Part 9

38 1 0
                                    

Vanuit Danicia:

Daan was een half uur geleden binnen gekomen. Maar hij kwam niet voor Owen of Nils. Hij liep naar het meisje naast Owen. Hij ging aan haar bed zitten en pakte haar hand. Rein, Quinty en ik keken elkaar raar aan. Het meisje werd wakker en ze begonnen te praten. Ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Maar het eindigde in ieder geval met ruzie. Toen kwam Daan naar ons toe. In zijn ogen kon ik verdriet zien. Rein wierp Daan een blik toe die ik niet kon plaatsten. Daan schudde zijn hoofd en hief zijn schouders op. Ik keek naar Quinty, maar ze staarde alleen maar naar Owens hand in de hare. Toen bleef het een poosje stil.

En nu is het nog steeds stil. Je hoort alleen maar het gepiep van de apparaten. Op de gang hoor je nog getik van pumps. Maar wacht… ze komen dichterbij. Ik draai mijn hoofd naar de deur. Een meisje met torenhoge pumps, licht blond haar en een berg make-up staat in de deuropening. Ze kijkt zoekend rond. Ik hoor een diepe zucht naast me. Rein kucht even en werpt Daan weer die blik toe. Dan steekt Daan zijn hand op. Het meisje ziet het en loopt onze richting in. Daan staat op en ze beginnen klef te zoenen. Ik kijk Rein vragend aan. ‘Ik leg het later wel uit,’ fluistert Rein in mijn oor. Ik knik. Quinty staart nog steeds voor zich uit. Er rolt een traan over haar wang. Rein ziet mijn blik en begint over haar rug te wrijven. Ze kijkt op. Rein geeft haar een hoofdknikje. Dan beginnen haar tranen harder te rollen. Ze legt haar hoofd op Reins schouder. Rein verplaatst zijn hand van haar rug naar haar arm en begint weer te wrijven. Ik kijk de andere kant op. Daan heeft met een verdrietige blik zijn arm om Linda’s (jup, zo heet die barbiepop) schouders geslagen. Linda’s hand ligt tevreden op zijn been. Daan lijkt helemaal niet verliefd. Maar ja, het zou wel aan mij liggen. ‘Rein,’ horen we ineens door de kamer. Het is een zwakke stem. We draaien allemaal ons hoofd naar het bed van Nils. Hij heeft zijn ogen half open. Rein springt meteen op. Hij rent naar Nils’ bed. ‘Broertje, je bent wakker,’ zegt hij. Ondertussen staan we allemaal, behalve Quinty, bij het bed van Nils. Hij kijkt verbaasd rond.

Vanuit Quinty:

Ik word opgeschrikt uit mijn gedachten door Reins hand op mijn rug. Ik kijk hem aan. Hij glimlacht en geeft me een hoofdknikje. Mijn tranen komen nu sneller achter elkaar. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder. Hij wrijft met zijn vingers over mijn arm. ‘Het komt goed,’ fluistert hij in mijn oor. Wat ben ik blij dat ik zo’n lieve, beste vriend heb. Samen met Lyke, of course. Maar Rein snapt niets van meisjesdingen en Lyke niets van MainStreetdingen. Ik schrik op als Rein opstaat. Hij kijkt geschokt. Ik volg zijn ogen. Nils. Rein trekt een sprintje. Binnen no-time staat hij aan Nils’ bed. ‘Broertje, je bent wakker,’ zegt hij. Ah, Nils is dus wakker. Owen is nu dus de enige op deze kamer die nog niet wakker is geworden. Ik bijt op mijn lip. Ik wil niet huilen. Straks gaat hij dood. Straks wordt hij niet meer wakker. Straks kan ik het nooit goed maken. Er komen allerlei gedachtes in mijn hoofd. Wat heb ik gedaan? Ik pak mijn hoofd vast. Mijn ademhaling versnelt. Ik krijg tranen in mijn ogen. Als snel staat Danicia, het meisje dat met Rein was, naast me. Ze gaat op haar knieën voor me zitten. ‘Kijk me aan.’ Ze pakt met haar handen mijn hoofd vast. ‘Het komt goed. Adem in… en uit.’ Ik probeer te ademen op haar ritme. Oké. In en uit. Het wordt wat rustiger in mijn hoofd. Ik voel een arm om mijn schouders. Daan is ook gekomen. Ik glimlach naar hem. Ik voel de jaloerse ogen van Linda in mijn rug prikken. Ik heb haar nooit gemogen. Waarom moest zij nou weer worden uitgekozen? Ik heb medelijden met Daan. ‘Hoe is het met Nils?’ vraag ik zacht. ‘Hij is verward, maar het lijkt er op dat zijn geheugen nog goed is.’ ‘Dat is fijn.’ Daan knikt. Er komt een zuster met een bekertje water naar me toe. Ik kijk haar vragend aan. ‘Ik was net bij Nils en ik zag dat je huilde.’ ‘Dank u wel.’ Ze lacht vriendelijk. Trillend drink ik het op. Dan hoor ik gekreun. Hoopvol kijk ik naar Owen. Weer niet.

Vanuit Annabel:

Kreunend van de pijn word ik wakker. ‘Au.’ Ik probeer recht op te zitten. Er loopt een zuster in de kamer. ‘Zuster?’ stamel ik. Ze kijkt verbaasd op. ‘Wat is er?’ ‘Ik heb pijn.’ Ze knikt. De zuster loopt weg en komt dan terug met een paracetamol en water. ‘Euhm… ik krijg hem nooit in een keer door,’ zeg ik met een rood hoofd. De zuster glimlacht. ‘Maakt niet uit. Zelfs de grootste mannen krijgen hem niet door.’ Ik lach. De zuster breekt eenvoudig de paracetamol. Ik knik als bedankje. ‘Is dat Annabel?’ hoor ik naast me. Ik heb net mijn paracetamol door geslikt. Het klinkt als de stem van Nils. ‘Wie bedoel je?’ hoor ik een andere stem. ‘Ik dacht dat ik haar stem hoorde.’ Er volgt een diepe zucht. ‘Nils?’ vraag ik. Ik waag het er maar op. Nooit geschoten is altijd mis (dat zegt mijn vriendin altijd). ‘Annabel!’ krijg ik als antwoord. Er komt een enorme grijns op mijn gezicht. Ik probeer op te staan. ‘AU!’ Ow ja… ik lig gewond in het ziekenhuis. Dan wordt het gordijn naast me opgeschoven. Het was dus wel Rein. ‘NILS,’ gil ik. Er schieten tranen in mijn ogen van vreugde. ‘Het was dus geen droom.’ ‘Het was geen droom,’ zegt Nils. Dan pas zie ik hoe gehavend hij erbij ligt. Een blauw oog, sneetjes in zijn gezicht, verband over zijn borstkas en zijn arm in het gips. Ik wil naar hem toe. Ik wil hem zoenen, knuffelen, gewoon aanraken. Maar mijn been zit in het gips en ik zit vast aan een infuus. Nils zakt weer in een diepe slaap. Rein loopt naar mij toe. ‘Euhm… ik ben Rein. En jij bent?’ ‘Annabel,’ vul ik hem aan. Hij knikt. ‘Hoe kennen jullie elkaar?’ vraagt hij. ‘We hebben elkaar ontmoet bij de Starbucks. Nils gooide koffie over me heen. Toen kreeg ik van hem een nieuwe met zijn nummer. Gisteren of eergisteren? Hoe lang is het geleden?’ ‘Eergisteren al.’ ‘Dus eergisteren waren we op een date. En toen gingen we weg van de Starbucks. Verder weet ik het niet meer.’ Ik sla mijn ogen neer. Rein streelt over mijn schouder. ‘Je weet het vanzelf weer. Het komt goed!’ Ik knik en bijt op mijn onderlip. Dan val ik weer in slaap.

Vanuit Shana:

Inmiddels is die Linda dus al binnen gekomen. Ik werd wakker van haar schoenen in de kamer. Toen ik mijn ogen opendeed, stonden ze naast mijn bed te lebberen. NAAST MIJN BED. Pas later zag ik dat ze daar zaten voor Owen. We hebben gewoon een kamer vol MainStreet. Daan zoekt mijn ogen. Dit is al de derde keer dat hij dat doet. Daan moet gewoon een keus maken. Of Linda of ik. Ik snap niet dat hij op haar valt. Ze is gewoon helemaal fake. Nepnagels, enorm veel make-up en een haarkleur die niet natuurlijk is. Daarbij zit ze enorm veel aan hem. ‘Rein,’ klinkt er door de kamer. Ik kijk op. Rein staat in shock en de rest heeft allemaal hun hoofd gedraaid. Ik kijk naar de plek waar iedereen kijkt. Nils is wakker. Gelukkig, hij leeft nog. En hij kent Rein nog. Geheugen is dus niet helemaal kapot. Rein rent naar Nils bed. ‘Broertje, je bent wakker,’ hoor ik hem zeggen. Aahhww… Ik druk op het knopje van de zuster. Dat zullen ze vast vergeten, maar er moet altijd een zuster komen als iemand uit coma komt. De zuster is er al snel. Ze ziet iedereen bij Nils’ bed staan en loopt er heen. Iedereen kijkt op. Dan draait de zuster om en gaat ze de dokter halen. Nils wordt gecontroleerd. De dokter knikt af en toe en schrijft wat dingen op. Dan loopt hij weer weg. De zuster wil ook weg lopen, als de vriendin van Nils haar roept. Dan draait de zuster weer om en komt even later terug met een paracetamol. ‘Is dat Annabel?’ klinkt de stem van Nils weer. Ik zie iedereen verbaasd naar elkaar kijken. ‘Wat bedoel je?’ zegt Linda. Ze denkt zeker dat het over haar gaat. Ugh. ‘Ik dacht dat ik haar stem hoorde.’ ‘Nils?’ zegt Annabel. Ze kijkt vragend naar het gordijn. Huh wacht een gordijn. Waarom heb ik die niet. Ik kijk om me heen. Jammer… anders kon ik me afsluiten van iedereen en dan vooral van Daan en Linda. ‘Annabel,’ komt er vanuit Nils’ hoek. Ik schiet bijna in de lach van Annabels hoofd. Er komt een enorme glimlach op en haar ogen beginnen te stralen. Ik zie dat ze probeert op te staan. ‘Stop,’ probeer ik te zeggen. Maar er komt geen geluid uit mijn keel. Ik veeg met mijn hand over mijn keel. Ik probeer nog wat te zeggen, maar het lukt niet. Annabel is inmiddels alweer terug gezakt in haar bed. Rein schuift het gordijn open. Ook op Nils’ gezicht zit een enorme glimlach. En met die glimlach vallen zijn ogen weer dicht. Rein begint te praten met Annabel. Ik kan niet horen wat. Daan staat bij Quinty de vriendin van Owen (dat weet ik van Twitter). Hij wrijft over haar rug. Een ander meisje zit op haar knieën voor Quinty en zegt wat dingen. Linda staat jaloers toe te kijken. Lekker voor je. Ze loopt weg om wat te gaan halen. Ik denk drinken ofzo. Dan staat Daan weer even aan mijn bed. Ik kijk hem vragend aan. Dan geeft hij een kusje op mijn voorhoofd en loopt weer weg. 

~~~~

Whoop whoop! Ook ik heb eindelijk vakantie, dus ik kan meer schrijven. :) 

Alles komt goed! (Mainstreet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu