3. Waar zullen we eens beginnen?
(01/01/2015)
'Will', fluister ik als ik zeker weet dat Mercedes slaapt. 'Will!'
Hij kreunt vermoeid aangezien ik hem wakker gemaakt heb. 'Wat moet je?'
Ik lig al de hele nacht wakker, ik moet weten wat er zo bijzonder is aan Mercedes. 'Wat vind jij van het meisje?'
'Mercedes? Ze is wel aardig.' Hm, ja, aardig. Will grijnst pervers. 'En ze heeft een lekker kontje.' Huh? Daar heb ik zelfs nog niet eerder op gelet. Ik kijk over Will's schouder heen en kijk naar het silhouet van de slapende Mercedes. Het maanlicht valt op haar blonde haar, en ze ziet er uit als een geest. Maar wel een geest met - inderdaad - een lekker kontje.
Ik grijnst mijn tanden bloot naar mijn vriend. 'Goh, maat, daar had ik nog niet op gelet.' Will lacht futloos, draait zich om en sluit zijn ogen weer, maar hij zegt al snel: 'Vraag nu maar gewoon wat je wil vragen.'
Will en ik kunnen perfect communiceren, met of zonder woorden. 'Wat is er zo bijzonder aan Mercedes?'
'Niks', zegt hij net iets te haastig. Het is niet moeilijk om het te doorgronden op sommige momenten. Net zoals nu, op momenten dat hij liegt. Dan gaat mijn radar verdacht hard piepen. En daar gaan mijn oren van pijn doen. 'Je weet dat ik leugenaars háát.'
'Je leven zelf is een leugen, Alexander', zegt hij wijselijk. Ik plof terug neer op de kussens. Will heeft gelijk. Ik leef in een leugen, met valse namen, valse bankrekeningen, leeftijden en straatnamen die ik gewoon uit mijn duim zuig.
'Maar dat is liegen met een reden, Will.' Dat klinkt onnozel, en zelfs ik besef dat.
'Met diezelfde kennis bescherm ik nu ook Mercedes. Ga slapen, Alexander.' En ik weet dat ik niet moet verder vragen nu. Want als Will spreekt, dan luister je. Ongeacht wie je bent of wat je voor hem gedaan hebt. Naar Will zal en moet je luisteren.
En het is daarom dat ik hem zo graag mag. Hij weet hoe hij me moet temmen, want op sommige momenten heb ik wel de neiging om te doen alsof ik het van het ben.
En niet veel later lig ik te slapen.
~~~
'Zo, de eerste dag van het nieuwe jaar en we hebben ons al verslapen.' Ik zet mijn handen op mijn bekken en glimlach terwijl ik goedkeurend over het meer heen kijk. 'Tijd om wat in te halen dus.' Ik begin mijn rode shirt dat ik al twee dagen draag uit te trekken en als ik aan mijn riem begin, onderbreekt Mercedes me met haar handen voor haar ogen.
'Wat doe je, gek?!' Verward kijk ik haar aan. Dit is een van die momenten dat ik me goed genoeg voel om aardig te doen.
'Ik ga zwemmen, wat anders?'
'Het leek wel alsof je me zo'n super random striptease ging geven!'
'Ga jij mij er één geven dan?' Ze haalt haar handen van haar ogen en haar mond valt open. Maar ik geef haar geen tijd om te antwoorden en duik in een soepele boog het water in. De vijver is eigenlijk meer een meer. Het is ijskoud, maar ik geniet er zo van. Die koude golven, mijn spieren die samentrekken, en dan de warmte die vrijkomt als ik uit het meer stap. Wat een leven. Midden in de plas met water stop ik om achterom te kijken. 'Kom je nog?'
'Ik heb geen bikini of zo!', schreeuwt ze terug.
'Dan ga je toch gewoon in je ondergoed?' Is vast een mooi zicht. Ook Will kijkt even door het raam, maar Mercedes staat er met haar rug naartoe dus ze kan zijn blik niet zien. Misschien maar beter ook. Perv.
