Gezellig op kamp

471 11 6
                                    

NICO

Daar ben ik dan. Ik stap in de bus, de bus richting het vakantiekamp. Ik heb hier zolang op gewacht, nog nooit heb ik zo erg naar iets verlangd. Twee weken lang zonder ouders, zusjes of gezeik. Ik kijk de bus in. Verschillende kinderen van mijn leeftijd zitten verspreid. Ik loop naar het midden en spreek een meisje aan: 'hallo,' zeg ik. 'mag ik naast je komen zitten?' Ze glimlacht en knikt. Ze heeft mooi blond haar en groene ogen. Ik zet mijn rugzak op de grond en ga zitten. 'Ik ben Nico,' ga ik verder 'en jij?' Het meisje zegt dat ze Layla heet. De rest van de reis praten we nog wat verder, over hoeveel zin we hierin hadden, wat we allemaal gaan doen en hoe leuk het gaat worden.

Meer als vier uur later komen we aan. Ik ben moe van de reis, maar voel me toch geweldig. Zodra ik uitstap zie ik dat we in een bos zijn. De bus staat op een doodlopende weg, nog geen vijf meter verder stopt de weg. Er valt niets anders dan bos te zien. 'Zijn we wel op de goede plaats?' hoor ik Layla aan de chauffeur vragen. 'Ja hoor.' antwoordt hij. 'Kom maar mee.' Hij loopt het bos in, de groep volgt hem. Ik voel me ongemakkelijk, maar ik laat het niet merken. Waarschijnlijk is er niks aan de hand en hoort dit erbij. Ik kijk even naar de rest van de groep, aan hun gezichten te zien voelt iedereen hetzelfde. Alleen de chauffeur kijkt zeker, hij weet waarschijnlijk precies waar we heengaan.

'Dit kan niet kloppen,' zegt een jongen met blond haar, 'we zijn al meer als een half uur aan het lopen. Weet u de weg naar het kamp wel?' De man knikt. 'Wees maar niet bang jongen,' reageert hij met een geruststellende stem, 'we zijn er zo.' De jongen kijkt hem ongeloofwaardig aan, maar loopt verder zonder hem tegen te spreken. Hoe langer we lopen, hoe meer ik me er van bewust wordt dat er iets niet klopt. Ik heb zoveel over dit kamp gelezen, alles kwam uit op een mooi park in het bos waar de bus ons af zou zetten. Helaas weet ik dat er iets over zeggen geen zin heeft, en dat ik nooit alleen terug kom.

Ongeveer twee uur later zie ik iets tussen de bomen in de verte. Het lijkt op een hut. 'Denk je dat dat het park is?' vraagt Layla. Ik haal mijn schouders op. 'Ik hoop wel dat we er snel zijn, maar het zal toch niet uit één hut bestaan?' Gek genoeg stoppen we toch bij de hut. 'Wacht hier,' zegt de chauffeur, 'ik ben zo terug.' Hij loopt de hut in. Verschillende mensen uit de groep beginnen meteen hun klachten te uiten: Ze zijn moe, ze hebben honger, ze hebben dorst, ze hadden iets heel anders verwacht. Maar niemand weet er raad op. Niemand weet wat we kunnen doen. Het enige wat we kunnen, is de chauffeur volgen. Tenzij we graag willen verdwalen in het bos.

De chauffeur komt uit de hut, gevolgd door een andere man. 'Kinderen,' spreekt de chauffeur, 'ik wil jullie voorstellen aan Brian McPark. Dit is jullie begeleider voor de rest van jullie verblijf.' Ik kijk naar de man en knijp mijn ogen tot spleetjes. Ik vertrouw het niet. 'Ik wil jullie vragen,' gaat de chauffeur verder, 'of jullie hem willen volgen voor jullie slaapplaatsen.' De chauffeur verdwijnt in de hut en de man begint te lopen. We volgen hem. Sprakeloos, moe, in de war.

HIiii people, thanks for reading my story :) Ik hoop dat jullie dit al een leuk begin vinden? Binnenkort komt er meer aan :D Als jullie dit leuk vonden, laat dan ff een reactie achter, en stem op dit verhaal :D Thanks!

Groetjes, Maarten

Gezellig op kampWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu