Hoofdstuk 4: Concurrentie

189 20 4
                                    

Jack herhaalde voor de tiende keer: 'Ik ben onschuldig!' De politie had hem meteen opgepakt nadat Annabel gesprongen was. Jack dacht dat ze was gesprongen omdat ze ongelukkig was, terwijl Esmee die achterin de rechtszaal zat beter wist, zij had uit wraak Annabel van het flatgebouw gegooid, en ze was erachter gekomen waarom Annabel haar wel zag en Jack niet.

Waarom ze Annabel wel aan kon raken en Jack niet. Annabel was slim en zat tussen de geestenwereld en de mensenwereld in. Daardoor kon Esmee haar raken. Jack zat tot Esmee's ergernis niet tussen de grenzen in, hoewel Esmee dat ook niet heel erg vond, Jack zou dan gedwongen langzaam sterven, en dan zou hij eindelijk van Esmee zijn. Dat was het enige wat Esmee wilde, dat Jack weer van haar zou zijn en ze samen verder konden leven. Jack had die droom aan diggelen geslagen, en nu wilde Esmee de stukjes bij elkaar zoeken en repareren. Als Jack nou meewerkte, dan waren ze snel samen. Waarom deed hij zo moeilijk? Waarom kwam hij niet gewoon weer naar haar toe? 'U was erbij, meneer Rábel.' Zei een van de rechters. Jack Rábel ging overeind zitten. 'Zegt u maar jij en het is Jack. Ze is gesprongen omdat ze ongelukkig was.' Verklaart hij, Esmee glimlachte boosaardig. En pakte een bloedbal. Dit ging nog leuk worden. Ze mikte en gooide de bal op Jack af, zodra die hem tegen zijn achterhoofd raakte was hij zichtbaar geworden voor de menigte en Jack zelf. Het bloed vloeide langs hem heen. O, wat een vermaak maakte het los bij Esmee. Alle mensen begonnen te gillen en te krijsen. 'Bloed! Jack!' riep een man. Jack was meteen overeind gesprongen en toen knalde de tweede bloedbal tegen hem aan. Toen hoorde Esmee een stem achter zich.

'Laat hem met rust.' Zei Annabel. Esmee had het niet aan zien komen, ze draaide zich om naar het bloederige meisje voor haar. Zij had al haar ledematen nog, alleen haar wijsvinger was weg de linkerkant van haar gezicht zat onder het bloed dat bruin kleurde door de geest verschijnselen. Esmee grijnsde naar haar, alleen Annabel grijnsde niet terug. Nu had ze concurrentie. 'En wat doe jij hier?' vroeg Esmee aan haar terwijl gillende mensen het gebouw uitrende en iemand 112 belde. Wat zijn mensen toch grappig als ze in paniek zijn.

'Het tegenovergestelde van wat jij hier doet.' Zei Annabel. 'En dat is?' vroeg Esmee spottend. 'Alles beschermen waar Jack van houd.' De glimlach op Esmees gezicht verdween direct. Annabel kon ze wel aan als het om een gevecht ging. Alleen wie hielt er meer van Jack? Esmee of Annabel? Esmee keek verbaasd naar het meisje. Gróte concurrentie dus, had ze die reeks woorden geroepen voor Esmee haar van het balkon afduwde? Of al veel eerder? 'Je zult het moeilijk krijgen.' Zei Annebel heet van woede, ook al kon je dat niet zo goed zien door de geest kleur die alles donkerder maakte. 'Dat moet ik wel geloven.' Mompelde Esmee. Ze wist nu pas hoe gevaarlijk deze concurrentie was. Het leek erop dat de strijd niet zo gemakkelijk zou worden. Het zou gaan over twee meisjes en één jongen.

Dit ging nog spannend worden ook.

Bad boy | CompleetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu