Ik zat in een auto, vast gebonden. Ontsnappen was geen mogelijkheid, en als ik toch los zou komen moest ik eerst te weten zien komen waar ik ben. Ik heb namelijk nog steeds die verdomde zak over mijn hoofd. Emma en Maarten zijn wel bij mij, dat is zo ongeveer het enige pluspunt. We rijden al zo'n 3 uur, over hobbelwegen en normale. Ik heb geprobeerd bij te houden waar we afsloegen alleen dwaalden mijn gedachten telkens af, hoe wist die man nou dat wij zouden komen.
Na nog eens 2 uur stopte de auto eindelijk. Ik hoorde de deur opengaan, en iemand zei met barse stem:" Kom eens uit die stoel van jullie!" Ik dacht, we zitten vastgebonden, hoe kunnen we er dan in godsnaam uitkomen. Maarten sprak mijn gedachten hardop uit. De man zuchtte ergerlijk, alsof wij iets gout hadden gedaan, en sneed onze touwen los. Ik maakte een paar soepele polsbewegingen om mijn bloed weer te laten stromen, maar toen kreeg ik kramp dus stopte ik maar weer. Mijn zak werd voor mijn hoofd weggetrokken. Het eerste wat ik zag was de brandende zon, dus kneep ik mijn ogen dicht. Toen ik aan het licht gewend was zag ik dat we in een woestijn waren, nou er was veel zand en het was heel heet, dus ik nam aan dat het een woestijn was. Ik zag Emma en Maarten naast me staan en fluisterde tegen Emma:" Waarom teleporteer je ons niet weg?" Voor ze antwoord kon geven zei de man:" Als je je afvraagt waarom jullie krachten niet werken, we hebben jullie water gegeven in de auto, weten jullie niet meer, daar zat een poeder in die jullie krachten weghaald. Nou ja, tijdelijk dan!" Ik keek verbaasd op, misschien was die man toch slimmer dan ik dacht. De man gebaarde de man ons mee te lopen. Dus liepen we maar mee.
Na een tijdje zagen we een hek, met daarachter een groot gebouw. Het was een soort gevangenis, maar dan 10x zo groot. De man zei iets tegen de man bij het hek en gebaarde ons mee te lopen. " We moeten een plan zien te bedenken om te ontsnappen!" fluisterde Maarten opeens. Ik en Emma stemde ermee in. Ik wou net iets zeggen toen de man zei:" Loop nou een door, we moeten vandaag nog bij jullie cellen zijn!"
Eenmaal in het gebouw leek het nog groter dan het vanbuiten leek. Er waren zoveel deuren, ik snapte niet hoe die man wist waar die heen liep. Na een tijdje kwamen we aan bij onze cellen, er stonden geen cijfers op, alleen maar een bord. Waar verboden toegang op stond, we waren zo-even voorbij zo een cel met zo'n bord gelopen. De man duwde mij in een cel, en naar wat ik hoorde Emma en Maarten in de cellen ernaast. Ik schreeuwde:" Emma, Maarten, kunnen jullie mij horen?" De man zei:" Hou je mond man, voor we ja tong eruit moeten trekken." Ik deed mijn mond snel dicht. Ik keek mijn kamer rond, 3 bij 3 meter, een bed en een emmer (om in te plassen waarschijnlijk). Ik vroeg krijgen we eten of drinken. Het enige antwoord dat ik kreeg was een sissend geluid. Ik keek de kamer rond waar het vandaan kwam, maar pas toen mijn ogen aan het dichtvallen waren, zag ik dat vanuit het plafond een soort gas werd gespoten. Het laatste wat ik zag, was mijn bed, waar ik op viel.
Toen ik wakker werd wist ik even niet waar ik, maar toen herinnerde ik het me weer. De ontvoering in de fabriek, de reis in de auto, en nu hier, met er gas vanuit er plafond. Ik wou hardop schelden, maar toen besefte ik pas wat voor een droge tong ik had. Ik keek de kamer rond, op zoek naar drinken. Ik vond niks. Toen werd er op mij deur gebonsd:" Eten!" En er werd een dienblad naar binnen geschoven, met wat water, waar wat belletjes van uit omhoog kwamen en een boterham met wat margarine. Ik dronk snel alles op en at mijn boterham ook op. Er zat me een klein dingetje dwars, ook al weet ik niet wat het is. De boterham was vies, maar het water was lekker fris. Toen probeerde ik Emma of Maarten te bereiken, ik sloeg op de muur en riep:" Emma, Maarten kan je me horen?" .... geen antwoord. Ik sloeg nog een keer en herhaalde mijn vraag.... Weer geen antwoord. Ik haalde mijn schouders op, en ging maar wat op bed liggen. Ik wou net mijn ogen dicht doen, toen de deur open werd gesmeten, er stond een man in de deuropening, hij zag er woedend uit, hij liep naar me toe en sloeg me neer, ik voelde bloed langs mijn neus naar beneden druipen. Hij wou net weer slaan toen ik aan mij telekinese dacht, en hem met mijn gedachten probeerde weg te gooien. Dat lukte niet dus kon ik er niks aan doen dat hij me weer sloeg, en weer, en weer, en weer... Toen was het afgelopen, de man zei:" Dit was een voorproefje van wat er kan gebeuren als je morgen niet gaat praten." Het laatste waar ik aan dacht is, wat bedoeld die vent, en gaat het goed met Emma en Maarten. Toen viel ik in slaap.

JE LEEST
On the run
AdventureCaine wordt 12 en heeft speciale krachten, alleen wordt hij achterna gezeten door mensen die hem weg willen. Samen met Emma en Maarten gaat hij op de vlucht voor ze, en hij wil zijn opa en moeder vinden natuurlijk.