ik smekend.
Hij zucht een keer en geef me een kort knikje.
'Over een half uur breng ik u het pen en papier.' Mompelt hij, en weg was hij.

                                       •*•

Tevreden kijk ik naar de muur, een klein papiertje met 3/2/1/0 hangt aan de muur.
Over drie dagen ben ik bijna vrij, ik zucht en draai op mijn zij.
Ik ga maar eens proberen om wat te slapen.
Een glimlach siert om mijn lippen.
'we zijn er bijna Draco.' Mompel ik.

Prisoner {Voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu