"Ik weet best wat ik heb gezien." Ik smeet mijn koffer op het bed. Op de roomkleurige lakens. Het beeld van de man op de luchthaven was in mijn hoofd gebrand. Mijn handen trilden er nog steeds een beetje van na. "Dus je gelooft je ogen boven mij, hoewel wat je hebt gezien gewoon totaal onmogelijk is. Compleet krankzinnig." Inari keek me aan met een gefrustreerde blik. De hele weg naar het hotel heeft ze me proberen te overtuigen dat mijn verhaal helemaal absurd was. Eigenlijk zou ik haar gelijk willen geven, want eerlijk wat ik daarnet had gezien wilde ik ook liever vergeten. Maar ik wist wat ik had gezien en het laatst dat ik heb gecheckt ben ik nog niet krankzinnig geworden. Al was ik daar misschien niet ver van af.
"Alsof ik ook niet weet dat een man zonder ogen absurd is. Hij keek me recht aan. In mijn ogen. Er is geen mogelijkheid dat ik het verkeerd heb gezien."
"Horrorfilms bestaan niet, Erica. Doe nu even normaal en hou er over op." Ik had gelijk. Ik wist dat ik gelijk had en ik ging mijn ongelijk niet toegeven voor haar. Geen haar op mijn hoofd dat daar aan dacht. Ik mompelde iets dat ik zelf nog niet kon verstaan en liep dan rechtstreeks naar de deur.
"Waar ga je naartoe?"
"Naar de boys, misschien hebben die iets beter om over te praten." Ik sloeg de deur achter me dicht en ging op zoek naar de kamer van de jongens. Ik had nood aan een nieuwe gesprekspartner, want mijn huidige deed moeilijk.
Ik klopte aan op deur 211 en wachtte met mijn schouder tegen de deurpost. Toen de deur werd geopend, werd ik naar binnen getrokken. De dader kuste me vlak op de mond met een passie die ik elke dag wel nodig had. Adam leidde me naar het bed. "Ik heb je gemist." Hij fluisterde zachtjes in mijn oor. Mijn handen stopten met trillen en een rilling liep over mijn rug.
"Wacht, waar is Riccardo?"
"Shhh..." Zijn lippen gleden naar mijn nek en verder omlaag.
"Adam?" Ik duwde hem zachtjes weg. De kamer leek leeg, maar ik wist dat Riccardo zijn sleutel had en elk moment kon binnenkomen. Adam liet zich met een luide zucht naast me op het bed vallen.
"Zou je het echt zo erg vinden als dit uitkwam?" Hij keek me verwijtend aan, maar ik wist niet aan wat ik schuldig was.
"Ik dacht dat jij..."
"Ik? Erica, eerlijk hoelang is dit nu al bezig? In het begin, ja. Voor dat je iets permanent werd."
"Ik ben geen fluostift, Adam." Ik probeerde een beetje normaal te klinken. Grappig zelfs. God wat haat ik deze gesprekken. Hij gaf me een duw tegen mijn schouder.
"Je weet wat ik bedoel. Ik wil meer. Erica, je bent meer dan een permanente fluostift."