4

3 0 0
                                    

Daar stond ze dan. Ik staarde met open mond naar haar toe terwijl zij glimlachte. Zo bleven we staan voor wat leek op een eeuwigheid. Tot Levi uiteindelijk zegt: 'Hey uhm... CC ik denk dat ik maar ga. Zie je later.' Ik knikte naar hem toe zonder mijn blik van Silver af te halen en wachtte tot hij weg was. Toen hij uiteindelijk uit zicht was fluisterde ik op harde toon: 'Wat doe jij hier Sil? Hoor jij niet met Alarza in Purgatory te zijn?'
'Oh Celeste, of moet ik zeggen CC? Luister, er zijn zoveel manieren om van ons af te komen maar Purgatory is niet een ervan. Je ouders is het gelukt en gingen dood bij de poging, en niet lang daarna zijn we ontsnapt, dus bemoei je niet met ons, dan laten we jou ook met rust.'
'Is dit een bedreiging?'
'Nee, het is een belofte.'
'Sil, waarom ben alleen jij gekomen en niet hij dan?' Ze gaf geen antwoord Maar draaide zich om op haar hak en liep weg, mij achterlatend in de bibliotheek. Dat Silver langs kwam en niet Alarza betekende dat hij of nog niet sterk genoeg was of hij heeft me nodig voor iets, en wat dat zal zijn is niet goed.

Doordat het vandaag weekend was ging ik nadenken over wat Silver zei. Ik dacht een kwartier na en besloot dat ik me er dus sowieso mee ging bemoeien, als zij denkt dat ik langs de lijn blijf staan zonder iets te doen, dan heeft ze het goed miss. Ik wist dat ik Phil zou moeten bellen maar wou niet zijn bullshit krijgen over dat ik van school moet of me er niet mee moet bemoeien, de wereld is in gevaar en ik ga hem redden, maar ik kan dit niet alleen. Ik zal hém om hulp moeten vragen.
Ik liep de universiteit af en de straat op en nam een taxi naar de stad. Ik stopte voor een club die heette Lux, er stond een uitsmijter voor de deur met een giga rij ervoor. Ik liep naar de voorkant en fluisterde iets in het oor van de uitsmijter waardoor ik door mocht. Binnen zag ik allemaal mensen halfnaakt opgedrukt tegen elkaar of dansend. Maar ik was maar één persoon opzoek: Yri Sargon, de heksenmeester van Lanovia. Ik zag hem in een hoekje, in zijn badjas, met een paar vrouwen om hem heen terwijl hij goedkeurend naar zijn club keek. Zijn ogen kruisten die van mij en liet een uitnodigende glimlach zien die zei dat ik dichterbij kon komen. Ik kwam ook dichterbij, en hij maakte een beweging naar de vrouwen dat ze konden gaan. Ik stond voor hem en zei;
'Yri ik heb je hulp no-' Maar hij me te snel af en stak zijn hand op. 'Ik weet wat je wilt en ik heb het antwoord op je vraag, maar dat zal je iets kosten.'
'Wat wil je?' Zei ik smekend.
'Ik wil dat wat je het meest lief hebt.' Dat wat ik het meest liefheb? Nee... niet dat. Ik had van mijn moeder een paar dagen voor ze dood ging een armband gekregen en deed die nooit af, ik ben het gaan liefhebben maar kan het niet weggeven. 'Yri,ik geef echt niet mijn armband hoor als je dat dacht. Luister, als ik niet het antwoord krijg dan kan de hele wereld dood gaan tot er alleen nog maar duisternis is dus ook jij en je kleine clubje zal dood zijn. Dus of je helpt me en je gaat misschien niet dood of je helpt me niet en je gaat sowieso dood. Jou keuze.' Ik zag hem nadenken over mijn woorden en ze tegen elkaar afwegen. Uiteindelijk gaf hij toe 'Oké je kan twee vragen stellen dus kies wijs.' Ik zat na te denken over de vraag die ik zou gaan stellen en koos de eerst volgende vragen: 'Hoe plaats ik Alarza en Silver weer terug in Purgatory? En wat is Ric? Ik voel iets raars bij hem.' Meteen gaf hij antwoord.
'Om Alarza en Silver terug te zetten heb je nodig: een open ruimte en jij weet welke, en dezelfde ingrediënten die je ouders hebben gebruikt maar om die te weten wil ik toch echt je armband krijgen. Wat Ric is? Daar kan ik geen antwoord op geven maar ik zeg je dit, hij is niet menselijk.'
'Wat bedoel je niet menselijk?'
'Ah ah ah, eerst betalen dan de rest van je antwoorden.' Ik deed het niet en liep weg in woede. Eenmaal op de straat liet ik een taxi stoppen om me terug te brengen naar de universiteit, maar zag iemand staren naar me vanuit de schaduw, ik knipperde met mijn ogen en toen was de man weg. Ik dacht dat ik gek was, tot ik van achteren werd aangevallen en het zwart werd voor mijn ogen.

Ik werd wakker en zat ik een witte kamer zonder ramen, het licht stond fel aan en scheen in mijn gezicht. Ik zag dat ik was vastgebonden en mijn hart schoot naar mijn keel. Er kwam iemand voor me zitten die me bekend voorkwam. Ik herkende zijn figuur en houding toen hij ging zitten en het licht werd gedempt. Het was Tasos, een van Alarza's aanhangers. Hij zat ook opgesloten samen met Alarza en Silver in Amarana. 'Dus, dit is de gevreesde Celeste die Alarza kan tegenhouden?' En hij lachte 'Je stelt niet heel veel voor weet je dat lieverd? Ach misschien kan ik wel gewoon even mijn gang met je gaan en je dan geven aan Alarza. Of je al meteen geven. Hmm... moeilijke keuze zeg.' Dat laatste zei hij nogal sarcastisch. 'Alarza wilt dat je haar ongeschonden weggeeft Tasos dus nee je gaat geen seks met haar hebben.' Zei een man die naast Tasos kwam opduiken. 'Ugh, oké dan André neem jij haar mee?' De man die blijkbaar André heette pakte mijn stoel en begon te schuiven. Ik wilde dit niet, ik wilde niet naar Alarza. Ik gebruikte al de kracht die ik had om los te breken maar dat werkte niet. Tot ik voelde dat er iets ontwaakte in mezelf. Ik voelde een soort vuur door me heen stromen, ik kreeg het warm, bijna heet en de touwen die om mijn polsen zaten raakten los. Het voelde alsof ik kon vliegen. Maar dat deed ik niet, in plaats daarvan rende ik, ik rende sneller dan mijn benen mij konden dragen, ik rende richting de deur waar we heen gingen en rende diezelfde gang door. Ik raakte op een gegeven moment helemaal de weg kwijt dit huis of opslagloods leek wel op een doolhof, er waren een miljoen gangen. Uiteindelijk vond ik de weg naar buiten en rende zo ver mogelijk tot ik het bos in kwam, stopte daar en kwam op adem. Ik luisterde naar voetstappen die niet dichterbij kwamen of naar stemmen maar die kwamen niet meer. Ik liep verder het bos in, nog steeds op mijn hoede. Ik hoorde iets achter me en draaide me om, het was Levi.
'Ik begin te denken dat ik een stalker heb.' Zei ik nonchalant. Hij lachte 'Misschien.' Hij liep naar me toe en we liepen samen terug naar school, het was inmiddels al donker toen we aankwamen. 'Wat deed je in het bos Levi?'
'Gewoon, wandelen.'
'Precies op de plek waar ik was? Dat meen je toch niet.' Ik begon mijn stem te verheffen en werd ook een beetje boos. We kwamen voor mijn kamer te staan en toen hij geen antwoord gaf besloot ik naar binnen te gaan toen hij me vast pakte bij mijn arm en zei: 'Luister, het spijt me van laatst, ik zeg nooit sorry maar ik voel dat jij anders bent en als je echt verder wilt moet je het gewoon zeggen.' Ik knikte en hij gaf me zijn nummer. 'Bel me als je wilt.' En hij liep weg. Ik voerde het meteen in mijn telefoon en besloot hem morgen te bellen.

SecretkeepersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu