Hoofdstuk 3

66 9 1
                                    

       

"Er is er een jarig, hoera, hoera!" Klazien kwam Ruby's slaapkamer binnen met een plastic tas en Marcel volgde met een dienblad waar een heerlijk ontbijt op uitgestald stond.

Ruby wreef met haar vingers in haar ogen en rekte zich uit. Haar blauwe dekbed zakte af. Klazien glimlachte en hurkte naast Ruby.

"Gefeliciteerd met je veertiende verjaardag, lieverd." Ze duwde drie zoenen op haar dochters gezicht.

"Gefeliciteerd," zei Marcel die het houten dienblad op Ruby's schoot zette.

Ruby glimlachte. "Bedankt pap en mam." Ze omhelsde haar vader en keek naar de inhoud die op het dienblad uitgestald stond. Heerlijke goudbruine croissants met abrikozenjam en drie witte harde broodjes.

"Heb je die zelf gemaakt, pap?" vroeg Ruby geïnteresseerd. Ze kon haar ogen amper van de heerlijk uitziende broodjes afhouden.

"Samen met mama."

Klazien keek Ruby aan en begon in geuren en kleuren te vertellen dat zij het meeste werk had gedaan op deze ochtend. Het kon Ruby niet schelen. Een blik op de wekker gaf aan dat het iets over zevenen was, nog aardig vroeg. Ze wist dat ze straks naar school moest gaan. Het eerste jaar op de middelbare school liep goed. Ruby voelde zich prima in de klas, maar vanaf het tweede leerjaar begon het pesten. Ze hoorde niet thuis in de klas. Iedereen bevestigde dat. Ruby werd genegeerd door haar klasgenoten en werd overal buitengesloten. Op het moment dat Ruby bij een groepje kwam staan, liep de rest weg. 'Het Ruby virus', zoals ze ooit had opgevangen. Het was kinderachtig, maar ze moest haar klasgenoten gelijk geven. Ze was anders dan de andere meiden.

"Alsjeblieft schat!" Haar moeder overhandigde haar een pakketje.

"Bedankt," glimlachte Ruby. Ze vroeg zich af wat haar moeder haar nu weer zou gaan geven. Toen ze twaalf werd kreeg ze van haar moeder een make-up set. Haar moeder kon niet wachten om Ruby te mogen opmaken en daar hoorde natuurlijk een make-up set bij. De mascara had Ruby misschien één keer opgedaan. De oogschaduw, eyeliner en lippenstift lagen nog steeds onaangebroken in de badkamerlade. Ruby wist dat haar moeder in haar teleurgesteld was. Vaak genoeg had ze gezegd dat ze het jammer vond dat Ruby geen make-up opdeed of niet vrouwelijk genoeg kleedde. Het leek alsof alle moeite die ze deed, nooit werd gezien door haar moeder.

Ruby gooide het rode cadeaupapier op de grond en keek naar de parfum die ze van haar moeder had gekregen. Het was een dure parfum. Deze parfum werd altijd door Ruby's moeder op haar dochter gespoten. Ruby glimlachte vriendelijk naar haar moeder, hief het lichtblauwe flesje in de lucht en bedankte haar moeder.

"Graag gedaan schat. Ik vind dit geurtje altijd heerlijk ruiken! Echt iets voor jou."

"Gefeliciteerd," zei Ruby's vader nogmaals en ook hij overhandigde een pakketje aan Ruby. In het pakketje zat een houten hoesje voor Ruby's telefoon.

"Bedankt, pap!" Ruby was een stuk blijer met dit cadeau. Ze vond het een prachtig hoesje. In het houten hoesje stond een appel gegraveerd. Voorzichtig liet Ruby haar vingers glijden over het hoesje. Toen ze opkeek zag ze een kwetsbare blik in de ogen van haar moeder. Het deed Ruby pijn. Ze borg het hoesje snel op en omhelsde beide ouders.

"Bedankt pap en mam. Ik vind het hele mooie cadeau's."

Klazien glimlachte weer en griste het flesje van Ruby's dekbed.

"Zal ik wat opdoen?"

Ruby knikte en staarde naar de muur. Het gaf haar een dubbel gevoel. De parfum rook fris, naar muskus. Ruby vond het maar niks, maar haar moeder werd er vrolijk van. Haar moeder sprayde drie keer in de buurt van Ruby's nek. Ruby voelde de kleine druppeltjes van de parfum tegen haar nek aankleven. Ze lieten niet meer los. De geur was nu onlosmakelijk verbonden aan Ruby voor ten minste één dag. Ze voelde zich misselijk worden maar wist een overtuigende glimlach over te brengen.

De reflectie van een leugenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu