Na twee vermoeide dagen te hebben getraind, krijgen we eindelijk rust. Ik laat me met een plof in één van de zetels vallen. Mijn handen doen pijn en zitten vol blaren door de stok vast te pakken. Mijn benen doen zeer van er de hele dag op te staan, er mee te lopen en te springen. Mijn hele lichaam voelt vermoeid aan.
In het huis schijnt het zonnetje. Dat is goed, want het is hier de laatste dagen erg donker geweest. Als ik er niet was geweest, was het hier nog steeds donker geweest. Ik had genoeg van de duisternis en heb dan de gordijnen met een ruk opengedaan. Jake laat zich in de zetel rechttegenover mij ploffen en zucht ook. Het zweet druipt van zijn huid af. Hij ziet er ook vermoeid uit. Hij heeft slaperige ogen en rode wangetjes van de gezonde buitenlucht. Zijn kleren zijn helemaal vies.
Ik heb het warm en wil slapen. Maar dat gaat niet want Arthur, mijn geweldige nonkel, komt vrolijk binnen gelopen. "Al moe?" vraagt hij met een brede glimlach op zijn gezicht. Hij heeft een geamusseerde blik in zijn ogen. "Jij hebt makkelijk zeggen", zeg ik. Arthur gooit zijn hoofd naar acheteren en lacht. Hij pakt een stoel van de keukentafel en zet die naast mijn zetel. Hij gaat er veel eleganter op zitten dan dat Jake en ik hebben gedaan.
"Jullie zijn al erg veel gegroeid", zegt Arthur. "Dankje", zegt Jake. "Maar dit is niet genoeg", zegt mijn nonkel. Ik zet me rechter in de zetel en vraag:" Hoe bedoel je?" Arthur laat zijn ellebogen op zijn knieën rusten. "Ik bedoel dat we het alleen niet aankunnen. We zijn maar met drie tegen een heel leger van Jonas. Dit gevecht zouden we nooit winnen." "Wat als we Jonas nu vermoorden? Dan heeft het leger geen leider meer en zouden ze niets meer doen, toch?" stelt Jake voor. Arthur schudt zijn hoofd. "Zelfs als we Jonas kunnen vermoorden, en dan moeten we eerste nog binnen geraken, zijn de honden zo ingesteld dat ze alle indringers moeten vermoorden. Jonas zal voor ons ook veel in petto hebben."
Dat is waar. We weten helemaal niet wat Jonas uithaalt in zijn kasteel. Als we slim zijn zoeken we naar hulp en plannen alles. We kunnen ook dom zijn en onszelf de dood in jagen. Ik kies toch om slim te zijn. "Dan moeten we mensen zoeken die ons willen helpen", zeg ik. "Wie gaat ons willen helpen?" vraagt Jake, hij begint een beetje wanhopig te klinken. Ik laat mijn hoofd hangen. Jake heeft gelijk. De gewone mensen zouden nooit geloven dat we onze soort zouden veraden en zien ons liever dood dan levend. En onze soort zullen ons veraders vinden.
"Er is wel een klein, becheiden dorpje die ook Red Circles zijn. Maar ze zijn niet voor hun eigen soort, maar ook niet voor de mens. Ze zullen ons gauw als vijanden zien. Ze zijn heel afstandelijk", zegt Arthur. "Wel, dan moeten we ze overhalen", zeg ik en sta op. "Ja, veel succes met dat", zegt mijn nonkel. Ik rol mijn ogen. "Kom op, er is geen tijd voor flauwe kul. Maak jullie klaar we hebben niet veel tijd meer."
Ik loop naar boven en trek mijn zwarte kleren aan. Ik ben er helemaal verliefd op geworden. Het doet me denken aan de strijd tenu's in de boeken van The Mortal Instruments. Voor dat heel dit probleem heb ik de hele reeks uit gelezen.
Ik loop weer naar beneden en zie dat Jake zich ook al heeft klaar gemaakt. Arthur zit nog altijd op zijn stoel, diep in gedachten verzonken. Ik glimlach naar Jake en hij glimlacht terug naar mij. Hij komt naast me staan. "Arthur, we kunnen gaan", zegt Jake. Arthur kijkt op. "Zo gaan we echt niet naar daar", zegt hij en staat op. "Wat bedoel je? Wat is er mis met ons?" vraag ik.
Arthur schudt zijn hoofd en lacht. "Met jullie niets. Volg mij." Jake en ik kijken elkaar even twijfelend aan en besluiten dan toch achter hem aan te gaan. Arthur loopt naar de keuken en doet een deur open die ik er voor nog niet had opgemerkt. Aan de muur hangen kaarsen en de muren zelf zijn van grijze stenen. De gang gaat naar beneden door een stenen ronde trap. Het is donker.
Arthur doet iets waardoor de kaarsen gaan branden. Ik trek mijn wenkbrauwen naar omhoog en staar mijn nonkel aan. Jake, naast mij, staat met zijn mond open naar Arthur te gapen. Arthur gaat naar beneden maar stopt als hij opmerkt dat we niet achter hem aangaan. Hij grinnikt en zegt:" Kijk niet zo naar mij Rose en Jake je bent vliegen aan het vangen. Kom."
JE LEEST
The Red Circle
FantasyIk ben Rose een meisje van 16 jaar. Ik zit zoals vele van mijn leeftijd op school. Ik heb benen, armen, een hart en alles wat een normaal mens moet hebben. Maar ik ben geen normaal mens. Nee, ik heb alles hetzelfde behalve mijn ogen. Ze zijn rood. N...