Hoofdstuk I

18 1 0
                                    


Geklater van hoeven door het duistere wolkendek
Dikke stralen zilver gesmeden door de goden
Schepen vergaan, honderden doden
Nog enkel herkenbaar aan zijn moedervlek

Het paard des storms wordt nimmer bewogen
Niet door flitsen, niet door plicht
Tot daar in de verte, een bliksemschicht
ZIjn hoofd belicht, in droefnis gebogen

Het zeil en ik verscheurd
Mijn stem kraakt stil, gebroken
De weg naar mijn hart ligt open

Tot in de eeuwigheid wordt het betreurd
Dat door worden uitgesproken
Mijn liefde is verzopen

ZuidzeeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu