Hoofdstuk 2

536 33 16
                                    

Ik moet even gaan zitten. 'Vanavond kom ik je halen.' Is dit een bedreiging? Loop ik gevaar? Of ben ik hier op vakantie en word ik vanavond gewoon door mijn ouders opgehaald? Ja, ik ben vast hier op vakantie, en dan ben ik gevallen en heb ik een hersenschudding en daarom kan ik me hier niks meer van herinneren. Maar die kleren dan? Ik weet het niet meer...

Na een tijdje kan ik weer enigszins helder denken. Met hier blijven zitten schiet ik helemaal niks op. Als ik in gevaar ben moet ik hier weg komen, en als dit niks betekent, waarom zou ik hier dan blijven zitten? En op gegeven moment heb ik ook eten en drinken nodig, misschien is er wel ergens een restaurant. Ik sta op. Welke kant ga ik op? Links van me is een bos, voor me ligt het strand, en de rest kan ik niet goed zien door de duinen.

Ik besluit naar het bos toe te lopen. Voor de zekerheid scheur ik een stuk van mijn rok af en bind die vast aan een boom, zodat ik de weg terug kan vinden. Slim hè? Ik loop verder. Er is niet veel te zien. Een zandpad, een paar planten en nog meer zand vormen het saaie landschap. In de verte zie ik een rivier verschijnen. Opeens merk ik hoeveel dorst ik heb, dus ik ren er heen en begin gulzig te drinken. Ik grinnik, ik lijk zo wel één of ander wild beest. En zo zie ik er ook uit.

Het begint heet te worden. De zon staat op zijn hoogst, dus het zou wel ongeveer 12 uur zijn. Ik loop weer verder. Ik moet ook nog een keer eten vinden, voordat ik hier sterf aan een hongersdood.

Op gegeven moment loopt het pad het bos in. De zon schijnt, het is lekker warm en ik hoor de vogeltjes vrolijk fluiten. Als ik niet beter had geweten, was dit gewoon een leuk wandelingetje geweest. Maar nu kan ik er niet van genieten. Ik voel kriebels in mijn buik van de zenuwen en blijf goed om me heen kijken, voorbereid op het ergste.

Ik loop nog meer, over een klein bospaadje, tot ik op gegeven moment niet verder kan. Midden op het pad staat voor mijn neus een enorm hek. Het hek is wel 3 meter hoog en aan de bovenkant zitten scherpe punten. Het doet me denken aan zo'n hek dat om een gevangenis staat. Staat dit hek alleen hier of loopt hij door? En waarom zet iemand hier midden op een pad een hek neer?

Ik besluit om langs het het verder te lopen en wel te zien waar ik uit kom. Het nadeel is dat ik nu de rivier achter me moet laten, en ik niet weet of ik later nog ergens water tegen kom. En mijn buik begint ook al aardig te knorren...

Aan de temperatuur en de zon te zien is het ongeveer 2 uur als plotseling een open plek opduikt. Ik ren erheen om te kijken of het hek daar ophoudt, maar ook daar is de toegang tot de andere kant afgezet. Maar langs de open plek staan wel bramenstruiken! Snel prop ik zoveel bramen als ik kan naar binnen. Ik weet niet hoelang ik nog zonder eten moet doen, dus ik kan beter zoveel mogelijk eten. Ik veeg net met mijn hand mijn mond af, als ik bedenk dat ze ook wel giftig konden zijn. Hopen op het goeie dan maar....

Opeens hoor ik ergens bladeren ritselen. Ik verstijf. Leven hier enge dieren? Dan hoor ik een plof. Aan de andere kant van het hek springt een jongen uit een boom op de grond. Godzijdank, ik ben niet alleen. Of komt hij me ophalen? Is het al avond?

'Rustig maar, ik doe je niks', zegt de jongen als hij mij ziet kijken. 'En ik kan je niet eens iets doen als ik zou willen'. Hij kijkt naar het hek. 'Dus jij denkt dat je die bramen kan eten? Ik durfde het nog niet aan, maar zolang jij niet dood neervalt zal er wel niks aan de hand zijn.' Ik ben nog zo verbaasd dat ik nauwelijks kan antwoorden. 'Sorry ik zou me even voorstellen', zegt hij. 'Ik ben Jesse, 16 jaar en volgens mij weet ik net zo goed als jij wat ik hier doe.' 'Ben jij dan ook........ je weet wel?' 'Ja, ik zit hier al 3 dagen ofzo. Er zat wel een briefje in mijn zak, maar ik heb niemand gezien. Op jou na dan. Ik zag je bij het hek en ik was zo blij dat er iemand was, dus ik ben je gevolgd om zeker te weten dat je niet de schrijver van het briefje was' Dus hij volgt me al een paar uur en ik heb niks gemerkt. Ik moet toch maar beter op gaan letten, stel dat ik gevolgd word door de schrijver...

Het duurt even tot het tot me doordringt. Ik ben dus wel een soort van in gevaar... 'Euhh ik zou me ook wel even voorstellen. Ik ben Floor, ik ben 15 en ik werd hier vanochtend wakker en ben gaan lopen en meer weet ik niet... Wat stond er op jou briefje?', vraag ik. 'Vanavond kom ik je halen', zegt hij. 'Klinkt best wel griezelig, vind je niet?' Het verbaast me dat hij zoveel praat in deze situatie. Ik krijg geen woord uit mijn mond, alleen maar vragen in mijn hoofd.  Nou ja, als je 3 dagen niemand hebt om tegen te praten...

'Zo, heb je nog zin om naar deze kant te komen?' vraagt hij. 'Huh?' 'Als je wilt dan. Ik dacht we zitten hier allebei en we kunnen beter samen verder gaan. Geloof me, drie dagen in je eentje is echt saai. En ik heb al drie dagen niemand gezien dus is het misschien aan mijn kant veiliger?'  Ik kijk omhoog naar het hek. De scherpe, zilveren punten schitteren in de zon. 'Over het hek?', vraag ik 'En hoe dan?'  Hij zegt niks en wijst naar een grote boom naast me. 'Als jij nou in de boom klimt en over het hek klimt dan vang ik je aan de andere kant op'

Voorzichtig zet ik een voet op de eerste tak. De onderste takken zijn nog aardig stevig, maar als ik over het hek wil komen moet ik ook op de bovenste dunne takjes staan. Ik hoop maar dat ik niet te veel weeg. Nou ja, vandaag heb ik, op die bessen na, toch niks gegeten. De eerste takken gaan wel, maar na een paar takken beginnen ze zachtjes te kraken en moet ik me stevig vasthouden aan de stam om niet te vallen. Jesse staat me aan de andere kant van het hek aan te moedigen. Waarom doe ik dit eigenlijk? 

Ik ben eindelijk op de hoogte van het hek. Naar beneden kijken durf ik niet, maar ik zal wel moeten. Heel langzaam zet ik een voet op een punt van het hek. Hij prikt door de dunne zolen van mijn gympen heen in mijn voet. De tweede voet erbij. 'Heel goed', zegt Jesse. 'Nu pak je mijn handen en stap je op mijn schouders.' Ik grijp naar zijn handen en hij pakt ze stevig vast. Even twijfel ik of ik het wel moet doen, maar Jesse geeft me een bemoedigend kneepje in mijn handen en voordat ik me kan bedenken stap ik op zijn schouders. Gelukkig gaat het goed en hij zet me veilig op de grond.

Ondertussen:

'Baas, we hebben een probleem.'

'Een probleem? Ik kan ook niks aan jou overlaten. Wat nu weer?' 

'Floor en Jesse hebben elkaar ontmoet bij het hek. En op dit moment klimt Floor eroverheen' 

'En dat zeg je nu pas! Eikel! Ik wist wel dat het geen goed idee was om ze tegelijk te testen! We hadden Floor gewoon later op moeten halen!'  

'Ja, Baas, maar wat doen we nu?'  

'Laat ze maar. Dan kunnen we ze meteen testen op samenwerking. Maar laat dit niet nog eens proberen en hou ze in de gaten.'   

'Ja, Baas, ik laat wel extra camera's plaatsen.'

Vanavond kom ik je halenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu