Hoofdstuk 1 ~Aleander~

3K 57 15
                                    

Iedereen die dit verhaal wil lezen moet weten dat het een boyxboy is en dat dit het eerste hoofdstuk is (logisch). Als jullie het goed vinden moeten jullie het mij laten weten anders zal ik dit verhaal verwijderen en een ander proberen te schrijven. Laat iets weten als jullie het goed vinden dus.

De hoeder van de prins

hoofdstuk 1 ~Aleander~

Ik stapte af mijn fiets en liep naar het hoofdgebouw. Iedereen keek me angstig aan, dat kwam vast door het litteken dat van boven mijn oog over mijn wang naar mijn nek liep en daar verdween het in mijn t-shirt. Ik liep rechtop en nam alle blikken in mij op, maar één blik ving mijn aandacht en dat was die van de kroonprins. Ik stopte voor hem en boog diep. 'U hoeft niet te buigen. We zijn gelijken.' zei de kroonprins. 'Als we gelijken waren, mijn Heer, dan zou ik niet buigen. Iedereen moet zijn plaats kennen.' zei ik en stond op. Ik keek hem niet in de ogen, maar naar zijn volle lippen, die ik zo graag wouw kussen. Ik knikte ter afscheid en liep verder. Toen ik het hoofdgebouw binnenkwam werd ik meteen omsingeld door bewakers. 'Wat kom je hier doen, Aleander?' vroeg één van hen. 'Ik kom leren, ik wil hoeden.' zei ik en keek mijn broers vader recht aan. 'Niemand zou jou ooit als Hoeder willen, jongen. Niet na wat je gedaan hebt.' 'Ik heb niets verkeerd gedaan, onkel. Ik heb gedaan wat jij zou doen.' Hij keek me niet meer aan en beval zijn mannen om hun wapen in te trekken. 'Één misstap en je vliegt van school. Eén gevecht met een andere leerling en je wordt opgesloten. Heb je dat begrepen, neefje?' vroeg hij. 'Ja, heer Nikolajevitsj.' Hij knikte en liep weg en zijn mannen volgden hem. Ik keek naar de grond terwijl ik naar het secretariaat liep. 'Wat kan ik voor je doen, jongeman?' 'Ik zou graag een lessenrooster hebben, vrouwe Lessenem.' zei ik en ik las haar naam van haar naambordje. 'Zo beleeft jongeman, die zijn nog zeldzaam in deze tijd.' zei de vrouw terwijl ze mijn lessenrooster aangaf. 'Dank u wel, Vrouw Lessenem.' Ze glimlachte naar me en ik liep naar mijn eerste les. Hoedergeschiedenis. Ik liep naar het lokaal. Toen ik het lokaal binnenging waren alle blikken op mij gericht. Mijn blik vond meteen die van de kroonprins. Ik knikte naar hem en liep het lokaal binnen. 'Wat kom jij hier doen?' vroeg de lerares. 'Ik ben Aleander, een nieuwe student, vrouwe.' vertelde ik haar. Ze zuchtte en zei; 'Goed stel je voor.' Ik keek naar de klas en begon te vertellen. 'Hallo, ik ben Aleander Nikolajevitsj en ik ben achttien jaar oud en ik ben hier om te hoeden.' 'Over wie? Wie wil je hoeden?' vroeg de jongen naast de kroonprins. 'Ik ga alleen maar iemand hoeden die ik waardig vind om te hoeden en dat is maar één iemand die ik wil hoeden en ga hoeden en dat is de kroonprins want hij is de enige die echt beschermd moet worden.' 'Dus jij vind onze kroonprins zwak.' zei de jongen weer. 'Nee, dat heb ik niet gezegd. Jij moet leren luisteren. Wat ik zei is dat de kroonprins meer gevaar loopt dan anderen hij is een perfect doelwit. Hij is de volgden in lijn, als hij sterft zijn we verloren dan maken we geen kans tegenover de gevallen broeders.' 'Bedreig je mijn prins?' vroeg de jongen. 'Genoeg, Seraph.' beval de kroonprins. 'Ja mijn prins.' zei hij, maar zijn blik vertelde mij dat wij nog niet klaar waren. 'Hoe kom je aan dat litteken?' vroeg de jongen die op Seraph leek en aan de andere kant van de prins zat. 'Ik ben hier niet gekomen om over mijn geschiedenis te praten.' zei ik en liep naar een bank waar niemand aan zat. Iemand kwam naast me zitten en ik wist meteen wie. 'Ben je niet wat laat om nog een hoeder opleiding te volgen?' vroeg hij. Zijn hitte omarmde mijn lichaam. 'Ik had een aanleiding nodig om er mee te beginnen.' vertelde ik hem naar waarheid. 'Wie gaf je die aanleiding?' vroeg hij. 'Dat mijn heer is iets dat alleen mij aangaat en u "vrienden" vinden het ongemakkelijk dat je hier zit, ze denken dat ik een gevaar voor je ben. Dat ik je zal vermoorden. Ga terug naar hen, misschien hebben ze gelijk en ben ik een bedreiging voor u, mijn heer.' zei ik mijn best doend om zijn lichaamswarmte te negeren. 'Ik denk als je me wouw vermoorden je dat allang gedaan had, maar als je hier echt bent om me te vermoorden dan ga je gang.' zei de kroonprins. 'Nee, bedankt. Ik hou meer van de verassingsaanvallen.' vertelde ik hem. Iedereen hield geschokt hun adem in en bijna meteen kwam mijn onkel binnen en stond voor me. Een wapen gericht op mijn borst. 'Heer Nikolajevitsj, fijn u weer te zien.' zei ik met een geforceerde glimlach. 'Je bent hier nog geen lesuur en je bedreigt al de kroonprins.' zei hij kwaad. 'Wat verwacht je ook van mij, Heer. Dat ik alles zou doen wat jij wil. Jij zou toch beter moeten weten, ik ben toch de crimineel hier.' zei ik kwaad en stond recht en keek hem recht in de ogen. 'Vergeet niet jongen dat op deze school nog fysieke straffen worden toegepast.' zei mijn onkel recht in mijn gezicht. 'Doe maar denk maar niet dat ik bang ben.' daagde ik hem uit. 'Zoals u wenst, Aleander, zoals u wenst.' zei hij tegen mij. 'Hoeder Salen! Arresteer hem en breng hem naar de paal.' De hoeder waar mijn onkel voor geroepen had arresteerde me en ik hoorde nog vaag dat de kroonprins zei dat het maar een grapje was en daar antwoorde mijn onkel op. 'U kent hem niet zoals ik. U kent zijn verleden niet.' 'Ik mag zijn verleden dan niet kennen, Hoeder, maar ik kan zien dat hij een goed mens is.' Ik lachte toen ik die woorden hoorden. 'Ik ben geen goed mens, mijn heer. Ik ben enkel de crimineel die hoeder wil zijn en nooit kan worden. De aanleiding die ik nodig had was een persoon iemand die me deed inzien dat ik verkeerde was, dat ik andere moet helpen met mijn gave. Jammer genoeg geven ze die geen kans, wanneer ze die nodig hebben.' Ik werd weggevoerd naar de paal op het midden van het plein. Heel de school stond buiten. Mijn t-shirt werd van mijn lijf gescheurd en iedereen hield hun adem in. De littekens op mijn rug en borst waren nu zichtbaar het zelfde geldt voor mijn tatoeage in mijn lies en op mijn borst, bijna niemand kon uitmaken wie het was zelfs niet met hun vampierzicht. Op mijn borst stond een zin in het latijns en in mijn lies stond het gezicht van de kroonprins. Ik werd vastgeketend aan de paal en mijn onkel nam de zweep. 'Omdat de kroonprins zei dat jullie grappen aan het maken waren krijg je enkel tien zweepslagen voor u grote mond tegenover mij.' zei hij in mijn oor. Ik verroerde mezelf niet, maar ik keek wel in de ogen van de kroonprins. Zolang hij in mijn ogen keek kon ik alles aan. Ik voelde de eerste slagen niet, maar uiteindelijk voelde ik mijn huid openspringen en bloed uit de wonden sijpelen, maar ik keek niet één keer weg van hem. Na de slagen werd ik losgemaakt en stond ik wankel op mijn benen. Ik liep met geheven hoofd verder naar mijn kamer. Ik wist dat iemand achter me liep en toen ik me omdraaide stond de kroonprins daar. 'Het spijt me.' zei hij. 'Waarvoor?' vroeg ik verward. 'Voor je wonden. Ik had moeten weten dat ze de hoeders zouden waarschuwen.' Ik keek hem verbaasd, maar bewonderend aan. 'Je moet geen sorry zeggen, ik ben geen sorry waart.' zei ik en liep verder naar mijn toegewezen kamer. 'Laat me op zijn minst u wonden verzorgen.' 'Waarom wil je me percee helpen. Ik ben een crimineel, zie jij de littekens niet die mij teken, zie jij het dan niet.' riep ik. 'Ik zie iemand die veel doorstaan heeft en een groot verhaal met zich meedraagt.' zei hij. 'Je laat me klinken alsof ik een gewond vogeltje ben dat jij moet verzorgen.' zei ik gekwetst. 'Dat was niet mijn bedoeling.' zei hij verontschuldigend. Een beweging achter de kroonprins ving mijn aandacht en ik zag al snel Seraph en zijn broer met mijn onkel staan. De prins zag me staren en keek ook achterom. 'Ik denk dat je beter uit mijn buurt blijft, mijn heer.' zei ik en liep weg. Ik liep de kamer in en liep meteen door naar de badkamer. Ik vulde het bad en ging meteen in het water zitten. Toen het water mijn rug raakte kreunde ik van pijn. Na een aantal minuten in het water te zitten hoorde ik dat iemand op mijn deur klopte. 'De deur is open!' riep ik. Ik hoorde iemand binnenkomen en naar de badkamer komen. Wie in de deuropening stond verbaasde me. 'Waarom blijf je niet uit mijn buurt?' vroeg ik hem zuchtend. 'Omdat je door mijn schuld die wonden hebt.' zei hij en kwam op me af. Hij ging op de badrand zitten en nam een spons. Hij keek als gehypnotiseerd naar de tattoo op mijn borst. 'Actus non facit reum nisi mens sit rea.' fluisterde hij. 'Een daad maakt een persoon niet schuldig, tenzij de geest schuldig is.' Er viel een stilte. 'Sorry, ik wilde het niet ongemakkelijk maken.' 'Begrijp je het?' vroeg ik hem zacht. 'Ja.' 'Dan moet je ook begrijpen dat ik die heb met een reden.' zei ik. 'Ja.' zei hij. 'Laten we die wonden schoonmaken.' Ik ging rechter zitten en ik hoorde de prins scherp inademen. Ik voelde zijn vingertoppen over de wonden glijden. Ik negeerde de pijn die ik voelde en genoot van zijn liefkozende aanraking. 'Het spijt me.' fluisterde hij verstikt alsof hij in tranen was. Ik draaide me naar hem om en ik keek hem diep in zijn ogen. 'Ssht, ik heb al ergere wonden gehad.' fluisterde ik. De neiging om hem te kussen speelde weer op en ik leunde al naar voren. Ik wist al snel weer wie ik was en trok me terug. Ik nam voorzichtig de spons over en ging van mijn arm naar boven naar mijn schouder en ging zo ver als ik kon. Ik voelde zijn hand de spons overnemen en voorzichtig over de wonden gaan. Hij waste mijn wonden uit in stilte. 'Dank u wel, mijn heer.' fluisterde ik moeizaam. 'Gaat alles wel goed, Aleander?' 'Ja, ik ben alleen moe.' fluisterde ik. 'Kun je mij die handdoek geven.' Ik wees naar de handdoek. De kroonprins gaf mij de handdoek en ik nam hem aan. Ik zag dat hij wegkeek en ik stond snel op en sloeg de handdoek om mijn middel zodat die ook de tattoo bedekte. Ik stapte voorzichtig uit het bad en liep naar een andere handdoek om mijn haar te drogen. Ik zag dat de prins naar mij aan het staren was en we schrokken allebei toen we geklop aan de deur hoorde. 'Aleander doe open, jongen.' hoorde ik de laatste man roepen die ik wou zien. 'Doe open zoon!' riep hij weer en ik hoorde dat hij geïrriteerd raakte. 'Blijf hier en kom er niet uit. Wat je ook hoort kom niet, mijn heer.' zei ik en liep naar de deur. Ik deed mijn kamer deur open en mijn vader kwam de kamer binnengestormd. 'Wat doe jij hier?' vroeg mijn vader kwaad. 'Ik volg mijn opleiding als hoeder, vader.' zei ik beleeft. 'Waarom zou je dat doen? Niemand wil uitschot als hun bewaker. Niemand is zo wanhopig om een vuile flikker aan te nemen, die zoveel littekens draagt.' zei hij smalend. 'Jij bent zielig. Waar is mijn opstandige zoon, die iedereen die in zijn wegstond in elkaar slaat. Wie mensen en vampiers heeft vermoord omdat hij niet geliefd was.' 'Nikola, je bent te hard.' hoorde ik mijn onkel zeggen. 'Broertje van me, hoe is het?' vroeg mijn vader en omarmde zijn kleinere broer. 'Ik heb iets meegebracht.' zei mijn onkel en hij wapperde een document voor mijn vaders neus. 'Is dat het?' vroeg mijn vader met een kwaadaardige glimlach. 'Ja dit is je contract. Het moet alleen nog getekend worden.' Mijn onkel gaf hem een pen en het contract. Mijn vader nam het aan en tekende het. 'Welkom bij het team Hoeder Nikolajevitsj.' zei mijn onkel. Hij haalde twee stokken boven en gooide daar één van naar mijn vader. Ik wist meteen wat er zou komen. 'Je kent de dril mijn zoon.' zei mijn vader en ik zakte op mijn knieën. Ik legde lijn handen in mijn nek en ging rechtop zitten. 'Brave jongen.' zei hij en ging met zijn hand door mijn haar. 'Heb jij hem al gemerkt, broertje?' vroeg mijn vader lachend en goedkeurend. 'Hij had een grote mond.' zei mijn onkel. 'Ik dacht dat ik hem beter had geleerd.' zei mijn vader en de eerste klap maakte contact met mijn rug. Ik wilde het uitroepen van pijn, maar ik klemde mijn kaken op elkaar zodat de kroonprins me niet zou horen. Al snel volgde meer slagen en na een tijdje kon ik de pijn niet aan en schreeuwde ik het uit. Ik dacht dat ik de prins scherp hoorde inademen maar het kon ook zijn dat ik me dat verbeelde. 'Wees morgen op tijd in de les we willen je niet nog eens straffen.' zei mijn vader glimlachend en hij en zijn broer verlieten mijn kamer. Ik zat nog steeds in dezelfde houding bang om te bewegen. Ik hoorde een deur opengaan, maar ik durfde niet op te kijken bang dat elke beweging werd afgestraft. 'Oh mijn god,' hoorde ik hem fluisteren. 'wat hebben ze met je gedaan?' Hij kwam vlak voor me zitten. Ik nam hem voor de laatste keer in me op voor ik opstond. 'Je moet gaan.' zei ik. 'Nee laat me je helpen.' Hij smeekte me bijna en ik kon hem paar op één manier overtuigen om uit mijn buurt te blijven. Ik veranderde weer in de persoon die ik achter me probeerde te laten. Ik greep hem bij de keel en kneep zachtjes zijn luchtpijp dicht. 'Ik ben niet de persoon die je denkt dat ik ben. Ik ben een monster, ik ben schuldig aan al mijn misdaden en ik vertel je nu dat je uit mijn buurt moet blijven. Ik ben niet veilig. Ik kan zo veranderen en ik kan je doden zonder maar één keer te knipperen en het zou me niets doen. Verdwijn!' riep ik in zijn gezicht en ik zag afschuw in zijn ogen en haat. Ik voelde pijn in mijn borst, het deed me pijn om hem zo naar me te zien kijken. Ik liet hem los. 'Ga.' fluisterde ik en pijn was hoorbaar in mijn stem. Hij keek nog even naar mij en liep dan naar buiten. Ik hoorde hem nog zacht fluisteren: 'hoe heb ik zo dom kunnen zijn?' Het deed pijn om hem te zien vertrekken, maar het zou nog meer pijn doen als mijn vader hem bij me zag en ook achter hem aankwam. 'Het is beter zo.' fluisterde ik tegen me zelf.

De hoeder van de prinsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu