De wolken zijn tot stilstand gekomen. Dat op zich is eigenlijk al een eigenaardig fenomeen. Meestal gebeurt zoiets rond de middag. Dan zuigen de wolken als het ware alle heerlijke geuren op vanuit de omgeving. Het blijft op zich een raar iets, maar toch een handig hulpmiddel voor de doden. Wij kennen geen tijd nog druk. We weten alleen wanneer het dag en nacht is. Door het feit dat we opeens weer geuren waarnemen weten we allen dat het ongeveer middag is.
De geuren vrolijken me altijd op. Je staat er niet bij stil als mens , maar zelfs nu ruik je een geur. Als mens kun je wellicht meer dan 1000 geuren onderscheiden en toch sta je er zelden bij stil. Pas als het in extreme mate opvalt, merk je het op en toch wordt ook de extravagante geur gewenning.
Je vindt het wellicht vreemd dat ik hier zoveel aandacht aan besteed?
Dat zou best kunnen, maar soms moet je ervan uit gaan dat alles wat 'normaal' is niet zo vanzelfsprekend is. zielen kunnen enkel op de middag een geur waarnemen. In het dodenrijk zijn zelfs prikkels niet vanzelfsprekend. Je moet er dan ook met mate van genieten.
Ik nestel me neer op de slagroom-met-aardbeien-witte wolk. Ik order mijn gedachten en sluit m'n ogen. Niet veel later huppelt de geur van vers brood mijn neus in. Gebraden kip en goudgele kaas strelen zachtjes m'n neusharen. Tot slot worden ook de allerfijnste en kleinste haartjes geprikkeld door verschillende kruiden. Deze lekkernijen herinneren me aan vroeger.
Herinneringen raken zelden vergeten. Toch vraag ik me af of het wel een voorrecht is om telkens opnieuw geconfronteerd te worden met het verleden.
Mijn nieuwsgierigheid is ondertussen aangewakkerd en voorzichtig werp ik een blik op de bewoonde wereld. Ik vermoed dat mijn uitzicht voor vandaag een drukke stad is, waar restaurants en gezellige cafés als een burcht het stadsleven verdedigen.
Mijn vermoedens worden bevestigd door het zien van een bruisende stad vol leven. Verderop zie ik iets glinsteren. Water afkomstig uit de grachten weerspiegelt het stadsleven. Fietsers zoeken hun weg in een doolhof van mensen. Het zien van deze alledaagse handelingen op deze plek voelt als een warm deken op een koude winternacht.
Het voelt meer bepaald als thuis...
Thuis? Was Amsterdam mijn echte thuis? Of wat voldoet eigenlijk aan het begrip thuis? Ik was de laatste jaren zo ver weg van wat me vertrouwd was, dat ik soms vergat hoe het vroeger was.
Langzaam sluit ik mijn ogen. Mistige, vage beelden komen in me op. De mist lijkt weg te trekken en harde zwart-wit beelden kleuren mijn herinneringen. Zwart vervaagt en het lijkt of een kleurenfilm de herinneringen voort afspeelt. Ik ben best al veel geconfronteerd met het verleden, maar deze intense manier is me vreemd.
"Anne?"
"Anne frank?"
Verschrikt wordt ik uit m'n gedachtenstroom gehaald. De stem is zacht en herkenbaar. Zo herkenbaar dat ik deze persoon even niet recht in de ogen durf aan te kijken."Peter?"
Ik staar nog steeds naar de grond. In eerst instantie zelf niet te weten waarom. Uiteindelijk is mijn nieuwsgierigheid sterker dan de vertrouwde angst van confrontatie met het verleden. Langzaam staar ik hem aan.
Een forse jongeman met ingevallen oogkassen verschijnt vanachter een melkwitte wolk. Dik donkerbruin haar met futloze krul plakt verward aan zijn krijtwitte gezicht. Levendige helblauwe ogen piepen achter zijn vermoeide oogleden en staren me even nieuwsgierig aan en tot slot spint een grijze streepjes kat in zijn armen, die hij wat nerveus vastklampt.
"Peter van Pels?"
JE LEEST
Het is ook nooit goed!
RandomWe kennen allemaal het verhaal van Anne Frank. Haar verhaal is haast niet meer weg te denken als we spreken over de jodenvervolging, maar wat zou Anne daar zelf van vinden? Anne frank is een 'icoon' geworden, waarbij we soms vergeten dat ze een opg...