Hoofdstuk 6: Gebroken

179 22 11
                                    

Jack had zijn maand cel uitgezeten en was nu weer vrij man. Voor een deel dan. Esmee zat nog steeds achter hem aan en peste Jack de hele tijd toen hij in de cel zat. Maar nu Jack uit de cel was kon Esmee hem niets meer doen.

Jack hoorde eigenlijk nog een paar maanden op school te zitten, maar toen kwam Esmee. Hij is wel 18, dus hij kon gaan waar hij heen wilde zonder echte problemen te krijgen.

Hij ging met het vliegtuig naar Nederland. En ging daar onder een valse naam naar school. Met het voornemen geen vrienden te maken en voor al nooit meer verliefd te worden. Zodat Esmee niemand meer kwaad kon doen. En er niemand meer zou sterven.

Toch, hoe slecht en gemeen Jack ook tegen iedereen is. Onbewust begonnen mensen toch tegen hem te praten. Hij snauwde ze allemaal af en haalde tienen. Toen ging hij van school af en had hij geen enkele vriend gehad in 3 maanden. Hij vond dat niet erg. Die vriend had toch niet lang geleefd, hij had Esmee al 3 maanden niet meer gezien, maar wist dat ze op de loer lag.

Hij zocht werk, schudde alleen maar de hand van de baas, maar dat was al genoeg voor Esmee; twee dagen later werd de baas dood gevonden in het meer. Er kwam een nieuwe baas, en omdat Jack hem zo afsnauwde werd Jack ontslagen. Alleen maar omdat hij geen herhaling wilde van wat er was gebeurd.

Jack was machteloos en zwierf over straat, verongelukt door zijn eigen domheid. Die zijn laatste redding had weggestuurd. Jack wilde gewoon een normaal leven, met een vriendin, kinderen en een mooi huis. Misschien ook wel een mooi huis. Alles was van hem afgenomen.

Hij kon wel naar de voedselbank, maar verder zat hij alleen maar de denken aan het leven wat hij had kunnen hebben. Nu zal hij dat nooit meer kunnen. Iedere baas zou verdwijnen en iedereen zou hem ontslaan omdat hij onaardig deed.

Hij was gebroken, zijn vader en moeder waren hem vergeten, hij was gewoon 5 maanden weggeweest, en de ouders hadden niet eens gehuilt, niet eens Jack als gezocht verklaard. Alle mensen waarvan Jack dacht te houden waren weg. Niemand was er meer over. Jack was alleen met zijn ongeluk.

Dacht hij.

Zijn beste vriend Demerti hoorde van zijn verdwijning. Hij besloot te zoeken naar zijn beste vriend. Hij vond zijn informatie dat Jack naar een Londen was geweest, met nog iemand amders. Hij vond ook nog de informatie van Jack toen hij terug kwam, maar dat is maar 1 persoon, meteen snapte Demetri er niets meer van.

Hij ging langs de voedselbanken, en vond hij de informatie dat Jack hier dagelijks kwam. Hij wachtte tot Jack zou komen, en toen kwam Jack.

Hij herkende zijn vriend meteen, en was van plan hem af te snauwen, maar hij bedacht zich. Misschien was Demetri wel dé persoon die hij nodig had. Maar Esmee zag alles...

'Kan ik je helpen?' vroeg Demetri, Jack wist het. Nu of nooit.

'Ja, luister.' Zei hij. Jack vertelde zijn verhaal. Demetri luisterde zonder zijn vriend te onderbreken. Hij vond het verhaal raar, maar was bereid zijn vriend te helpen.

Esmee werd zichtbaar, midden in de winkel begonnen mensen te gillen en weg te rennen. Demetri werd bleek, maar week niet van de zijde van zijn vriend. Jack was ontroerd.

'Ah, hallo dwaze vriend van Jack.' Zei Esmee.

Maar Esmee en Jack wisten niet wat Demetri wel wist. Demetri was niet zomaar een mens, hij was een tovenaar, dat wist hij, en zijn familie was het ook al generaties lang geweest en had kwade geesten verdreven. Het was dan ook Jacks geluk geweest dat precies een tovenaar naar hem op zoek was geweerst.

'Ik ben niet wie je denkt dat ik ben.' Zei Demetri. 'Ik weet heel goed wie jij bent.' Zei Esmee. Maar ze twijfelde nu Demetri niet bang voor haar was.

'Wie ben ik dan?' vroeg Demetri. 'Een domme vriend van Jack.' Zei Esmee weer. Maar dan stuurt ze haar geest instinct op Demetri af, en dat instinct vind geen onschuldig mens, maar een tovenaar die de spreuk kent om haar te vernietigen.

Jack, weet het niet, maar zijn instinct zegt dat Demetri geen mens is, maar in staat is om Esmee weg te sturen. Hoop schoot door hem heen. Misschien was hij nog niet verloren, misschien was hij toch niet verloren, misschien kon hij toch nog een beetje een normaal leven lijden.

Misschien.

De geest kwam op Demetri af, Demetri vuurde met zijn geest de spreuk van verdwijning op haar af. Hij mist. De geest komt dichterbij, en Demetri vuurde nog een keer. Mis.

De geest kwam nu recht op Demetri af, en nog voor de tovenaar de kans had een spreuk af te vuren, vloog Esmee dwars door hem heen.

Het voelde voor Demetri als een zachte windvlaag die dwars door hem heen ging, Demetri viel neer, op slag dood. Esmee juichte.

Te vroeg.

Want de geest van Demetri stond nog overeind.

Bad boy | CompleetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu