XXXIII

327 50 8
                                    


Daar stond ze dan, in een donker, verlaten bos aan de rand van het dorp waar ze woonde. Haar kuit bloedde, haar lichaam in de fik, parels zweet op haar voorhoofd. Haar handen stevig tegen de boom aangedrukt, omdat ze bang was dat haar benen haar niet goed konden houden. Haar kuit bloedde, haar lip bloedde. Ze was bang, moe, boos, verdrietig. Ze wilde gewoon graag naar huis. Maar waar was thuis? Ze was verbannen, opgeofferd. Ze kon niet meer terug en ze had geen idee wat het Beest met haar moest. Waarom was ze nog niet dood?

Moedeloos en vermoeid liet ze zich maar weer tegen de boom zakken. Ze had geen plek om te gaan. Als ze morgen nog zou leven, zou ze op zoek gaan naar een plek om te leven.

Ze viel neer op de grond en krulde zich op als een bal. Ze had het gloeiend heet, allelen jeukte en deed pijn, maar ze was gewoon te moe om er iets aan te doen. Ze legde haar hoofd neer op haar arm, keek nog even naar de wolf die slapend naast haar lag en sloot toen haar ogen.

Net op het moment dat Sienna in slaap was gevallen, werd de wolf wakker. Hij had niet echt geslapen, meer wat gedoezeld. Hij had haar op zien staan, maar zij had beseft dat ze nergens heen kon gaan. Arme meid. Nog zo jong, net volwassen en nu al op straat. Ze had zich laten vallen en nu was ze in slaap gevallen. Gelukkig maar, het gif doet pijn. Dat had hij zelf ook ervaren.

Hij keek even naar het slapende meisje. De nacht was al bijna voorbij. Nog even en hij zou terug veranderen. Geduldig wachtte hij. Dit gedeelte haatte hij het meeste. Ook al was dit al zijn zoveelste verandering, het bleef vervelend en soms pijnlijk. Je raakte eraan gewend, maar dat gevoel, dat vreselijke gevoel, zou nooit verdwijnen. Dat gevoel dat al je botten breken en weer opnieuw aan elkaar hechten. Dat gevoel dat alles scheurt. Hij vond het verschrikkelijk.

Hij voelde het. De zon kwam op en de lucht werd lichter. Hij voelde hoe de verandering weer begon. Zijn haar viel uit en zijn botten veranderden van vorm. Gelukkig ging alles steeds sneller naarmate je vaker veranderde.

Na een paar korte, pijnlijke minuten, was hij weer zichzelf. Sienna sliep nog steeds. Gelukkig maar, want hij wilde haar niet wakker maken. Ze was hier niet veilig.

Snel trok hij wat kleding aan, die hij hadklaargelegd, tilde haar op en droeg haar het bos in. Daar was ze veilig. Veiligvoor de dorpelingen. Veilig voor de anderen. Veilig voor haarzelf.     

AvondroodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu