Liefde&Haat

7

Pov Annabeth,

Ik ben vanmorgen uit het ziekenhuis ontslagen en zit nu op mijn bed tv te kijken. Ik verveel me eigenlijk best wel. Zal ik Liz appen of ze misschien kan afspreken.

U: Hey Liz heb je zin om wat te drinken in de stad. Ik mog  vanmorgen naar huis.

Het duurt even voor dat ik antwoord heb.

Lizzypizzy: Sorry ik ben uit met Delano volgens mij ziet hij  me wel zitten.

U: O oke andere keer dan.

Lizzypizzy: Is goed moet nu weer gaan doei.

U: Bye.

Nou aan haar heb ik dus ook niks. Dan maar een nieuwe film aan zetten. Na een paar minuten gezocht te hebben heb ik geen zin meer om een film te kijken. Ik besluit om in mijn dagboek te schrijven.

Het is alsof Liz mijn vriendin niet meer wilt zijn. Wat doe ik fout. Ben ik niet lief genoeg, praat ik te weinig met haar. Ik moet zeggen we hebben een tijdje bijna geen contact gehad, en dat was mijn schuld. Misschien doet ze daarom zo afstandelijk, misschien denkt ze dat ik het contact weer verbreek. Ik denk dat ik haar maar gewoon moet laten. Ze zal me vast niet in de steek laten, Toch?

Pov Liz,

''Hey dat is mijn koekje'' zeg ik. Delano houdt het koekje boven zijn mond. ''Als je die laat vallen dan ben je nog lang niet van me af'' zeg ik. ''Misschien wil ik ook nog niet van je af zijn'' zegt hij. Ik voel dat ik begin te blozen. ''Je bent schattig als je bloost'' zegt Delano. ''Ze is niet schattig ze is dik, lelijk en en vet mormel'' hoor ik. Ik kijk achter  me en zie Chanel arm in arm staan met Jack. Achter hun staan: Lukas, Cameron en Pip. ''Chanel hoe vaak moet ik het nog zeggen. Liz is niet dik of lelijk en ze is al helemaal geen vet mormel. Heb je wel eens in de spiegel gekeken, plastic barbie pop?'' zegt Delano. Jack kijk hem boos aan. Ik zie dat hij van zijn hand een vuist maakt. Hij raakt Delano vol in zijn gezicht. Ze lopen weg en ik ren naar Delano toe die op de grond ligt. Hij heeft een bloed neus en een bloed lip. ''Delano gaat het moet ik wat ijs halen. GEEF ME IJS NU'' schreeuw ik door de coffee company. Delano staat op en hij kijkt me aan. Ik krijg tranen in mijn ogen. Ik wil niet dat Delano pijn heeft. ''Liz het gaat, echt'' zegt hij. Er komt een werknemer met een zak ijs aan gelopen. Hij geeft het aan Delano en hij houd het tegen zijn lip en neus aan. ''Het gaat niet Delano ik zie het toch aan je'' zeg ik. ''Kom we gaan naar mijn huis en dan maken we het schoon'' zeg ik. We lopen naar de fiets. Ik hang de tassen aan het stuur en Delano gaat achterop zitten. Ik begin te fietsen en niet veel later kom ik bij mijn huis aan. Delano stapt af en pakt een paar tassen van het stuur af. Ik pak de andere tassen en zet de fiets op slot. We lopen naar binnen en daar zie ik mijn moeder zoenen met een man die niet mijn vader is.