Hoofdstuk VIII

5 2 0
                                    


Ik word zeeziek in het woud
In mijn hoofd een dikke rook
Terwijl ik onbewust weer dook
In het water ziltig zout

Wapperend in de wind
de bomen, die staan strak
In mijn laatste juten zak
Gedachten aan verloren kind

Ik dobber in het gras
Verzuipend in de struiken
Stikkend in het zand

In zijn gele schippersjas
Niet bestemd om mee te duiken
Een jongen van het land

ZuidzeeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu