Part 10

43 1 0
                                    

Vanuit Danicia:

Quinty is gelukkig weer rustiger. Ik denk dat ze erover dacht dat Owen kon doodgaan en ze ruzie hadden. Hij is als enige nog niet wakker geworden. Daan staat op. Hij loopt naar het meisje naast Owen en wrijft over haar haar. Dan geeft hij een kusje op haar voorhoofd en loopt hij weer terug. Ik snap er echt niets van. Er komen voetstappen aan. Ik kijk op. Om het hoekje komt Reins vader. Rein ziet het ook. Hij geeft een knikje en staat op. Hij zegt nog wat tegen Nils. Dan loopt hij naar mij toe. Ik sta op. 'Sterkte nog. Het komt goed,' zeg ik nog tegen Quinty. Ze knikt. Ze staat op en geeft me een knuffel. 'Dank je,' zegt ze zachtjes in mijn oor. Dan loop ik naar Rein. Hij legt zijn hand op mijn rug. De plek waar de hand mijn rug raakt, wordt warm. Ik voel kriebels in mijn buik. Best raar, want ik ken hem nog maar één dag. Hij zwaait ook nog naar Daan. 'Dat moet je nog uitleggen,' fluister ik tegen Rein. Hij knikt. 'Dat doen we thuis wel.' Ik knik. We volgen Reins vader naar de liften. Ik druk weer op het knopje. Ze zijn gewoon zo leuk. In de lift blijft het stil. Ik ga iets dichter tegen Rein staan. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat hij naar me kijkt. Zijn hand verplaatst zich naar mijn middel. Hij wrijft zachtjes. De liftdeuren springen na een piepje open en Reins vader stapt als eerste naar buiten. Rein en ik volgen hem. Bij de auto opent Rein de autodeur en laat hij mij als eerste binnengaan. Een echte gentleman. Als we zitten draait Reins vader zich om. 'En meisje, waar woon jij?' vraagt hij. 'Pap, ze heet Danicia en ze is ons buurmeisje,' antwoordt Rein. 'Oh, sorry.' Reins vader glimlacht en start de auto. Ik leun tegen het raam en kijk naar buiten. De lichtjes van andere auto's en lantaarnpalen vliegen voorbij. Ik probeer alles van vandaag te verwerken. Owen deed een zelfmoordpoging, Nils had een fietsongeluk met zijn nieuwe vriendin en Daan heeft een rare relatie. Ineens voel ik iets warms op mijn hand. Ik draai mijn hoofd en zie Reins hand op de mijne. En natuurlijk heb ik Rein vandaag echt leren kennen. Wacht glimlach ik nou? Oké bizar.

 Vanuit Quinty:

Danicia heeft gelijk. Het komt vast wel goed met Owen. Anders hadden de dokters het allang opgegeven. Dan komt Reins vader. Danicia staat op. ‘Sterkte nog. Het komt goed,’ zegt ze. Ik knik. Ik sta op en geef haar nog een knuffel. ‘Dank je,’ fluister ik in haar oor. Dan loopt ze naar Rein. Aahw… ik dat het wat tussen hen wordt. Ze lijken echt verliefd. Daan trouwens ook. Je ziet dat het hem pijn doet dat hij niet bij dat meisje kan zijn. Hij moet gewoon het management ompraten, dan zijn we ook van Linda af. Zucht, wat een rotwijf soms. “Daan, mijn haar zit niet ik kan niet mee. Daan, mijn voeten doen pijn wil je me dragen.” Ineens begint Owen erg te bewegen. Zweetdruppeltjes vormen zich op zijn hoofd. Hij begint te schreeuwen. Mijn ogen worden groot. Ik kijk naar Daan. Ook hij kijkt verschrikt. Hij drukt snel op de knop voor de zuster. Af en toe hoor ik Owen mijn naam schreeuwen. Ik pak zijn hand. ‘Owen, het komt wel goed. Rustig maar. Ik ben bij je en ik ga niet weg.’ Ik pak Owens hand met mijn beiden handen. Ik zeg de zinnetjes steeds opnieuw. Af en toe geef ik een kusje op zijn hand. ‘Rustig maar Owen.’ Eigenlijk zeg ik het meer voor mezelf. Daan krabt door zijn haar en loopt rondjes. Dan komt de zuster eraan. Pfoee, dat leek een eeuwigheid te duren. Ze ziet meteen wat er aan de hand is. Ze roept iemand op. Ze begint het gordijn dicht te schuiven. Ik kijk haar angstig aan. ‘Het komt wel goed.’ En dan duwt ze me weg. Ik ga maar bij Nils zitten en Daan volgt mij. Er komen nog wat verpleegsters naar binnen rennen. Ik bijt op mijn lip. Op de achtergrond hoor ik Owen nog steeds schreeuwen. Na een poosje is het stil. Maar nog steeds blijven de gordijnen dicht. Ik begin op mijn duimnagel te bijten. Ik sta op en begin rond te lopen. Van angst begin ik te huilen. Daan loopt meteen naar me toe en slaat zijn armen om me heen. Ik leg mijn hoofd op zijn borst en laat mijn tranen gaan. Wat nou als de stilte betekent dat hij dood is? Ik voel een derde hand op mijn rug. Het is Nils. Hij wrijft zachtjes over mijn rug. Dan hoor ik Owens kuchje.

Vanuit Annabel:

Ik schrik wakker van geschreeuw. Het is Owen. Ik kijk zijn richting op. De gordijnen zitten dicht. Er komen nog wat verpleegsters naar binnen rennen. Wow… dit lijk serieus. Ik zie Quinty en Daan nerveus heen en weer bewegen. Ik wil ze helpen, maar ik kan niet bewegen. Ineens wordt het stil. We kijken op. Ik zie dat Nils ook wakker is. Ik zoek zijn ogen. Ik zie dat hij ook bezorgd is. Quinty begint te huilen. Daan slaat zijn armen om haar heen. Zelfs hij heeft waterige ogen. Nils wrijft met zijn hand over Quinty’s rug. Ik bijt op mijn lip. Zou Owen? Nee, niet aan denken. Ik hoor getik. Ik draai mijn hoofd en zie dat Linda binnenkomt. Zo te zien heeft ze nog meer make-up opgesmeerd. Ze ziet Daan en Quinty. Ze kijkt jaloers. ‘Daan, schatje wat is er?’ vraagt ze mierzoet. Daan rolt met zijn ogen. Quinty zucht en laat Daan los. ‘Er is iets met Owen en we weten niet wat. Ik troostte Quinty even,’ legt hij uit. Dan horen we een kuchje. Quinty’s kijkt op. Ik zie hoop in haar ogen. Het was vast Owen. Dan komt er een komt er een zuster achter het gordijn vandaan. ‘Het was een heftige nachtmerrie. Maar nu gaat alles weer goed. Hij heeft een kalmeringspilletje gehad. We hebben hem onderzocht en hij is helemaal oké,’ zegt de zuster. Er ontsnapt een diepe zucht uit Quinty’s mond. Ik voel me ook opgelucht, ondanks dat ik hem nooit echt ontmoet. De gordijnen worden opengeschoven en de verpleegsters komen naar buiten. Quinty rent meteen naar Owen. Hij heeft zijn ogen half open. Quinty drukt zachtjes een kus op zijn lippen. ‘Aaaahw…’ Iedereen kijkt mijn kant op. ‘Zei ik dat hardop?’ vraag ik. Ze knikken. Dan schieten we allemaal in de lach. Quinty en Owen zeggen wat, maar het is te zacht om het te verstaan. Ik kijk naar Nils. Hij kijkt toevallig ook naar mij. We glimlachen naar elkaar. Smelt, smelt. Daan staat nu ook aan Owens bed. Hij veegt over Owens arm. Maar waar zijn Rein en Danicia? Ik kijk rond, maar ik zie ze niet. Ik draai mijn hoofd naar Nils. ‘Waar zijn Rein en Danicia?’ vraag ik. Nils ogen worden groot. ‘Die zijn een halfuur geleden naar huis gegaan.’ ‘Daan,’ roep ik. Daan en Linda kijken op. Ik wenk hem. Daan loopt naar me toe. Hij kijkt me vragend aan. ‘Je moet Rein bellen.’ Hij knikt.

Vanuit Shana:

Ik hoor geschreeuw. Het is duidelijk van Owen. Ik kijk verder. Ik zie vooral gordijn. Ik zie alleen dat Annabel. Ook zij kijkt rond. Ik zie angst in haar ogen. Het is vast iets ergs. Ik hoor naast me allerlei vrouwen, waarschijnlijk verpleegsters, praten. Ik begrijp er niets van. Owen stopt met schreeuwen. Ik hoor allerlei geluiden. Quinty is aan het huilen. Ik hoor het getik van hakken. Nee, niet weer dat mens. Ik rol met mijn ogen. Ze loopt heupwiegend voorbij mijn bed. Dan is ze uit zicht. ‘Daan, schatje wat is er?’ vraagt ze. Ik zucht. Niemand lijkt het te merken. Daan legt alles uit. Ik bijt op mijn lip. Hij klinkt echt in paniek. Ik hoor Owen kuchen. Dan komen de zusters de gordijnen uit. De gordijnen worden opengeschoven en ik zie Owen. Hij ziet er nog niet heel goed uit, maar hij is wakker. Hij kijkt zwak uit zijn ogen. Quinty sprint meteen naar hem toe en drukt een kus op zijn mond. Owen glimlacht. ‘Aaawh…’ zegt Annabel. Ik zie haar blozen als ze door heeft dat het hardop was. Ik grinnik. Ik zoek met mijn ogen naar Daan. Ik zie hem. Linda staat met haar rug naar me toe. Daan kijkt ook naar mij. Ik wil graag bij hem zijn. Ik zie dat Nils en Annabel ook contact hebben. Dan roept Annabel Daan. Hij loopt naar haar toe. ‘Je moet Rein bellen.’ Oh ja… Rein en Danicia zijn net vertrokken. Daan pakt z’n mobiel en loopt de gang op. Linda volgt hem. Ik zucht. Al snel komt ze met een verwaand hoofd terug. Na een paar minuten komt Daan terug. ‘Rein is opgelucht, maar hij kan niet meer komen.’ Iedereen knikt begrijpend. Dan loopt Linda weer naar Daan. ‘Daan, schatje, zullen wij ook zo gaan. Het is al laat,’ zeurt ze. Daan knikt. Ze nemen afscheid van Owen, Nils, Quinty en Annabel. Ik kijk hoopvol naar Daan. ‘Ga maar vast, ik kom zo wel,’ zegt Daan tegen Linda. ‘Wat is er dan?’ vraagt ze. Ik zie Daan nadenken. ‘Ik moet nog naar de wc.’ Linda knikt, geeft Daan een zoen op zijn wang en loopt dan weg. Als het getik van haar hakken uitgestorven is, komt Daan naar mij toe. Ik draai me naar hem toe. Hij streelt met zijn vingertoppen over mijn gezicht. Ik kijk in zijn blauwe ogen. Dan zoenen we. Het is zacht en teder. Daan laat mijn lippen los. ‘We gaan dit oplossen,’ fluistert hij. Ik knik en dan loopt hij weg. 

Alles komt goed! (Mainstreet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu